‘Transfers zijn een vorm van mensenhandel’
Waarom stapt een jonge vader, voorzitter van één van de grootste Vlaamse sportbonden én van de VDAB, in het wespennest van het voetbal en wordt CEO van het uitgewoonde Royal Sporting Club Anderlecht? Karel Van Eetvelt (54): ‘Om mijn club er bovenop te helpen en het voetbal van binnenuit te veranderen.’
Toen Karel Van Eetvelt eind december een eerste keer van Wouter Vandenhaute hoorde dat die in hem de nieuwe CEO van Anderlecht zag, belde hij een gemeenschappelijke kennis, een grote naam in de topsport.
“Een half uur hakte hij in op het voetbal. Niks deugde aan die sport, aan het hele voetbalbestel, het was alleen kommer en kwel. Nadat hij uitgeraasd was, zei ik: ‘Boodschap begrepen, ik blijf daar beter weg.’ Weet je wat die zei? ‘Neen, je moet het doen. Niet slecht dat iemand als jij daar in stapt.”
En zo geschiedde het dat op 14 januari Karel Van Eetvelt – bekend van zelfstandigenorganisatie Unizo, minder van zijn laatste werkgever Febelfin, de bankensector – door toen nog voorzitter Marc Coucke werd voorgesteld als de nieuwe operationele baas van de nummer acht uit de Jupiler Pro League. Te beginnen op 1 april, altijd een lastige datum.
Goed vijf maanden na de verrassende verrijzenis van adviseur Vandenhaute – die recent zelfs Coucke als voorzitter opvolgde – en de aanstelling van Van Eetvelt, zitten we op het terras van Le Guintrand in Sainte-Colombe, vier kilometer ver in de Bédoin-klim van de Mont Ventoux. Vorig weekend had op de flanken van de kale berg de happening van Sporta moeten doorgaan en was Karel Van Eetvelt met zijn vrienden omhoog gereden in het gezelschap van honderden andere Vlamingen, verenigd voor het goede doel.
Van Eetvelt: “We hadden die reservatie en de grenzen waren open, dus hebben we de eerste woensdag de trein Brussel-Avignon genomen. We komen hier al jaren en Kristien (zijn vrouw, HV) zei ‘waarom gaan we niet?’. Tja, waarom niet? Ik kon dat wel gebruiken na vier intense maanden.”
In het voetbal word je geacht 365 dagen op 365, 7 dagen op 7, 18 van de 24 uur op en met de club bezig te zijn.
Karel Van Eetvelt: “Is dat zo? Corona heeft nu toch wel aangetoond dat je niet altijd fysiek aanwezig moet zijn om toch betrokken te zijn. Ik heb hier gisteren twee uur op het terras zitten videovergaderen met Vincent Kompany, Wouter Vandenhaute, sportief manager Peter Verbeke en onze trainer Frank Vercauteren. Vonden zij het raar, dat ik er een paar dagen tussenuit ging? Neen. Overigens, onze voorzitter zat ook in het buitenland tijdens de videocall.”
U hebt een zoon van vijf. Hoeveel keer denkt u dat u vakanties van een week met hem zal kunnen doorbrengen?
“Meer dan genoeg, daar zal ik over waken. Of dit mijn laatste trip als Anderlecht-CEO wordt? (lacht) Neen hoor, in juli komen we
al terug, met mijn ouders en schoonmoeder. Mijn vrouw? Die had ook geen bezwaar. Kristien was blij dat ik niet voor de politiek koos (Karel Van Eetvelt speelde eind vorig jaar even met het idee om een nieuwe politieke beweging op te richten, HV). Hoewel een vriendin van wie de man ook in het voetbal zit, haar zei dat ze nog wel anders zou spreken.
“Ik kan dingen combineren: reizen en ontspannen en toch werken bijvoorbeeld. Ik heb hier online al tien dossiers ondertekend. De afstand met het thuisfront heeft ervoor gezorgd dat ik in de videocall dingen heb gezegd die ik thuis niet had kunnen verzinnen omdat ik er te dicht op zit.”
Door de geur van pijnbomen?
