Viva Roberto
Roberto Martínez (44) blijft tot 2020, het EK. Bijna stond hier “het EK, onder meer in eigen land”, maar zoals bekend gaat dat niet door. Desalniettemin: Viva Roberto!
Ik ken Roberto Martínez een beetje. Met de nadruk op een beetje. Ik vind Martínez een hele aardige man en dat komt hierdoor. Iets langer dan jaar geleden vroeg ik een interview met hem aan en dat werd prompt gehonoreerd. We gingen lunchen in het hotel van het trainingscentrum in Tubeke, waar ze in de mooie brasserie een excellente wokschotel serveerden.
Hij had een uurtje, maar bleef anderhalf uur lang zitten en we hadden het over voetbal, het leven in België, zijn taak als bondscoach, enfin, de voorspelbare dingen waarover je met een voetbaltrainer praat. Jammer genoeg was dat gedoe met de Catalanen nog niet aan de gang, want hij is een Catalaan en het was best interessant geweest om hem daarover aan het woord te laten.
Ik heb het stille vermoeden, ook al omwille van zijn erg Spaans klinkende naam, dat hij geen separatist is, maar dat heb ik toen
niet gevraagd. En later ook niet, want ik ben hem nog een paar keer tegen het lijf gelopen. Meer zelfs, we hebben een vijftal competitiewedstrijden naast elkaar gevolgd. In een stadion waar ik als privépersoon twee zitjes heb, zit hij soms een zeteltje verder.
Zo kwam het dat hij anderhalve maand na dat interview rechts van hem keek in mijn richting en ik zag hem denken: “Die man heb ik al eens gezien, maar waar?” In die sectie zitten weleens meer bondslui, dus dacht hij vast dat ik een bobo was. Hij knikte beleefd, ik glimlachte terug.
Hij lachte en stak zijn duim op. Ik zag hem denken: “Oké, ik ken hem. Maar van waar en wie is dat?” Hij keek nog eens. En nog eens. Toen ben ik bij hem gegaan en heb hem gezegd dat ik die journalist was van De Morgen, de Belgische versie van The Guardian, zoals ik onze krant altijd voorstel met enige zin voor overdrijving misschien, maar als iemand een andere suggestie heeft, hoor ik die graag.
“Of course.” Nu wist hij het weer. “That was a nice talk and a nice lunch we had.” Zou kunnen. Het eten was erg goed en ik vond hem aardig, herinnerde ik mij, maar toen ik het gesprek had uitgeschreven, stelde ik mij de vraag: “Wat heeft hij nu gezegd?” Niet veel, zo bleek. Ik las ergens dat Roberto Martínez achterdochtig zou zijn tegenover de Belgische pers. Daar heb ik niks van gemerkt. Wel dat hij veel praat en niks zegt.
Trainer geworden in Spanje en later in de Premier League gewerkt, zal hij wel een gezonde argwaan koesteren tegen de pers, maar achterdocht, neen niet echt. Hij stelde zelfs voor om mijn kreten, mijn gevloek en zijn reacties gewoon in dat stadion te houden. “What happens here, is private.” Zit ik toch maar mooi in een complotje met dé bondscoach.
De vox populi zou voor 57 procent tegen een verlenging van Martínez zijn. Onzin. De relevantie van internetpolls is nul komma nul omdat reacties op dat soort vragen eerder uit de extreem negatieve hoek komen.
Oké, de meningen zijn verdeeld, over of het goed is dat hij al heeft bijgetekend tot 2020. Sommigen denken dat de bond na een slecht WK afscheid zal moeten nemen van hem en dat zou een aardige cent kosten. Anderen denken dat hij de beste keus is. Er kwam een vreemd argument om de hoek loeren: met een bondscoach die heeft bijgetekend, zullen spelers zich minder kunnen permitteren om de kantjes eraf te lopen.
Daar geloof ik nu eens helemaal niks van. Of Martínez nog tien jaar dan wel tien weken blijft, zal geen enkele invloed hebben op
het functioneren van de groep. Volgens Marc Degryse wel, want dan zouden kleine probleempjes kunnen worden opgeblazen. Ik snap Degryse, maar in zijn tijd waren de internationals eenmanszaakjes met hun eigen kleine probleempjes, zoals ruzie maken over kleurenwiezen om geld.
Tegenwoordig zijn het kleine nv’tjes, soms multinationals, die een tijdelijke joint venture aangaan om samen een buitenlandse opdracht tot een goed einde te brengen. Het enige wat een bondscoach moet doen, is functioneren als een coördinatiecentrum en ervoor zorgen dat het licht voor iedereen schijnt, en voor de ene al wat meer dan voor de andere.