Het tijdritdilemma
Het blijft een van de grote mysteries van de Belgisch topsport: ondanks een bijna totale desinteresse de laatste drie decennia is tijdrijden ineens een Belgisch specialisme geworden. Ineens was daar Yves Lampaert, daarna kwam Victor Campenaerts. Nog iets later probeerde Remco Evenepoel hoe het voelde om een uurtje plat te liggen en dat voelde goed. Campenaerts verbeterde in april in Mexico het werelduurrecord, Evenepoel won zilver op het WK in Harrogate. Tussen Mexico en Harrogate won Wout van Aert de tijdrit in de Dauphiné en aansluitend werd hij ook Belgisch kampioen, waarbij hij Lampaert, Evenepoel en Campenaerts klopte.
Resultaat van dat wonderbaarlijke 2019: niet alleen heeft België twee quotaplaatsen voor de olympische tijdrit en vijf kandidaten, maar in tegenstelling tot vorige Olympische Spelen toen het smeken was om een wegwielrenner te vinden die ook de tijdrit wilde rijden, hebben ze nu alle vijf goesting. Het grootste verschil: ze kunnen alle vijf prijs rijden. De vijfde is overigens Thomas De Gendt, die zichzelf een hele tijdrijder vindt en hij heeft nog gelijk ook.
Eén wielrenner is al zeker van zijn nominatieve quotaplaats en dat is Remco Evenepoel, die op het wereld- kampioenschap alleen in Rohan Dennis zijn meerdere moest erkennen. Normaal had Victor Campenaerts zich ook geplaatst voor Tokio 2020. Daarvoor moest hij gewoon bij de eerste acht eindigen op het WK, maar dat lukte niet. Campenaerts kwam ten val en werd elfde. Was hij op zijn fiets blijven zitten, dan hield deze column hier op.
Het was die woensdag in de mixed zone in Harrogate meteen duidelijk dat dit een heel vervelend scenario was, want wie moest nu de tweede tijdrijder op het WK worden? Een superspecialist of toch maar een wegrenner die later in de week ook goed uit de voeten zou kunnen op het erg selectieve parcours? Dat vraagstuk is vandaag nog steeds hangende en voorlopig is er geen oplossing en dus ook geen tweede naam.
Aldus tekent zich een dilemma af voor de wielerbond: kan die het zich veroorloven om werelduurrecordhouder Victor Campenaerts thuis te houden? En zo ja, ten voordele van wie? In een normaal sportland en in een andere sport zou men kiezen voor de combinatie beste atleet/beste voorbereiding, dus Campenaerts. Alleen zijn wij geen normaal sportland en is wielrennen een beetje een aparte sport waarin andere dan sportieve belangen spelen en de logica van de topsport soms ver zoek is.
De wielerbond moet zijn prioriteiten bepalen. Wat is belangrijker: één, misschien twee medailles halen in het tijdrijden? Of voluit gaan voor Remco Evenepoel in de wegrit? Een combinatie van beide nummers met Evenepoel twee keer als speerpunt? Voor wie niet mee is met de hele toestand van quota- en andere plaatsen: België heeft zeven plaatsen (twee voor de tijdrit en vijf voor de wegrit) maar eigenlijk zijn dat er vijf want dat is het maximaal aantal wegrenners dat een land naar de Spelen mag afvaardigen. Twee tijdrijders moeten ook de wegrit rijden of omgekeerd.
Zoals de kaarten nu liggen, gaat het voor de tweede startplaats in de tijdrit tussen Campenaerts en Van Aert. De eerste heeft bewezen dat hij kan pieken als hij 100 procent naar een evenement toeleeft. De tweede heeft bewezen dat hij een hele grote motor heeft, als hij tenminste snel weer zijn oude niveau haalt.
Van de week stonden ze samen in de krant. Ook dat is wielrennen: keiharde concurrenten en toch beschaafd samen een interview geven. Campenaerts wil die tweede plek, Van Aert ook. Campenaerts had die plaats kunnen eisen op basis van zijn status maar deed dat niet. Van Aert excuseerde zich dan weer bijna voor zijn olympische droom. Was een van beiden nog in dienst bij een ploeg gesponsord door de Nationale Loterij, dan had de wielerbond de knoop al lang doorgehakt, maar zowel Van Aert (het Nederlandse Jumbo-Visma) als Campenaerts (het Japanse NTT, vroeger Team Dimension Data) rijdt in het buitenland.
De logica bestaat erin dat Campenaerts voorlopig het tweede olympisch ticket krijgt, zich volle bak mag voorbereiden op de Olympische Spelen (dat wil zijn ploeg ook) en op een vastgesteld tijdstip vormbehoud toont. Geen enkele andere renner zal zo minutieus kunnen en willen focussen voor dat ene uur olympisch zo hard mogelijk rijden als Campenaerts. Haalt hij tegen juni geen niveau, dan wordt het plan B. Of dat Van Aert moet zijn, zal nog moeten blijken. De Gendt idem.
Toch even deze slotbemerking: renners die zichzelf de nek afrijden in de Tour en de Spelen snel-snel meepakken, die tijd hebben we hopelijk achter ons. Olympische Spelen zijn belangrijker dan een rit in Tour.