(onverstoord) “We hadden een discussie over de planning van de ploeg. Je kan dat op de korte termijn bekijken, maar ik had meer afstand genomen en zag dat anders. Als je niet weg kan van je werk als baas, ben je slecht georganiseerd. Dat het traditionele personeelsbeleid in het voetbal iets is van ‘nooit vertrouwen, altijd controle’, daar doe ik niet aan mee. Als je in de aanwerving inzet op mensen met kwaliteiten en competenties, moet je die ook de vrijheid geven om hun ding te doen.”
CEO van Anderlecht, is dit toch niet een beetje een late midlifecrisis?
(ernstig) “Misschien een beetje. Ik ben er wel in gestapt met veel goesting en met het idee: laat ons dat proberen en zien waar we landen. Het was nu of nooit meer. Ik ben licentiaat lichamelijke opvoeding en ik wilde al lang iets doen in de sport. In België vind je niet straffer dan Anderlecht.”
Dat is al even geleden.
“Nog steeds. De complexiteit en de mogelijkheden van deze club, een grotere uitdaging bestaat niet in dit land. Bovendien ben ik van kindsbeen supporter. Wat ook meespeelde, is die bankensector waar ik in zat en waar ik toch weinig voeling mee had. Al had ik de laatste maanden bij Febelfin wat meer contact met de voetbalwereld.
“Na Operatie Zero (of Propere Handen, HV) hebben de banken geen vertrouwen meer in die sport. Dat leidde tot het afsluiten van rekeningen en banken die clubs gewoon buiten zetten, uit schrik voor inbreuken op de witwaswet. De realiteit van het voetbal is dat het niet altijd koosjere business is. De combinatie van een club die diep zit weer op niveau proberen brengen en beleidsmatig een sport er bovenop helpen, trok mij aan.
“In alles wat ik doe, zit een stukje maatschappelijk engagement. Als dat er niet bij zit, doe ik het niet. Jawel, ook Febelfin was zo’n opdracht: de banken wilden na de crisis van 2008 opnieuw connecteren met de maatschappij.”
U beseft toch dat ze u in het voetbal…
“… uitlachen? Dat weet ik maar al te goed. Ze proberen je weg te blazen en belachelijk te maken als je daar mee afkomt. Ik trek mij daar geen ballen van aan. De conclusie is dus dat Anderlecht eerst weer top moet zijn in België en liefst zo snel mogelijk, omdat je dan pas op verandering kan inzetten.”
Onze gemeenschappelijke kennis had gelijk. Ik ben in die veertig jaar nooit een meer immoreel en amoreel sportmilieu tegengekomen.
“Dat verbaast mij niet. Dan stel ik de vraag: wil je dat het zo blijft of wil je het veranderen?
“Voetbal is een bijzonder conservatief bastion, met allerlei rare gewoontes. Zo kan je het transfersysteem niet anders omschrijven dan een vorm van mensenhandel. Voetbal is een van de laatste omgevingen die het verkopen van mensen gedogen. Het is wachten op een veroordeling door het Europees Hof en hoe reageert een conservatieve omgeving als het voetbal? Die wacht af tot de dag komt en past zich dan aan. De vraag stellen hoe je kan transformeren, dat is pas boeiend.”
Dat is niet gebeurd met het Bosman-arrest na 1995. Integendeel.
“Dat was al een eerste waarschuwing, maar het milieu heeft zich aangepast en er kwam een systeem in de plaats dat nog erger was.
“Maar goed, ik ben niet naïef. Ik weet dat in ons huidige businessmodel een club verlieslatend is als die geen meerwaarde kan creëren op opgeleide of aangekochte spelers. Als je daar niet in mee wil, heb je een rijke sjeik nodig. Alleen, dat kan nu niet meer door de financial fair play. Ik ben daar niet tegen, maar het is best wel grappig dat zelfs met de beste bedoelingen opgestelde regels (clubs moeten volgens de financial fair play hun verliezen beperken, HV) ons dwingen om rond te komen met gereglementeerde mensenhandel.
“Van vandaag op morgen zeggen ‘daar doen wij niet aan mee’ is zelfmoord, dat besef ik ook. Het ontslaat het voetbal niet van de plicht om na te denken hoe het anders kan. In de VS bestaat de betaalde transfer niet, dus het kan zonder.”
