Verhaal Kempense Kamikazes (geen crossers) in De Morgen van 30 december 2017

Kempense kamikazes

Seppe (26) en Sebbe (22) uit het vlakke, zandige noorden van Vlaanderen zijn extreem goed in een extreme bergsport, het freestyle snowboarden. Maak kennis met de twee Vlaamse toppers van de ‘glijgeneratie’, Belgiës grootste kans op een olympische medaille in 2018.

Stubai, een mooie midweekdag einde herfst. De voorbije week viel de sneeuw overvloedig in dit Oostenrijkse skigebied en bij de eerste dag zonder wolken is het op de Top of Tyrol druk. Hier schijnt de zon tot lang na de middag en op deze gletsjer ligt de Stubai Zoo, het beste freestyle snowpark van de planeet, waar de hele wereldtop verzamelen heeft geblazen. Een half uur geleden floepte beneden een liftpas uit de automaat en ik bedenk op 3.210 meter hoogte bij het aanbinden van de ski’s dat ik wellicht de eerste journalist van deze krant moet zijn die straks zijn Zwei-Tages-Skikarte op de onkostennota zal indienen.

Door een prima briefing van de coach weet ik waar ik moet zijn. De rechterlijn van het snowpark – prime park, only for experts – daar is het te doen, daar waar de kunstmatige schansen net iets hoger zijn en de waaghalzen net iets langer vliegen en sneller glijden dan hun buren op de andere lijn.

Het is tien voor tien, de zon brandt ongenadig hard en ik hang op mijn stokken, wachtend op het Belgisch gezelschap. Dit is het paradijs in al zijn glorie, maar al gauw wordt de vrede verstoord. Iedereen kijkt over de rand in het diepe en her en der kraken portofoons: “We have a collar bone.” Geen vijf minuten later komt een gigantische snowcat onze richting uit en duikt naar beneden, waar een skiër wordt opgeraapt. Nog eens vijf minuten later is de Rettungshilfe onderweg.

Deze wordt met de kabelbaan afgevoerd naar het dalstation. Als het echt erg was geweest, hadden ze de heli gebeld, maar niet voor een sleutelbeen. Een bagatel, want dit is niet gewoon skiën, op zich al de gevaarlijkste olympische sport: neen, dit is freestyle, een waaghalzerij buiten categorie zowel op ski’s als op een snowboard, en in die laatste categorie zijn wij laaglanders extreem goed.

De Fransman Jean-Valère ‘Jean-Val’ Demard, bondscoach der Belgen en zeg maar Vlamingen want die betalen zijn salaris, is gastheer en gids. Eén voor één stelt hij de Belgische snowboarders voor: Seppe Smits, wereldkampioen van 2017 in Sierra Nevada, en Sebbe De Buck, vierde op dat WK. Verder: Stef Vandeweyer, kanshebber voor een derde olympisch ticket, en ten slotte enige vrouw in het gezelschap, Loranne Smans. Zij is kansloos voor de Olympische Spelen, maar dat is slechts uitstel. Dit talent heeft al ruim haar deel gehad van de pech die bij deze sport hoort. Na enkele vreselijke crashes en blessures – zij is wel al ooit eens halfdood afgevoerd per helikopter – timmert ze geduldig aan de weg terug.

Anderhalf uur ver in de training heeft Jean-Val het gezien daar boven op de richel. “Ik ga beneden bij het eerste bergje staan, volg mij.” Euh volgen, oké, maar al die tijd heb ik bij min-temperaturen in mijn skischoenen gestaan en ik ben extra stram van die twaalf uur in de auto gisteren. En nu vraagt die mij om me van een helling van 60 graden te laten vallen, onderweg niet te draaien want dat verknoeit het aanloopspoor en bij voorkeur de schans te ontwijken want anders komt er nooit een verhaal. Als dat allemaal is gelukt, luidt de finale opdracht onderin op een strookje verijsde sneeuw van 10 meter tot stilstand komen, waar het ook nog eens vol staat met een keur van trainers die de toekomstige olympische sterren monsteren. Nooit vergeet ik de doodsangst in de ogen van de trainers die mij met een rotvaart recht op hen zagen afkomen. Zouden ze het hebben gemerkt dat dit een close call was?

Backside triple cork 1620

Remmen doen onze snowboarders nooit of hoogst zelden, niet te na gesproken een kleine correctie hier en daar om een hindernis in een juiste hoek aan te vatten. Zij doen aan Cirque du Soleil, maar dan hoog in de bergen op sneeuw en straks om de punten en de medailles.

