Interview Ismail ‘Cool’ Abdoul in De Morgen van zaterdag 29 sep 2018

‘Een kop is niet gemaakt om op te slaan’

 

Zijn leven wordt verfilmd, maar anderhalf uur is veel te kort. Vijf seizoenen op Netflix, daarmee kom je misschien toe om een goed beeld te schetsen van de mens achter bokser Ismail Abdoul. Titelsuggestie? Breaking Good. Dat is toch wat iedereen hoopt.

Deze maand is hij 42 geworden. Ogenschijnlijk gezond, op zich al een wonder na 99 profkampen als bokser tegen de besten van de wereld, en passant vijf keer in de gevangenis en die ene ambetante kogel in zijn ballen. “Als ik ergens spijt van heb, dan is het dat men mij vooral zal herinneren als bad boy. En niet van mijn kampen tegen onder meer tien wereldkampioenen bij wie ik de twijfel in hun ogen zag. Freddy wel, die weet wat ik heb gepresteerd.”

Freddy is de zelfverklaarde legende Freddy De Kerpel en hoewel die 70 is, boksen De Kerpel en Abdoul volgende week vrijdag op het Gents Boksgala tegen elkaar, in vier ronden van twee minuten. Een showkamp, waarvoor Abdoul drie keer per week een uurtje gaat lopen. “Meer tijd heb ik niet. Ik werk twaalf uur per dag en dan moeten mijn gasten nog naar de voetbal. Het zal zo ook wel gaan, zekerst? Om in de bokszaal te gaan sparren en mijn neus scheef te laten slaan, daar heb ik geen zin meer in. Het schijnt wel dat Freddy aan het trainen is als zot, hein Charlotte?”

Enter Charlotte Deprez, al bijna twintig jaar zijn muze, toeverlaat, vrouw en moeder van zijn kinderen. “Freddy komt in dezelfde fitness als ik. De baas zegt dat hij daar bijna woont.”

Jij zou je maat Freddy kunnen doodslaan.

Ismail Abdoul: “Maar neen, ik ben niet afgetraind zoals voor mijn laatste kamp in 2016. Bovendien heb ik nooit een ko gezocht, dus nu zeker niet. Vrienden van mij bellen mij soms en vragen bezorgd of ik toch aan het trainen ben, want zij zien Freddy trainen.

“We boksen met dunne handschoenen, zonder helm, alles echt. Hij weegt ook 80 kilo en als ik een verkeerde slag krijg van hem… Hij wilde in het Guinness Book of Records als oudste bokser ooit met een officiële kamp, maar dat idee laat hij vallen. Voor mij. (slikt) Omdat hij zijn verjaardag in de ring met mij en niemand anders wil vieren. Wat een eer. “Freddy is mij altijd blijven steunen en ik wil alles doen voor hem, maar geen officiële wedstrijd. Ik heb er nu 99 en heb het mijn vader beloofd dat ik er geen 100 zou van maken. Omdat Allah 99 namen heeft. Ik kan het mijn pa niet meer vragen, want die is in 2016 gestorven.”

Hoe heb jij 99 profkampen overleefd en niet tegen de minsten?

“Hoge verdediging. Stoten blokkeren. Een goeie defensieve techniek. En ik was nooit bang. Ik ving hun slagen op, maar tegelijk drukte ik hen achteruit en dat hebben ze niet graag, want dan moeten ze slaan terwijl ze achteruitlopen. Dat verlamde hun tactiek. Murat Gassiev, Krzysztof Wlodarczyk, David Haye, Don Diego Poeder, Marco Huck, Yoan Hernández, Arsen Goulamirian, Mateusz Masternak, Tomasz Adamek… dat zegt je niks, zeker? Allemaal wereldkampioen geweest. Ik heb 25 titelkampen gevochten. Iedereen in de ogen gekeken en meegebokst, de mensen waar voor hun geld gegeven, soms voor 12.000 man.

“In Gent was ik graag gezien, maar in het buitenland werd ik echt gewaardeerd. Van Abdoul wisten ze: hij komt om te werken, hij gaat niet op de grond liggen na een paar rondes. Zevenendertig keer verloren, maar nooit ko gegaan, wie doet mij dat na?

“Die ene technische knock-out op mijn palmares was diefstal. Dat was in 2002, mijn eerste buitenlandse kamp: in Polen tegen Wlodarczyk voor de IBF-wereldtitel. Ik sta voor op punten, krijg een goeie slag, ga even door de knieën, maar sta onmiddellijk weer recht. Ineens zie ik de scheidsrechter de beweging maken dat de kamp afgelopen is. Niet eens acht tellen gehad. Misschien goed ook, je weet nooit of na een knockdown niet die ene vreselijke slag komt.”

Je lijkt niet geschonden.

Charlotte Deprez: “Je hebt hem niet gezien na de kampen. Soms zag hij er toch niet uit.”

Abdoul (haalt schouders op): “Boksblessures: wenkbrauwen open, een snee in het gezicht en zo, niks ergs. Kan gebeuren.”

