Olympische stage
De kop is eraf. Het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) heeft de voorbije weken verzamelen geblazen voor de klassieke preolympische stage. Een mislukte uitstap naar Sevilla niet te na gesproken – de tapastour eindigde toen net niet in een vechtpartij – was het sinds 1991 gebruikelijk om de hele equipe op Lanzarote uit te nodigen.
Wie de stage van 1995 heeft meegemaakt, spreekt nog over de ‘vergaderingen’ in de late, soms nachtelijke uren, overgoten met de nodige wijn en heel af en toe eindigend in agressie of in het verkeerde (atleten)bed. Het belette het Belgische olympisch team niet om een jaar later in Atlanta het beste resultaat ooit neer te zetten, met zes medailles waaronder twee keer goud.
Club La Santa is heel erg oké als trainingsomgeving, maar de Gloria Sports Arena in Belek aan de Turkse Riviera is gewoon top. Het is er iets kouder, maar meer sporten kunnen er terecht in ideale omstandigheden. Zo is België een hockeyland geworden en hockeyen doe je op een goed kunstgrasveld. Dat hebben ze in Belek. Hoe het bedrijf Gloria die Sports Arena van hen onderhoudt en financiert is een groot mysterie, maar zolang het daar draait moet dat de minste van de Belgische zorgen zijn.
Het was de deelnemers aan deze achtste preolympische stage verboden om openlijk alcohol te drinken. Die oekaze, waar meer goede dan slechte argumenten voor zijn, kwam vanuit het BOIC zelf. De olympische cultuuromslag is daarmee compleet. Ik heb de tijd nog meegemaakt dat op het BOIC de stafmeetings een uur werden verlaat en halfweg werden onderbroken door de secretaresse van de secretaris-generaal die de bestellingen voor het aperitief kwam opnemen.
Het BOIC hoopt op tien medailles. Dat is geen echte prognose, meer een soort wishful thinking. Op basis van de resultaten op EK’s en vooral WK’s in olympische disciplines en rekening houdend met de concurrentie van steeds sterker wordende sportlanden – nu komt Japan er nog eens bij – én steeds meer kleine landen die zich specialiseren in een sport waar ze goed in zijn, is een prognose tussen vijf en zeven medailles voor België veel correcter.
Is het BOIC veranderd? Dat vroeg ik aan collega’s die de ooit zo eerbiedwaardige instelling al een tijdje kennen. Niet echt, vonden ze. Wat vind jij van het BOIC en de sfeer op deze stage? Dat vroeg ik dan weer aan collega’s die er voor het eerst bij waren en al heel wat kilometers in de topsport hebben. De kwalificatie varieerde van oubollig, heel erg francofoon, tot ‘is het dat maar?’. Ikzelf vond de sfeer al bij al relax en dus goed om als journalist mee te maken.
Het BOIC wil de motor zijn van de topsport in België, maar is het niet (meer). Het topsportpad werd meer dan twintig jaar geleden verlaten en dat hebben ze nog niet helemaal teruggevonden, zoveel is duidelijk. Gaandeweg zijn ze verveld tot een selectiebureau voor olympische atleten, en toen ook dat wegviel door de strenge internationale limieten en quota werd het een tweejaarlijks logistiek centrum met onlangs een zware focus op marketing.
Het blijft een vervelende vaststelling dat als het BOIC niet zou bestaan, er meer rechtstreekse financiële steun naar de topsport zou gaan. Al te veel sponsoring, geld van de Nationale Loterij en vooral veel energie gaat nog steeds op aan behoeften creëren en organiseren van activiteiten in de rand die met topsport weinig vandoen hebben.
De meerwaarde van het BOIC is klein. Van elke topsporteuro in dit land genereert het BOIC 7,5 cent – ongeveer wat ze van de overheden en de Nationale Loterij krijgen – maar het heeft praatjes voor een hele euro. Zo zette de voorzitter van het BOIC zich op een slide op gelijke hoogte met de ministers van Sport, van een overschatting gesproken.
Gelukkig heeft de nieuwe wind die al een tijd door de Vlaamse topsport waait inmiddels ook het BOIC bereikt. Hulde wie het toekomt: het hockeysucces is dan wel voor het grootste deel betaald met Vlaams geld, de dromers in dat verhaal kwamen uit het BOIC. Misschien, heel misschien is er zelfs een kentering in de maak. Er is een nieuwe sportdirecteur aangetreden met Olav Spahl, een man van staal vergeleken met zijn voorganger Eddy De Smedt, en in het departement topsport is met Bob Maesen zowaar ook een ex- topatleet/olympiër beginnen te werken. De eerste ooit, dat zegt alles.
Na Tokio kiest het BOIC een nieuwe voorzitter in de plaats van Pierre-Olivier Beckers. Wie dat wordt maakt niet uit, als het maar iemand is met een (top)sportverleden die niet direct zit te azen op een adellijke titel en het IOC-lidmaatschap.