De finaliteit van de Amerikaanse profsport is geld verdienen met de verkoop van spektakel. Die van het Europese voetbal is geld verdienen met de kamelenmarkt.
“Kamelenmarkt… Zo kan je het ook omschrijven. Wij denken na over die transformatie, maar voorlopig moeten wij het spel meespelen. Eerst moeten we binnen het bestaande systeem het tij op sportief vlak proberen keren.
“Ik weet dat de voetbalwereld niet zit te wachten op wat ik heb gezegd, dat ze mij naïef zullen vinden. Ook misschien in mijn eigen omgeving: Karel is gek. Neen, ook met Wouter en Marc heb ik dit nog niet doorgepraat. Nogmaals, Anderlecht zal nog spelers kopen en verkopen als ik er ben, maar dit is een aspect van het voetbal dat mij afstoot. Ik kan er mee leven omdat het vandaag niet anders kan en we niet klaar zijn voor iets anders, maar maatschappelijk is dat niet oké.”
Ik sta een beetje perplex. Ga door, wat wilt u zo nog veranderen?
“De beleving rond een voetbalwedstrijd bijvoorbeeld. Ik kijk daarvoor naar de NBA. Vier keer twaalf minuten, maar je krijgt een drie uur durend spektakel en je verveelt je geen seconde.
“Wat dat voorbeeld van de NBA betreft, om het mediamerk Anderlecht in de markt te zetten heb ik een marketingploeg aangeworven van drie jonge gasten, drie aanhangers van de NBA die de beleving rond onze wedstrijden zullen veranderen.”
Vliegt straks een paarse stier door de lucht, zoals die rode bij de Bulls?
“Misschien, wie weet. Oké, je hebt gelijk: acht van de eerste tien wedstrijden winnen en het is feest. Verliezen we vier keer, is het treurnis, hoe goed het spektakel en de beleving ook was. We hebben één voordeel bij Anderlecht: er moet goed worden gevoetbald en dan wordt de ploeg veel vergeven.
“Ik heb vorige week nog met de Fan Board gesproken, ook dat is mijn taak. Ik heb die mensen al ingelicht dat ze misschien een paar keer kwaad zullen zijn op ons. Welnu, dan ben ik de man die ze moeten komen vinden. De club is van niemand, tenzij van haar fans.”
Wat doen jullie nu echt anders vergeleken met vroeger?
“Het belangrijkste: van de sommen die we uitgeven, hebben we de komma naar links verschoven. De manier waarop de voorbije jaren is geïnvesteerd: sorry, dat was niet oké. Onze eerste bekommernis is het financieel gezond maken van de club. Het alternatief is failliet gaan.
“Bij de onderhandelingen geven we meteen mee: dat zijn onze limieten. Spelers en makelaars morren dan wel eens, maar ik ben wel wat onderhandelingen met gemor gewend. We moeten erdoor. Anderlecht had contracten tussen 300.000 en 3 miljoen euro. Sorry, maar 3 miljoen, dat is onaanvaardbaar.”
Dat is wel niet iets van Coucke alleen.
“Natuurlijk zit deze club al langer in een neerwaartse spiraal. Al die fouten sleep je vandaag nog mee, maar over wie welke fouten heeft gemaakt, wil ik het niet hebben. Typisch Belgisch: iemand neemt risico, het gaat mis, wie is de schuldige? Dat interesseert mij niet.
“Wel: hoe kunnen we hier uit geraken? Het probleem van Anderlecht is het gebrek aan vernieuwing. De laatste die heeft geïnnoveerd was Michel Verschueren met zijn loges.”
Wiens zoon Michael u de wacht hebt aangezegd.
“Neen, dat was de juiste mensen op de juiste plaats zetten. Die transformatie van het stadion is al bijna veertig jaar oud. Daarna was er nog één structurele verandering waar de club beter is van geworden: de jeugdacademie in Neerpede. Twee veranderingen in veertig jaar: een bedrijf dat zo weinig transformeert, gaat kapot.
