God is terug
In de laatste paar honderd meters lagen nog een zandbak, een zandhelling, een brug, twee haakse bochten en dan de laatste rechte lijn naar de aankomst. Mathieu van der Poel reed helemaal alleen op kop, controleerde het achterveld, maar dacht toen: ik geef er nog een lapje op. Hij kliefde door de zandbak, spurtte de zandhelling naar boven, zwiepte zich door de twee bochten, sprong over het brugje, slipte nog maar eens door een bocht en begon toen aan handjeklap met de toeschouwers.
Het verdict was een voorsprong van een goeie twintig seconden op Laurens Sweeck, iets meer op Toon Aerts en Tim Merlier, zijn ploegmaat. Conclusie: hij is terug, de god van de modder en bij uitbreiding de fiets.
Baliebrugge, gehucht van Ruddervoorde, deelgemeente van Oostkamp, voorgeborchte van Brugge, zinderde al heel vroeg. Heelder gezinnen voorzien van botten en paraplu’s haastten zich voorovergebogen naar het parcours, waar eerst de jeugd en daarna de vrouwen de modder tot een brij zouden fietsen, om daarna het echte begin van het crossseizoen mee te maken. De verschijning van Mathieu van der Poel onder de kerktoren van St-Godelieve/Baliebrugge in de Pastoor Vanden Weghestraat – nu weet u waarom ik daar zo min mogelijk kom – was de grootste comeback sinds Jezus Christus.
We hebben er lang op moeten wachten. Het geneuzel van de Iserbytjes en Toontjes van deze wereld begon vervelend te worden, het opgeklopte gedoe van alle anderen ook. Was het hybris, was het vluchten voor de werkelijkheid? Diep vanbinnen wisten ze dat zij formule 3 waren en dat er nog twee formule 1’s stonden te wachten. Eén kwam gisteren van stal om een beetje in te rijden, om effe te kijken hoe het ging, beetje wennen. Na vier ronden wist iedereen hoe laat het was.
Je kunt van veldrijden zeggen wat je wilt, het is samen met mountainbike wellicht de meest eerlijke discipline, als mechanische pech geen roet in het eten komt gooien. Wie over techniek en vermogen beschikt, moet in Ruddervoorde altijd winnen. Dat Van der Poel vermogen kon ontwikkelen had hij het voorbije wielerjaar eerst in het veld, dan op de weg, daarna in het mountainbiken en dan weer op de weg bewezen. In Yorkshire etaleerde hij zijn zwakke kant en toonde hij hoe hij te kloppen is: neem hem zijn eten af.
In de cross is dat lastig want die werkt ‘Matje’ af op een bord spaghetti, liefdevol door mama opgekookt. Dat volstond ook gisteren. Zijn overaanbod watts loog niet en zijn techniek was onaangetast. Het commentaar van Michel Wuyts en Paul Herygers was bij momenten aandoenlijk, maar ik snap hen wel. Tegen beter weten in toch maar hopen op strijd, toch maar hopen dat hij niet zo goed was als vorig jaar, toch maar hopen dat alle anderen een sprong voorwaarts hadden gemaakt. Herygers had snel gezien dat de hoop tevergeefs was. God was een keertje in het bos gaan rijden, tunede zijn motor op de weg en kwam dan naar Ruddervoorde. Effe kijken, effe winnen.
In het begin leek het nog wel of Eli Iserbyt gelijke tred kon houden, maar een paar versnellingen verder zag je de kleine Eli imploderen. Hij zou zijn gevallen en zijn stuur stond scheef. Kan zijn, maar zijn stuur was het niet enige wat gisteren scheef stond. Wat vermag een solexje tegen een 500cc? Niks. Ongeveer anderhalve minuut na Van der Poel sukkelde Iserbytje over de meet, compleet gesloopt, net als alle anderen.
Bekijk de beelden van de aankomst van Van der Poel, hoe die rakelings langs het publiek gaat rijden, breed glimlachend handjeklap doet en kijk dan hoe alle anderen kromgebogen over hun stuur de finish halen.
Wuyts had een mooie zin: “Hier rijdt zijne majesteit en daarachter rijdt hij die dacht hem pijn te kunnen doen.” De mannen van Pauwels Sauzen hadden een plan om Mathieu van der Poel van Corendon de duvel aan te doen. Eli Iserbyt, Michael Vanthourenhout en Laurens Sweeck zouden Van der Poel in de tang nemen en slopen. Dat leek ook even goed uit draaien met Sweeck voorop, maar toen Van der Poel de gashendel opendraaide en Sweeck aan de rekker hield, was de weerstand gebroken.
154 crossen gereden en 109 gewonnen, 53 mountainbikeraces gereden en 27 gewonnen. Mathieu van der Poel won het voorbije jaar de helft van alle wedstrijden waarin hij aantrad. Dat is behoorlijk merckxiaans. Of zijn comeback een goede zaak is voor het veldrijden valt voorlopig niet uit te maken. De vrees is terecht dat alle anderen net als in 2018-’19 niet langer zullen rijden om hem te kunnen volgen, maar om met hem op het podium te kunnen staan. Het zal wachten zijn op de comeback van die hopelijk herstelde andere 500cc om een beetje strijd te zien.