Column Zegegebaar in De Morgen van maandag 3 aug 2020

Zegegebaar

Oliver Naesen heeft er zelf voorlopig weinig deugd van gehad, maar hij had het wel voorspeld: de Belgen die konden trainen tijdens de lockdown zouden bij de beteren behoren. En zie: een jonge Belg won zaterdagnamiddag de Ronde van Burgos, normaal de speeltuin voor buitenlandse klimmers. Een paar uur later won een iets minder jonge Belg de Strade Bianche, waar we als Belgen – noblesse oblige als het om slechte wegen gaat – wel al een paar keer aan het feest waren.

Wat Wout van Aert en zijn entourage hebben geflikt in dat ene jaar sinds die carrièrebedreigende hapering aan dat fout geplaatste hek in de Tour, is niks minder dan de comeback van de eeuw. Van bang om nog ooit normaal te kunnen stappen, over gelukkig dat hij weer kon wandelen en later een beetje lopen en fietsen, tussentijds doodgelukkig dat hij weer kon trainen, bij de beteren in februari op de Teide maar toch nog steeds zorgen om die opengescheurde dij en de opspelende knie, tot dit: iedereen naar huis rijden in de Strade Bianche. Het hele Jumbo-Vismateam heeft fe-no-me-naal gewerkt, de renner en zijn trainer op kop.

De aanleiding voor de harde reset wens je niemand toe, maar de reset zelf heeft Van Aert goed gedaan. Hij is nu een wegrenner
die nog af en toe in het veld zal verschijnen en eens zal winnen. Zijn body boven het middel is hij kwijt. Sarah zal al weleens hebben gemopperd dat lepeltje-lepeltje iets anders aanvoelt dan een jaar geleden, maar het is niet anders: hoe minder nutteloze spieren, des te hoger de klassering in deze sport.

Ik zag een prachtig beeld op Twitter van Van Aert in het laatste rechte stuk bergop naar de Piazza del Campo, daar waar hij in 2018 nog verging van de kramp. Hij danste op de pedalen, keek om en zag alleen leegte. Aan beide kanten stonden dranghekken, maar niks of niemand om tegen te houden. De sport was er niet minder om. Wel integendeel, een danteske hel is zoveel helser zonder toeschouwers.

Zaterdag, in het door God en klein Pierke verlaten Siena, is het bewijs geleverd dat koersen zonder publiek perfect kan. Niemand van RCS die er (gelukkig maar) aan had gedacht om supportersgejoel door de luidsprekers te laten schallen. Als één sport deze coronahysterie kan overleven, dan wel het wielrennen. (En nu maar hopen dat er geen uitbraak komt in het peloton.)

1.500 kilometer naar het westen en een paar uur eerder had Remco Evenepoel zijn meesterschap over een select gezelschap berggeiten bevestigd. Er was in de slotrit die ene poging om weg te rijden maar of hij niet beter kon, dan wel er sprake was van voortschrijdend inzicht bij hem of in de volgauto – “Remco, dit is nergens voor nodig, laat de anderen ook iets” – dat horen we ooit nog wel.

Ze verschillen vijf jaar, zullen elkaar nog tegenkomen, maar tussen Wout van Aert en Remco Evenepoel zit een wereld van verschil. Van Aert is de Kempense modderstoemper die wegrenner is geworden, maar in hart en nieren de veldrijder is gebleven. Randstedeling Evenpoel is de voetballer die per ongeluk in het wielrennen is gesukkeld, maar zijn sjottersmentaliteit heeft behouden. Van Aert is hooguit van Twitter, Evenepoel is een TikTokker.

Van Aert reed in Siena over de streep met een klassiek zegegebaar, de vuisten in de lucht, de armen wijd uitgestrekt. Toen Evenepoel van de week alle klimmers het nakijken gaf op de Picon Blanco richtte hij zich net voor de eindmeet op en veegde zijn schouders schoon, inclusief de verveelde blik waarmee je een ambetante vlieg verjaagt.

Zijn ploegbaas Patrick Lefevere probeerde nog dat het kon gaan om het stof van zijn shirt vegen na maanden inactiviteit, maar gaf dan toe: “Hij had mij gezegd dat hij aan het nadenken was over wat hij zou doen. Hij heeft drie maanden de tijd gehad. Voor mij hoefde het niet, maar dit is de nieuwe generatie.” Dus niemand in de entourage van die jongen die zegt: “Niet doen, Remco, niet nadenken over een zegegebaar, vooral niet een uur per dag voor de spiegel gaan staan en oefenen, zoiets komt wel vanzelf”? Gemiste kans.

Neen, Evenpoel is natuurlijk niet de eerste met zegebaren. Alberto Contador had er ook een met zijn pistoolschot en toen Peter Sagan nog won pompte hij onophoudelijk uppercuts, maar geen gebaar is zo denigrerend als dat van R.EV. Hij mag blij zijn dat hij niet meer voetbalt. Zijn schouders afstoffen is het equivalent van een oudere speler poorten, niet één keer per ongeluk maar steeds weer. Voor je het weet lig je met gekraakte enkels en uitgerekte kruisbanden ergens tussen de zijlijn en de boarding. Benieuwd wat de collega- wielrenners voor hem in petto hebben.