Eerst wat techniek? De jumps in freestyle snowboard kunnen in vier verschillende richtingen worden uitgevoerd: frontside en backside, maar ook switch frontside en switch backside, beginnend met de verkeerde voet voor. Vervolgens kan dat flat worden uitgevoerd, maar beter is met een double of triple cork (dubbele of drievoudige schroef) en er zijn er nu al een handvol die aan een quad cork denken en werken. Dat alles wordt afgezoomd met één of meerdere grabs, het vastgrijpen van het board.

De jury geeft punten, maar dat wil nog wel eens voor ergernis zorgen in zo’n jonge sport. Zo is Seppe Smits bij de vorige Spelen in Sotsji uitgeschakeld door een jury die niet goed wist welke kant ze op wilden met hun punten. Hij dacht dat hij het wist en paste zijn oefening aan. Mis, ze jureerden net andersom en op de eerste ochtend van de Spelen kon hij al inpakken.

Over dik een maand wil de tweevoudige wereldkampioen revanche.

Sebbe De Buck, de Belgische nummer twee die ooit nog voor de keuze heeft gestaan of hij topsportschool volleybal dan wel snowboarden zou kiezen, legt uit waar het om te doen is in zijn sport. “De stijl moet primeren op de gymnastiek. Je kúnt gestrekte salto’s maken op die schansen, maar dan kun je je board niet vastnemen en een trick zonder je board vast te nemen – de grab – is geen goeie trick. Hetzelfde met die quads. Een mooie triple is altijd beter.”

Op die mooie zonnige ochtend in de Stubai Zoo zagen Jean-Val en ondergetekende hoe het Seppe Smits ineens lukte om iets te doen wat hij nog nooit had gedaan en wat maar weinig van zijn maten – alle freestyle snowboarders zijn vrienden – kunnen. De oh’s, ah’s en yessen bovenin waren goed te horen tot beneden.

Seppe Smits: “Als iemand iets lukt, haal je daar motivatie uit om het ook te proberen. We gunnen elkaar veel. Dat was een backside triple cork 1620. Die 1620 staat voor 4,5 keer 360 graden rond je as, en daarbij nog drie keer een schroef. De eerste keer was de beste

Copyright © 2017 gopress. Alle rechten voorbehouden

versie, daarna heb ik het nog twee keer geprobeerd en dat was minder, maar ik weet nu dat het kan en ik weet hoe het moet. Hier werken we op verder.”

Chillen voor de wedstrijd

Freestyle snowboard is een sport van coole gasten die zich weinig aantrekken van de geplogenheden van topsport. Haat en nijd is er niet bij, elkaar een hak zetten evenmin. Hard werken wel, want de sport is olympisch geworden, wat betekent dat de grote sportsystemen er zich voor zijn gaan interesseren. De jaren van de marihuana en andere precompetitiebacchanalen zijn voorbij, gaandeweg maakt ook het relaxte sfeertje plaats voor het meer competitieve, zonder dat het ooit voetbal zal worden. Alleen de Amerikaan Chris Corning, misschien niet toevallig momenteel de nummer één, doet bij wedstrijden niet mee met het grappen en grollen.

Sebbe De Buck: “Die is veel competitiever dan alle andere riders. Als hij moet optreden, zul je hem supergeconcentreerd zien, terwijl wij relaxed blijven. Hem gaat het alleen om de tricks en de prijzen. Ik doe dit ook voor de sfeer.”

Seppe Smits: “Over het algemeen is de sport veranderd: technischer tricks vereisen meer concentratie. Ik ben ook anders dan vroeger. Toen gebeurde het nog weleens dat ik stond te chillen en dat ze mij kwamen halen omdat het over een minuut aan mij was. Dat overkomt mij niet meer.”

Het draait ook niet allemaal om springen, zeker niet in de slopestyle, waarin jumps worden afgewisseld met rails en andere hindernissen die naar keuze kunnen worden genomen.

Slopestyle is zowel van Sebbe als Seppe het favoriete onderdeel, hoewel Seppe eerste staat in de internationale olympische ranking voor big air. Beiden zullen bij leven en welzijn – niet onbelangrijk in deze gevaarlijke sport – in PyeongChang op de Winterspelen aantreden in de slopestyle (een combinatie van sprongen en hindernissen) en de big air (één reuzensprong).

Breuken en schaafwonden

Vallen hoort bij deze sport, blessures ook. Seppe Smits brak in het vorige preolympische jaar zijn bovenarm in Aspen in Colorado en werd geopereerd in de wereldberoemde Steadman-kliniek. Het is een blijvend letsel waar hij nog af en toe last van heeft. Sebbe De Buck, de langste van alle toppers in het snowboarden met zijn 1m94 en 90 kilo, is vooralsnog gespaard gebleven van zware blessures, maar kon na een zware val een dag eerder niet voluit gaan op de training.

