R.EV 1703
Woensdag in de mixed zone – de tijdrit voor de profs was volop aan de gang – slaakte een deel van de media een zucht van opluchting toen de eerste tussentijd van Rohan Dennis op het scherm verscheen. Een collega zei droog: “Remco mag wereldkampioen worden, maar niet als ik moet werken.” Dat kan als toppunt van cynisme overkomen voor wie niet in het vak zit. Dat is het niet en dat leg ik even uit.
Eerst dit: nogal wat journalisten vereenzelvigen zich met hun onderwerp, laten elke relativering varen en krijgen een natte broek, c.q. vallen in katzwijm als ze hun action heroes mogen aanschouwen. Sommigen sportjournalisten hebben daar ook last van, maar na een tijd in het vak mindert dat al snel. Althans bij de meesten onder ons. De gewaardeerde collega die ons aan het lachen kreeg woensdag, behoort zelfs tot de jonge garde, die heeft het dus snel begrepen.
Zijn achterliggende redenering was deze: bij een eventuele titel van Evenepoel zou het thuisfront van nieuwsmanagers, adjuncten, halve en hele hoofdredacteurs tot en met de voltallige eindredactie prompt zijn gaan samenzitten om hele katernen vrij te maken om de nieuwe held van alle zijden te belichten. Waarbij de reporters ten velde alles van a tot z over de held zouden moeten neerpennen en ook iedere Belg in Harrogate en daarbuiten vragen wat hij/zij ervan vond.
Bij tussentijd twee was het ongeveer duidelijk dat bij een normaal verloop zonder calamiteiten Remco Evenepoel niet zou winnen. Bij elke bocht van Dennis zag je collega’s denken: wees verstandig Rohan. Bijna ging het toch nog mis. Hij deed op een haar na een Van Aertje, scheerde langs de dranghekken, maar het liep goed af. Remco werd tweede en niet pechvogel Campenaerts, die ook zonder die pech een kwaaie klant had gehad aan zijn veel jongere collega.
Het is nu officieel: er zijn geen goede excuses meer om Remco Evenepoel niet in de categorie fenomenen in te delen. Of aliens in de sport, dat mag ook. Vergeet de “ja, maar”, gevolgd door “die was er niet”, “het was niet de juiste periode van het jaar” en wat al niet meer. Die jongen tart alle wetten van de sport en daarmee gepast omgaan, is een beetje lastig. Dat geldt voor de pers, maar ook voor de entourage. Zowel zijn ploegbaas Patrick Lefevere als papa Patrick vonden het geen slechte zaak dat Rohan Dennis er nog een niveautje boven uitstak. Of ze dat menen? Misschien wel. Diep van binnen? Ik denk het niet.
Remco Evenpoel ís een fenomeen. Noem mij één andere die zowel voor nationale selecties van het voetbal als het wielrennen is opgeroepen. En die prijzen heeft gepakt. Noem mij één andere die op die jonge leeftijd al die prestaties levert, die branie tentoonspreidt, die teksten debiteert. “We gaan nog wat meemaken met dat gastje”, zei een collega. Ook daarmee kan je alle kanten uit.
Dat hij nog veel zal winnen. Eind vorig jaar was het nog gissen hoeveel progressie nog in hem zat, omdat hij op jonge leeftijd al zwaar had getraind. Dat is achterhaald. Deze jongen zal nog progressie maken, hoeveel is onduidelijk maar ook onbelangrijk. Wie in San Sebastian met het peloton speelt, kan veel koersen winnen.
Dat hij sterallures zal krijgen en dat hij overal lak aan heeft. Neem dat gedoe met die sokken. Hij prutste net na de start halfweg zijn scheenbeen en kwam daarna met een uitleg dat zijn BOA-sluiting haperde. Onzin, dacht ik direct. BOA-sluitingen zitten op de koersschoenen en niet op je scheenbeen. Later gaf hij toe dat hij de sok die hij verplicht had moeten laten zakken, weer optrok. Dat is dus lak hebben aan alles, want daardoor flirtte hij met de uitschakeling.
Dat hij een voetballer is die toevallig is beginnen te koersen (wat helemaal klopt) en zodoende ook een andere attitude in de koers heeft geïntroduceerd. Als je hem door het hotel ziet sloffen onder zijn grote pet van het eigen kledingmerk R.EV 1703, dan denk je spontaan aan een voetballer. Zelfs de jonge VDB had niet de branie en de guts van Remco Evenepoel. Wel een kledingmerk, maar dat kwam te laat.
Denk nu maar niet dat Remco Evenepoel is gekomen om morgen mee te rijden en tot in de finale nog wat bidons te brengen. Misschien dat de anderen dat van hem verwachten, ten slotte is de koers een milieu met een strenge hiërarchie, maar ook daar heeft hij lak aan. Ik denk dat hij morgen op de lastigste van de hellingen nog voor ze terug zijn in Harrogate een zware cartouche zal afschieten. Dat hij zal voorop geraken, alleen of met nog een paar, en dat hij vervolgens zal rijden om voorop te blijven en dat de andere landen lang zullen mogen jagen om hem terug te halen. Morgen blijft hij niet voorop. Nog niet. Hoewel.