‘Nog even, en we pakken prijzen’
Van zo goed als failliet tot een stabiele topclub en een fiere voorlopige leider. Het nieuwe elan van de club spoort met dat van de stad Charleroi. En het mooiste moet nog komen, zegt CEO Mehdi Bayat. ‘Wacht tot ons nieuwe stadion er staat.’
Wie ooit een dagje Charleroi overweegt, een tip: zet de auto op de Chaussée de Bruxelles ter hoogte van de heuvel. Of aan de Rue Decoux kan ook, die piste is makkelijker en minder uitdagend. Na enkele minuten sta je 188 meter hoog boven de zeespiegel, boven op de Terril des Piges. Het laatste kolenafval is hier in 1936 gedumpt, in de daaropvolgende vijf decennia gingen alle mijnen dicht, de laatste in 1984.
Dit is Charleroi zoals het was, is, en zal zijn: een gewezen mijn- en staalstad. Trots op zijn verre, minder op zijn recente verleden, gematigd enthousiast over het heden, maar met een herwonnen geloof in de toekomst. In die nieuwe fierheid past het voetbal. Manu Salvé, chef sport van La Nouvelle Gazette: “De dj’s op feesten en huwelijken roepen de uitslagen van Sporting weer om, dat zegt alles.”
Vanop de Terril des Piges behoudt men het overzicht op stad en voetbal. Onder ons ligt de Ville Basse, het oudste deel van de stad, ontstaan toen Charleroi nog Charnoy heette en de Spanjaarden het ter ere van Karel II in 1666 omdoopten. Let op de Rive Gauche en de opgewaardeerde kaaien van de Samber. Links de Ville Haute, voorlopig nog gedomineerd door het bric-à-brac-stadion. Rechts zie je in de verte de deelgemeente Marcinelle, bekend van Le Bois du Cazier, de mijn waar in 1956 262 mijnwerkers – de helft Italianen en ook heel wat Vlamingen – de dood vonden.
Tot zover het verleden. Voor de toekomst, volg de kronkelende loop van de Samber naar het westen tot aan het dok. Daar ligt Marchienne-au-Pont, de meest gore deelgemeente van in de perceptie Belgiës meest onaantrekkelijke grootstad. Het is de bedoeling dat dit kortelings verandert. Naast het dok, op de afgegraven en gesaneerde vlakte aan de overkant van de Samber, verrijst tegen 2024 de nieuwe voetbaltempel als onderdeel van een grotere stadsontwikkeling.
Tom Pintens zong het al:
‘De fabrieken gaan failliet, in Charleroi.
En het geld stroomt naar de Maas, in Charleroi. Men houdt niet van politiek, in Charleroi.
Maar men houdt wel van elkaar, in Charleroi. Want de tijden zijn gedraaid, in Charleroi.’
De tijden zijn gedraaid, en een van dé exponenten van het renouveau van Charleroi is Royal Charleroi Sporting Club of nog Sporting de Charleroi. Voor de Vlaamse voetballiefhebbers is dat gewoon ‘Charleroi’, uit of thuis altijd lastig, dit seizoen meer dan ooit zo lijkt het wel.
Terug naar 1 maart van dit jaar. Niemand beseft die zondag dat het over een week gedaan is met voetballen. Die namiddag speelt Charleroi de vijand uit Luik, Standard, in de vernieling en pakt de derde plaats. Dit is nog maar de tweede keer in tien jaar dat wordt gewonnen van het gehate en gevreesde Luik, kleiner dan Charleroi, maar economisch sterker en zoveel groter in voetbaldaden.
Ten minste één week zal de grootste Waalse stad de beste club van Wallonië huisvesten. De Luikenaars druipen af. ‘Charleroi , c’est la ville de Marc Dutroux’, verder geraken ze niet in hun gezang. Daartegenover hebben de Carolo’s hun ‘Standard c’est le SIDA (aids, HV)’ lichtjes aangepast in een advies van hoe je te beschermen tegen virussen als aids, corona én Standard.
Een week later trekt trainer Karim Belhocine op een zaterdagavond naar zijn oude club Gent, waarmee hij als bankzitter in 2015 kampioen speelde. Hij en Sporting geven er voetballes. Met de ontluisterende 1-4 delven ze mee het graf van de later ontslagen Gentse trainer Jess Thorup. Nóg een week de beste van de Walen, wat een luxe. En dan gooit corona roet in het eten. Hoewel, Charleroi eindigt derde in de stand. Vóór Standard, en dat voor de tweede keer in vier jaar.
Moeras van schandalen
Fast forward naar augustus, als het voetbal bij ons weer begint. Meteen uit bij Club Brugge, de Sporting-fans zijn er niet gerust op. Weer eens heeft de club een van de sterkhouders verkocht: de Angolese Portugees Núrio Domingos Matias Fortuna vertrekt naar AA Gent voor 6 miljoen. De fans morren, het bestuur is ferm: “Onze beste spelers verkopen met meerwaarde is ons businessmodel, anders overleven we niet.”
De voorbereiding is bovendien niet vlekkeloos verlopen, met zware nederlagen tegen St-Etienne en Metz. Oké, Olympic, de tweede ploeg van de stad, is weliswaar ingemaakt, maar dat is alleen nog van belang voor de hoogbejaarden met heimwee naar de tijd dat Olympic de club van de stad was, wat al geleden is van de jaren vijftig.
