Column over worldcup veldrijden in De Morgen van maandag 30 oktober 2019

Nieuwe worldcup

Wat had het crosswereldje dan gedacht? Dat ze op dezelfde chaotische wijze nog een paar jaar konden doorgaan? Ja dus, aan de reacties te zien op de plannen van de UCI om de crosskalender en vooral de worldcup een nieuw en beter leven in te blazen.

Dat er een wildgroei aan crossen is, tot daaraan toe. Wie er financieel niet uit geraakt zal wel afhaken. Dat er overal in Vlaanderen crossparkjes en parcours verschijnen, ook oké, zolang er maar wordt gesport.

Zaterdag was er cross op de mijnterril van Beringen. Schitterende locatie, ook voor mountainbike overigens, dus een cross waard. Alleen schiet je met een winnaar als Quinten Hermans niet veel op. De tweede was Toon Aerts, ook al geen publiekstrekker. Vervolgens finishten Tom Pidcock, Thomas Mein en Nicolas Cleppe. Conclusie: de Ethiascross van Beringen is een achterafcross. Het hele crossseizoen dreigt een achterafgebeuren te worden. Cross heeft na jaren van hoogconjunctuur een groot probleem.

Overigens, moet die Toon Aerts niet onderhand eens langs bij een sportpsycholoog? Vorig jaar haast altijd geklopt door de grote twee (afwezigen van dit seizoen). Dit jaar de koning van het veld, Belgisch kampioen ook, maar alleen op papier: nog geen cross gewonnen, tenzij op zijn verjaardag in Boom. Quinten Hermans van zijn team was tweede. Het begint een beetje heel erg op inteelt te gelijken.

Voorlopig is het de kleine Eli Iserbyt die zijn schoon lief dumpte (of was het omgekeerd?) en verving door een ander schoon lief en die ineens door zijn nieuwe verliefdheid vleugels heeft gekregen die hem in staat stellen om de hele zooi op afstand te rijden. Gisteren in Gavere opnieuw. De cross in Vlaanderen is een combinatie van Thuis en Familie, met een beetje Ketnet, maar dan in de modder/zand.

Cross is wellicht de enige discipline waarbij organisatoren, althans in Vlaanderen, een heel jaar kunnen teren op wat ze die ene zon-, zater- of feestdag ophalen bij de tv of de bezoeker. Dus wil iedereen een cross organiseren en dus vindt een kat haar jongen niet meer terug in de wildgroei aan klassementen. Dus heeft de UCI besloten daar paal en perk aan te stellen en in één moeite de internationale toer op te gaan. De wereldbeker telt vanaf volgend seizoen zestien wedstrijden en daarvan mag maximaal de helft in België worden georganiseerd. Voor de andere acht moeten ze naar zeven verschillende landen.

De UCI heeft vervolgens een tender uitgeschreven en daarvoor waren twee grote kandidaten: Golazo van Bob Verbeeck en Flanders Classics van Wouter Vandenhaute. Die laatste heeft het gehaald en dat is bepaald vervelend voor de onderlinge verstandhouding (het omgekeerde was dat ook geweest). Golazo en Flanders Classics hebben na een periode van koude oorlog elkaar gevonden in een samenwerking rond toertochten (de redelijk prijzige organisaties onder de noemer Peloton), het WK van 2021 en nog wel wat meer.

Toen deze week de data van de worldcup bekend raakten en alle zon- en feestdagen geclaimd werden door de worldcup werd moord en brand geschreeuwd. Het was vrij duidelijk dat de oppositie vanuit Paal-Beringen werd georchestreerd. Daar zagen ze de bui al hangen: de nieuwe worldcup zat bij de concurrent en die had al de Superprestige. Dat zou de Ethias-, DVV- en Rectavitcrossen – toevallig georganiseerd door Golazo – reduceren tot wat ze in werkelijkheid zijn: bric-à-brac.

Een beetje jammer en tegelijk een beetje hypocriet vond ik de tussenkomst van Sven Nys in dit hele debat. Nys is de baas van Telenet Baloise Lions dat blij zou moeten zijn met de hervormingen, als ze verder zouden kijken dan hun neus langs is. Met een andere pet aan is Nys ook salesmanager en pr-man van Golazo en met nog een andere pet vader van een aanstormend talent dat maar al te graag in het veld zijn boterham zou verdienen op de wijze dat pa dat ooit heeft gedaan – veel winnen en veel startgeld krijgen. Alleen al daarom is Sven Nys niet geloofwaardig en had hij beter gezwegen.

Een gebald veldritseizoen van twintig goede wedstrijden met een garantie op deelname van de beste atleten – lees: Mathieu van der Poel en Wout van Aert en anderen – die ook op de weg of op de mountainbike hun ding willen doen is de enige manier om de leefbaarheid van die discipline te bevorderen en de Vlaamse modder te overstijgen.

Vanaf oktober 2020 zullen er enerzijds 1A-crossen bestaan en daarnaast veel 1B-crossen, vooral dan in Vlaanderen. De 1B’s zullen het iets zwaarder krijgen om hun geldbakje in één dag gevuld te krijgen. De B-renners ook. De cross is al te lang het OCMW geweest van gebuisde wegrenners. Nu grote kampioenen interesse tonen is een nieuw format op zijn plaats.

 

20191028_De-Morgen_p-19-mail