“We gaan op drie dingen inzetten. Ten eerste investeren we in een sportieve staf die veel beter past bij de voetbalstijl van Anderlecht en veel goedkoper is. De aanwerving van onze Engelse head of performance Damian Roden is al gebeurd.
“Ten tweede gaan we de club beter vermarkten, geïnspireerd door de NBA, maar al te veel wil ik daar niet over spreken.
“Ten slotte is er de infrastructuur. Het A-veld in het stadion was een akker geworden. Die is helemaal afgegraven en opnieuw aangelegd. Ook Neerpede heeft een nieuw kunstgrasveld gekregen.”
Nergens las ik dat u ook voorzitter bent van Sporta, een waardengedreven recreatieve sportbond en een van de grootste van Vlaanderen. Blijft u dat?
“Jazeker. Sporta en Anderlecht, dat valt best te combineren.”
Het is allebei geen topsport.
“Dat heb jij gezegd. Ik ga Sporta nu niet laten vallen, ik ben nog maar een paar jaar voorzitter. Ik ben tot volgende maand ook voorzitter van de VDAB. Philippe Muyters had mij dat gevraagd, wat mij een N-VA-signatuur gaf. Nadien werd ik weer CD&V, omdat Hilde Crevits mij vroeg verder te doen toen zij minister van Werk werd. Ik heb haar gezegd dat ze een opvolger mocht zoeken voor mij en volgende maand stop ik met de VDAB.
“Ik vind het belangrijk dat ik nog iets anders naast dat voetbal doe. Ik kan niet leven zonder een maatschappelijk engagement. Het is goed om de gedachten te verzetten en het confronteert je met de relativiteit van het voetbal. De belangrijkste bijzaak van de wereld, voetbal? Welnu, het mag de belangrijkste bijzaak blijven.”
Kende u Marc Coucke?
“Ja. Ik ben tien jaar geleden door hem gevraagd om in zijn raad van bestuur een mandaat op te nemen. Dat duurde tot hij Omega Pharma van de beurs haalde.
“Wouter en Marc hadden al veel langer contact, al meteen na de overname die naar Coucke ging en niet naar Vandenhaute. Dat moet je Marc Coucke wel aangeven: toen hij zag dat hij klem zat, heeft hij zich tot Wouter gewend. Ik ken niemand die sneller schakelt dan Marc.”
Vandenhaute moet toch zijn geschrokken toen Coucke hem het voorzitterschap aanbood?
“Euh… ja. (lacht) Dat is Marc Coucke. Wij hadden Anderlecht geanalyseerd en het duurde geen 24 uur voor hij met zijn conclusie kwam. Waarom? Omdat het de beste beslissing voor zijn investering was.
“Voor alle duidelijkheid: het was Wouter Vandenhaute die mij is komen vinden. Ik weet wel dat er nu wordt gekeken naar hoe dat werkt met die vier ego’s samen. Marc Coucke, Wouter Vandenhaute, Vincent Kompany en ik: vier hanen op één erf.
“Ieder van de vier beseft dat dit het grootste risico op mislukking inhoudt. Als je dan open kan discussiëren, je gedacht zeggen zonder dat het een dag later in de media komt of tegen jou wordt gebruikt, kom je al een heel eind. Niemand van ons verandert makkelijk van mening – niet ik, niet Wouter, niet Vincent, niet Frank, niet Marc – en toch veranderen we van mening.”
Uw vrouw heeft bij Flanders Classics gewerkt, die moet u toch hebben gewaarschuwd voor de lichtjes onberekenbare Vandenhaute?
“Moet dat in het interview?”
Ik mag toch de vraag stellen, dit is geen geheim.
“Oké dan. Ik vind Wouter niet onberekenbaar. Zo goed kende ik hem vooraf ook niet. Hij is vier jaar ouder dan ik en was net weg
op het Sportkot in Leuven toen ik daar begon. We weten inmiddels van elkaar hoe we functioneren en dat is handig om bepaalde opmerkingen of emoties te kunnen plaatsen. We spreken ook altijd dingen vooraf door, zodat we van elkaar weten wat we denken. Er was een moment dat we zo vaak met elkaar belden, dat onze vrouwen ook met elkaar zijn beginnen bellen.”