Deprez: “Hij vergeet. Ik denk dat het komt door het boksen. Soms is het lachwekkend, loopt hij naar de auto om iets te halen en tegen dat hij daar is, weet hij het niet meer.”

Abdoul: “Een kop is niet gemaakt om op te slaan en elke slag is een slag te veel. Dat vergeten, moet ik dat laten onderzoeken? Weten dat ik iets heb en dat er niks aan te doen is, daar zie ik het nut niet van in. Ik ga gewoon een beetje meer opletten dat ik de dingen onthou.”

Deprez: “Ik heb vaak in spanning gezeten. Die kampen kwamen soms op Eurosport en dan was het dubbel: kijken of niet kijken? Wat als er iets gebeurt en je zit hier en je hebt dat gezien? Dan word je gek. Mijn eerste vraag was nooit ‘heb je gewonnen?’, maar ‘heb je iets?'”

Je staat nu weer wat in de belangstelling, en volgend jaar komt die film uit gebaseerd op je leven, maar dat zal verdwijnen.

“Het hoeft niet meer voor mij. Geef mij maar mijn gezin, drie keer in de week mijn zoontjes (Malik en Naim, 7 en 5, HV) naar de training brengen en werken overdag. In het weekend is er wedstrijd op zaterdag van de ene en op zondag van de andere. Ik hou mijn mond als ouder langs de lijn. Het enige wat ik zeg is: luister naar de trainer. Ik wil niet meer opvallen. Er is te veel over mij geschreven en niet altijd positief.”

Wat wil je, met alles wat je hebt uitgespookt.

“Ik ga niks ontkennen wat ik niet heb gedaan en ik ben nergens trots op, maar de eerste keer dat ik in de bak ben gevlogen was onterecht. Ik had in dat casino gewerkt en even later werd het overvallen door iemand met lang zwart haar. Ik had géén haar, maar ik werd wel opgepakt en zat twee maanden vast.”

Een jaar eerder kreeg je een kogel in je onderbuik. Wij zijn in dezelfde sociale woonwijk opgegroeid, maar mij is dat niet overkomen.

“Omdat je geen portier was. (lacht) Een raar beroep natuurlijk, maar ik moest het doen om te kunnen boksen. Overdag trainen, ’s avonds en ’s nachts portier. Wat dat inhoudt? Je moet jezelf bewijzen. Kostuumke aan, voor de deur gaan staan en iemand wa pletsen geven als hij zich niet gedraagt. Of klemmen en buiten zetten. Niet ideaal voor een sporter.

“Ik heb een goeie jeugd gehad. Op Malem (de sociale woonwijk op de Gentse Brugse Poort, HV) was het heerlijk opgroeien. Als kind ben ik naar de koranschool gegaan. Ik spreek dus Arabisch en hoewel ik makkelijk vergeet, kan ik nog koranverzen minutenlang uit mijn hoofd opzeggen. Die hebben ze er soms ingeklopt, zo gaat dat daar.

“Ik heb nog nooit alcohol gedronken, maar ik kan niet zeggen dat ik nooit heb gezondigd, met alle stommiteiten die ik heb gedaan. Ik bid nu vijf keer per dag, ik voed mijn kinderen zo op, maar later moeten zij kiezen wat ze willen. Charlotte is ook geen moslima. Ik ben wel in 2005 naar Mauritanië gevlogen om mijn vader zijn zegen te vragen om met haar voor de islam te mogen trouwen.”

Ben je betrokken bij de film?

“In het begin wel. Nadien zijn daar allemaal andere mensen bijgekomen en is het scenario aangepast. Het is ruwweg gebaseerd op mijn verhaal en het boek dat in 2007 over mij verscheen. Het gaat over een portier die een succesvol bokser wordt, maar veel details zijn veranderd, allemaal om het verhaal meer een verhaal te maken. Ik snap dat wel; als ze het juist willen vertellen, hebben ze een film van negen uur nodig.

“Misschien komt er nog een tweede boek. Mijn eerste boek stopt in 2007, ongeveer op het moment dat ik weet dat ik zal moeten zitten. Of een documentaire, want de film stopt als ik vrijkom met een enkelband. Er is daarna nog wel wat gebeurd.”

Hoeveel keer ben je naar de gevangenis gemoeten?

“Vijf keer. De eerste keer was onterecht, daar ben ik voor vrijgesproken. De laatste keer ook, dat was maar een paar dagen omdat
ik als portier had gewerkt tijdens mijn voorwaardelijke vrijlating. Dat mocht niet en dat was ik vergeten. Enfin, niet echt, ik had geld nodig. De rest was voorarrest en dan uiteindelijk twee jaar gezeten van de vijf die ik heb gekregen. Dat was enerzijds voor een zaak van afpersing en daar kwam ook nog bij dat ik eens een knokploeg had samengesteld om iemand een lesje te leren. Ik vertel het maar zoals het is en denk nu niet dat ik daar indruk wil mee maken.”

Wat bezielde je?

“Eigenlijk ben ik altijd omgepraat om mee te doen. En ik kon geen neen zeggen.”

