Column ‘Lance’ in De Morgen van zaterdag 23 mei 2020

Lance

Amper bekomen van The Last Dance – Michael Jordan, dominator meets terminator, de kampioen als allesbrander – zendt ESPN zondagavond (maandagochtend bij ons) het eerste deel uit van de docu over die andere allesbrander: Lance, familienaam overbodig. Volgens de maker, Marina Zenovich, zal hij de rauwe waarheid vertellen. Benieuwd. De eerste onthulling is er geen: dat hij in 1993 corticoïden (ACTH om juist te zijn) heeft gebruikt om wereldkampioen te worden in Oslo. Als het al heeft geholpen, is het nóg knap. Achter hem reden Indurain en co. verdorie al op epo.

Dat van die ACTH had hij zelf al verklaard in die fameuze ziekenhuisscène waar hij – kankerpatiënt met uitzaaiingen in longen, hersenen en buik – de dokters antwoordt op hun vraag welke prestatiebevorderende middelen hij had gebruikt. Een antwoord waarvan ene Betsy, de dan aanwezige verloofde van zijn ploegmaat Frankie Andreu, van haar stoel valt. Waarna die Betsy in 2003 (zeven jaar later, haar man is inmiddels gestopt) een kruistocht begint tegen Lance Armstrong die Frankie in de Tours van 1999 en 2000 zou hebben aangezet tot doperen.

Ik heb haar genegeerd, te gegeneerd nadat ze in haar tirade over God begon die de antichrist Armstrong (een zelfverklaarde atheïst) moest en zou straffen.

Ik wil het onverdedigbare niet verdedigen, maar de historie verdient juist te worden geschreven. Het helpt om de Armstrong-files, de verhoren van ploegmaats door het Amerikaanse Usada, van naald tot draad te hebben gelezen om de loze beweringen te herkennen.

Zoals: Armstrong heeft epo in het peloton gebracht. Epo is vanaf 1990 in de sport en in 1991 in het peloton. Armstrong komt pas in 1995 tot het inzicht dat de Europeanen op andere brandstof rijden dan zijn eigen ploegje. In een vergadering zegt hij: “Ik ben het zat om weggereden te worden door de Europeanen en hun epo. Het wordt tijd dat wij er ook mee beginnen, zónder is onbegonnen werk.”

Armstrong zelf won in de lente van 1996 meer dan waarschijnlijk mét epo de Waalse Pijl. Daarop krijgt hij teelbalkanker. In de film vraagt hij zich af of het een met het ander te maken heeft. Dat kan, maar ook niet.

Of nog: Armstrong heeft zijn Tour-ploegmaats aangezet tot doperen. Als 98 à 99 procent van het peloton piekt met epo, dan lijkt het eerder goed leiderschap – hoe vreemd dat ook klinkt – om erop te wijzen dat een Tour op kop rijden zonder epo onbegonnen werk is en zelfs ronduit gevaarlijk. Spuiten of opzouten, het was niet anders in die jaren.

Nog: Armstrong had een gesofisticeerd dopingsysteem. Onzin. Wie bij Fuentes ging (Ullrich, Basso, Valverde onder meer) kon zijn bloed laten cryopreserveren (een soort van diepvriezen) en maanden later gebruiken. Armstrong en co. deden het quasiartisanaal met beperkt houdbare bloedzakken.

Ten slotte: Armstrong zou geen brug zijn over geraakt zonder doping. Volgens de illustere Ironman-winnaar Mark Allen was de zestienjarige Armstrong het grootste triatlontalent dat hij ooit had gezien. Tot 1989 bleef dat zijn eerste sport. Armstrong heeft na zijn tweede wielercarrière bewezen dat hij een superatleet was door in 2012 twee respectabele halve triatlons uit het Ironman-circuit te winnen, naast een tweede, derde en zevende plek.

Laat dat even doordringen: een sport doen, daar het grootste Amerikaanse talent ooit in worden, vervolgens van sport wisselen, daar wereldkampioen in worden, en passant zeven Tours winnen, om dan terug te keren naar die eerste sport en de wereldtop de hielen te laten zien. Op zijn veertigste.

Het is dat we op last van de hogere sport- en dopinginstanties de grote dopingheks Lance moeten verbranden, maar op basis van mijn kennis van de dopingproblematiek weiger ik (tot nader order) deze zevenvoudige Tour-winnaar te reduceren tot een uit de hand gelopen medisch experiment.

Dat hij hoogst onaardig was voor wie hem in de weg reed of stond, dat is erg. Zo zou hij het fietsenmerk van Greg LeMond hebben proberen te kelderen. Dat heeft hij vast geprobeerd, maar het voorbestaan van dat soort gepersonaliseerde merken (zie Merckx, zie Colnago) is sowieso hoogst precair. Het is geen excuus. Dat gedrag ís vreselijk.

Toch wil ik hem geen monster noemen en niet alleen omdat ik in 2003 bij hem thuis te gast was en ik er heelhuids ben weggeraakt. Eerder omdat ik denk dat deze man genoeg is gestraft en genoeg heeft geleden. Ik denk dat Lance Armstrong ons in deze docu een dieper inzicht zal geven in hoe zijn leven een ruïne werd met alle muren op instorten. Ik weet wat hem in 2018 is overkomen. Dat wil geen mens meemaken. Van mij zult u het niet lezen, maar misschien is het goed dat hij dat zelf eens vertelt. Waarna we hem misschien met rust kunnen laten.

 

20200523_De-Morgen_p-19-mail