In de bestuurskamer kan het misschien werken, maar het moet op het veld gebeuren en daar kijken jullie aan tegen een schuldenlast en de financial fair play-regels.
“Die door Europa tijdelijk zullen worden verlicht, wat ons de mogelijkheid geeft om op slimme wijze de dingen te doen die deze ploeg nodig heeft. Niet, zoals twee jaar geleden, 20 miljoen aan transfers uitgeven. Die hebben we niet meer. We hebben wel een generatie jongeren die vorig jaar net niet klaar was en dat nu wel zal zijn.
“Jérémy Doku? Juist, en zet daar ook Sambi Lokonga, Killian Sardella, Francis Amuzu, Yari Verschaeren, Marco Kana, Elias Cobbaut, Sieben Dewaele, Antoine Colassin en Anouar Ait El Hadj maar bij, dat zijn er tien. Roméo Lavia hebben we vorige week zien vertrekken naar Manchester City. Jammer, iedereen raadde hem aan om nog bij ons te blijven, zelfs de mensen van City, maar die jongen is een heel sterk karakter en wilde de sprong wagen.
“Met de spelers praten is niet mijn eerste opdracht, maar Anderlecht is een kmo’tje, daar heb je de luxe dat je iedereen kan leren kennen. Toen onze doelmannentrainer Jelle ten Rouwelaar naar ons zou komen, heb ik ook lang met hem gepraat. Ik wil de mens achter de speler, trainer, de jurist leren kennen. Van Vincent Kompany was ik heel erg onder de indruk. Ik kende hem alleen van tv. De dag voor de persconferentie dat Wouter en ik bij de club zouden komen, heb ik hem voor het eerst ontmoet. Zelden een gast van 34 jaar met die persoonlijkheid meegemaakt.”
Kent u genoeg van voetbal om te doen wat u doet?
“Neen, maar ik weet dat. In de gesprekken over het sportieve stel ik vragen, breng ik budgettair realisme. Ik heb wel LO gestudeerd, optie voetbal, trainingsleer, coaching, ik heb training gegeven en scouting gedaan, maar wel dertig jaar geleden en dat maak ik nooit meer goed. Ik begrijp waar ze het over hebben. En ik stel vragen – half gespeeld (lacht) en half realiteit – zoals ‘ge weet jongens, ik ben geen specialist, maar ik zie dat of dat…'”
De makelaarswereld…
“… is uniek. Wouter kent die beter dan ik, vanuit Let’s Play (medeoprichter Vandenhaute verliet het sportmanagementbedrijf bij zijn overstap naar Anderlecht, red.). Als ik hem niet zou hebben, stond ik daar veel te naïef in. Ik breng wel een rugzak mee van dertig
jaar onderhandelen met de politiek, met de vakbonden, wat een voordeel is tegenover een makelaar die niet wil plooien. Zelfs de gevestigde waarden in die wereld die eerst neen zeggen, zetten nadien toch hun poot onder onze voorwaarden. Die zijn heel streng en daar wijken we niet meer van af.”
U neemt geen blad voor de mond, alle lof daarvoor. Zijn ze niet gewend in het hypocriete voetbal. Maar de vraag naar meer solidariteit was misschien wat overmoedig.
“Ik zeg het zo opnieuw. Er is te weinig solidariteit onder de profclubs in België. Dat Anderlecht niet de club is om dat te zeggen, sorry, maar niemand wil tegen ons voetballen zonder publiek, onze kijkdichtheid en kijkcijfers zijn de beste in België, puur zakelijk bekeken krijgen wij ook te weinig vergeleken met wat we het voetbal opleveren. Maar ik word liever kampioen in een spannende competitie met één punt voorsprong.”
Straks volgt ook nog het prettig weerzien met Club Brugge-eigenaar Bart Verhaeghe, die u in het Uplace-verhaal als Unizo-topman met succes hebt bestreden.
“Bart Verhaeghe heeft mij toen op zijn manier een paar keer persoonlijk aangepakt. Ik kan dat plaatsen. Hij had veel te verliezen en is een emotioneel man. Bij Brugge heeft hij het goed aangepakt. We gaan hem met plezier het vuur aan de schenen leggen.”