Deprez: “Dat is juist, wat hij zegt. Mensen hebben mij gevraagd wat mij bezielde om bij hem te blijven. Of ik niet beter aan mijzelf kon denken. Mijn familie heeft mij wel altijd gesteund. De meesten werken nog wel bij de politie, maar ze wisten dat ik gelijk had: dat Ismail goed van inborst is en goed voor mij en de kinderen.”

Je zat in Merksplas, geen leuke plek.

“Ah, je weet het. Ik was de Nieuwe Wandeling in Gent gewoon en toen hoorde ik van iemand dat ik op de transferlijst stond. Normaal mag je dat niet weten, want ze zijn bang dat je dan boel gaat maken. Ik ben beginnen rondbellen als gek. Niks hielp. Mijn vrouw woonde in Gent, waar alle dagen bezoek was. In Merksplas kon dat maar één keer per week. Ze was vijf uur kwijt om mij één keer te zien.

“Merksplas, pfff. Kom ik daar aan op celblok, de doorgangscellen. Waar is het toilet? Daar, die emmer met een deksel. Wordt ververst om 12 uur en ’s ochtends. Lopend water? Daar, een kan water. Wordt ververst om 12 uur en ’s ochtends. Ik ben twee jaar op celblok gebleven omdat ik dan een cel alleen kreeg. Ik wilde niet met vier in een cel.

“Gelukkig ben ik snel fatik (gedetineerde met een ondersteunende functie voor het gevangenispersoneel, red.) geworden en was ik een voorbeeldige gevangene. Iedereen moet boeten voor zijn zonden, dus heb ik braaf mijn straf uitgezeten. Een maat van mij had me gewaarschuwd voor de psychotechnische testen. Ze hadden hem een zwarte vlek getoond en hij zag er een vleermuis in. Zeg nooit vleermuis, gaf hij als raad, want zo denken ze dat ik psychopathische trekjes heb. Ik kreeg ook die zwarte vlek en ik zei dat ik er een mooie vlinder in zag. Zo kwam ik vervroegd vrij met een enkelband.”

Hoe sta je er nu voor?

“Goed. Ik heb een mooi gezin met twee zonen en een lieve vrouw. We hebben allebei werk en samen hebben we een mooi salaris, ware het niet van die schuldbemiddeling. Ik kwam in 2007 vrij en vanaf 2009 kwamen de deurwaarders aankloppen om mijn schuld af te lossen.

“Van mijn salaris van 2.300 euro netto krijg ik een leefloon, en al de rest – ook de kilometervergoeding – gaat naar het terugbetalen van de schuld. Soms is het scharten, maar ik heb nog anderhalf jaar te gaan voor alles is betaald. Als dat voorbij is, zal ik 290.000 euro hebben terugbetaald. Een huis dus.

“Zeggen dat ik in het begin van mijn bokscarrière ongeveer zwom in het geld. In België bokste ik voor 3.000 euro, maar in het buitenland kreeg ik soms 20.000 tot 30.000 euro voor een titelkamp. Gevolg: dikke auto’s – zoals een BMW M3 cabrio met beige leren zetels en surround dvd – en een gouden ketting rond mijn nek.”

Je bokste voor het laatst in 2016 maar vorig jaar stond je weer in de krant. Uitkerings- en identiteitsfraude, hoe dom kun je zijn?

“Precies wat mijn vrouw ook zei. Zij wist er niets van, maar ze was er niet gerust op toen na de dood van mijn vader nog officiële post voor hem in de bus zat. ‘Heb je zijn dood wel aangegeven?’, vroeg ze. En ik loog. Mijn vader was in Mauritanië gestorven; ik was daar geweest voor de begrafenis en had gezien hoezeer zijn nieuwe gezin afhankelijk was van zijn pensioentje. Ik heb dat verder laten storten, ook na zijn dood. Gelukkig heb ik geen cent zelf gehouden, wat ik heb kunnen bewijzen.

“Het is uitgekomen omdat zijn identiteitskaart verviel en ik naar de Dienst Bevolking ging met een lookalike die niet echt op mijn pa leek. Dom, en ik had prijs, maar gelukkig al na een jaar, waardoor de som die ik moest terugbetalen nog enigszins meeviel. Charlotte vernam het van een collega die het had gehoord op de radio.

Deprez: “Ik dacht: het is niet waar. Al die jaren niks aan de hand en nu dit. Ik was zo boos. Jammer van die familie in Afrika, oké, maar wat met ons? Wat als hij terug naar de gevangenis moest?”

Abdoul: “Ze zwoer dat ze nooit meer zou komen en zeker nooit met de kinderen.”

Deprez: “Dit is nu toch zijn laatste stoot geweest.”

Abdoul: “Dat geld om terug te betalen hebben sponsors en vrienden mij voorgeschoten en gelukkig kreeg ik een werkstraf: 150 uur. Ik zit op vrijdag en zaterdag vier uur als onthaalbediende in het Dr. Guislain Museum (het museum van de psychiatrie, HV). Ik bewaar de rugzakken van de bezoekers en kijk of ze niet aan de schilderijen komen. (lacht) Weer portier, ja, maar een beetje anders.”

 

Ismail Abdoul