Sebbe De Buck: “Het ziet er gevaarlijk uit wat we doen, maar al bij al weten we wel hoe het veilig moet. Je weet wanneer je gaat vallen, dat voel je. Dan komt het erop aan in een soort safe mode te gaan en te zorgen dat je veilig neerkomt.”

Seppe Smits: “Soms denk je ‘ik heb nog een meter of drie’, maar dan is de grond daar al. Zoals in China vorig jaar, plat op mijn gezicht geland en vol schaafwonden. In een split second moeten wij beslissen hoe we onszelf zullen redden om geen pijn te hebben. Elke val is een val te veel, want die impacts zijn enorm. Vóór een wedstrijd neem ik wel iets om de pijntjes weg te houden, maar op de training wil ik voelen wat de beperkingen van mijn lichaam zijn. Ik ben dan ook al 26.”

Sebbe: “Ik ben nog maar 22, maar dit is geen sport die je tot je 35ste kunt beoefenen.”

Smits, De Buck, Vandeweyer, Smans en alle andere laaglanders die hun weg naar de top zijn ingeslagen, komen uit de topsportschool snowboarden in Wilrijk, of eerder nog Merksem. Zij zijn dé exponenten van het Vlaams topsportsysteem. Seppe Smits behoorde met zijn broer Anthony en een andere inmiddels gestopte rider, tot de eerste lichting.

Seppe: “Zonder topsportschool stonden we nu niet met drie te dringen voor een plaats op de Spelen. Alleen al de stages. Toen ik op mijn andere school weer eens een paar dagen weg was geweest en bruingebrand uit de bergen terugkwam, werd mij verweten dat ik midden in het schooljaar op skivakantie ging. Beginnen kan perfect in een indoorpiste, zoals wij hebben gedaan, maar wie goed wil worden, moet naar de bergen.”

Als het maar glijdt

Smits en De Buck hebben dezelfde achtergrond: als kind op jonge leeftijd met de sneeuw in aanraking gekomen, verliefd geworden op het snowboarden en al snel de tricks ontdekt. Hoewel ze bijna vier jaar in leeftijd verschillen, en ook uiteenlopende karakters hebben, trekken ze al lang samen op. De Kempense kamikazes wonen in de buurdorpen Zoersel en Westmalle. Mama Smits laadde jarenlang de twee boarders op en reed met hen naar Snow Valley in Peer. Onderweg werd soms huiswerk gemaakt of geslapen.

Smits en De Buck zijn vrienden, maar ze verschillen fors. Smits zegt van zichzelf dat hij een lichte obsessie heeft ontwikkeld voor structuur en regelmaat. “Sebbe is dan weer go with the flow. Dat is zijn goed recht.”

Ze zijn typevoorbeelden van wat sportsociologen de glijgeneratie noemen. Niet voetbal of koers, maar skaten, snowboarden en surfen zijn hun favoriete sporten. Seppe Smits zelf skateboardt niet, maar surft. Sebbe De Buck is dan weer een fervente skater en een begaafde surfer.

Sebbe De Buck: “Ik kom Seppe weleens tegen in de zomer op de Baskische stranden. Surfen is ideaal voor ons boardgevoel en het evenwicht en het geeft dezelfde sensatie. Vorig jaar heb ik drie maanden niet gesnowboard. Surfen was een prima alternatief.”

Seppe Smits: “Als het maar glijdt. Ik weet wel, wij glijden vooral om dan zo ver mogelijk te springen, te vliegen en alle tricks uit te halen, maar laatst hadden we te veel sneeuw in het snowpark en dan hebben we met zijn allen een dagje geboard in de verse poedersneeuw. Fantastisch en ook een goeie training, want dan probeer ik van een buckelpiste te komen met de verkeerde voet voor.”

 

Sebbe De Buck: “Het voordeel van dit bestaan? Elf maanden per jaar in alle werelddelen, van Argentinië tot Nieuw-Zeeland en van Amerika tot Europa. Je hobby kunnen beoefenen en betaald worden door Sport Vlaanderen.

“Ooit komt aan de slopestyle en de big air een einde voor mij, maar niet aan het snowboarden. Hierna begint een heel ander leven: ik wil films maken in de bergen. Ik bekijk die allemaal en ooit weet ik dat ik daar ook boven aan zo’n couloir sta en in de ongerepte sneeuw naar beneden kom met een cameraploeg die mij filmt.

“Ik sta er nog altijd van te kijken dat ik van dat snowboarden mijn beroep heb kunnen maken en ik hoop dat het nog een tijdje zal duren.”

 

 

Kempense kamikazes