Acht augustus: Club-Charleroi: 0-1, op een diefje dat wel. Eerste thuiswedstrijd: Charleroi-Oostende: 1-0. Het Stade de Pays de Charleroi, in de volksmond Mambourg, genoemd naar de wijk en koolmijn Numéro 12, is opgelucht: goed begonnen is half gewonnen. Vervolgens 1-3 bij OH Leuven, helemaal niet slecht. Een week later komt Antwerp op bezoek en verliest kansloos 2-0.
Na vier speeldagen, net voor de interlandbreak, hebben de Carolo’s als enigen twaalf op twaalf. Staan op plaats twee – “mais déjà
à deux points monsieur!” – Standard de Liège. Walen boven, dat mag ook een keer. In de loges bij die laatste wedstrijd zat ook Georges-Louis Bouchez, zelf voorzitter van amateurclub Francs Borains. GLB, ook MR-voorzitter, was verguld: “Deze club wordt steeds interessanter, solider en populairder.” Jean-Luc Crucke en Olivier Chastel (beiden MR) zijn er ook, naast burgemeester en PS- voorzitter Paul Magnette. Ooit was Mambourg een moeras van schandalen, nu is het bon ton voor de Waalse nomenklatoera om er zich te vertonen.
Hoe luidt het refrein van Tom Pintens’ ‘In Charleroi’?
‘Pays noir
De zon schijnt ook voor haar
Het is geen bedelaar
Pays noir
We zijn een twijfelaar Mijn pays, pays noir.’
“Ik heb gebedeld, de industriezones afgereden, op zoek naar geld voor de club. En ik heb nachten getwijfeld over de financiën, of we die wel konden rechttrekken.” Aldus Mehdi Robert Bayat (41), van oorsprong commercieel medewerker van de club en nu hoofdaandeelhouder en CEO.
Men kan zijn verhaal beginnen met de melding dat hij ook bondsvoorzitter is, maar doet hier niet ter zake. Of nog, dat hij de broer is van de vaak uitgespuwde makelaar Mogi Bayat, van wie lang is gezegd dat hij de feitelijke eigenaar is van deze club.
Mehdi Bayat: “Daar is niks van aan. Kijk in het Staatsblad: hoofdaandeelhouders zijn Fabien Delbecq (eigenaar van QNT, actief in
de supplementenindustrie voor onder meer bodybuilders, HV) en ikzelf, daarnaast heeft een vriend enkele aandelen en ook mijn rechterhand Pierre-Yves Hendrickx heeft er een paar. Mogi is mijn oudere broer en ja, hij heeft problemen, in de eerste plaats door zijn grote mond. Het belet mij niet om goede zaken met hem te doen als makelaar.”
Tot 2012 was de club zieltogend. Mehdi Bayat was toen commercieel directeur onder het (schrik)bewind van zijn oom Abbas Bayat. Toen die de club verliet – met een schisma voor gevolg in de van oorsprong Iraanse familie – werd Mehdi CEO, vooral bij gebrek aan andere kandidaten. Zijn eerste balans was desastreus: 4,8 miljoen euro verlies op een omzet van 6,5 miljoen.
“Petit à petit hebben we ons uit de schulden gewerkt. En het vertrouwen herwonnen van de lokale gemeenschap. Mijn oom hield niet van Charleroi. Ik wel. Ik ben opgegroeid in Cannes, met de Croisette en feestjes in Saint-Tropez. En toch ben ik een Carolo, omdat ik in de stad en de mensen geloof. In 2012 heb ik een plan geschreven: 3-6-9, waar willen we over negen jaar staan? Er is mee gelachen: ‘Hij verwart een plan met een huurovereenkomst.’ Na acht jaar hadden we alles gerealiseerd. Onze laatste balans toonde een eigen vermogen van meer dan tien miljoen euro, we komen van meer dan drie miljoen in de min. En raar maar waar: ondanks corona is ook het voorbije boekjaar positief.”
Horizon 2024, het nieuwe plan geschreven rond het nieuwe stadion, werd niet weggelachen. Wel geamendeerd. Manu Salvé: “Mehdi heeft gezien wat Gent heeft gerealiseerd en wilde zijn stadion in Gosselies, richting luchthaven, maar Paul Magnette heeft hem omgepraat om mee te stappen in het verhaal van La Porte Ouest. Mehdi en Paul hebben een directe lijn. Magnette heeft het druk, is sowieso weinig in de stad – te weinig luidt de kritiek – maar op het voetbal zie je hem geregeld.”
Tegen 2024 moet het stadion er staan. Het moet de club een nieuwe impuls geven en opstuwen in de vaart van het Belgisch voetbal. Salvé: “De hunkering naar een prijs is groot. Geen enkele eersteklasser heeft minder gewonnen dan Charleroi. In 116 jaar geen beker, laat staan een titel, dat steekt. Op Facebook zie je grappig bedoelde foto’s verschijnen: Mehdi naast een lege prijzenkast bijvoorbeeld. Jazeker, we kunnen hier om onszelf lachen.”
Charleroi wil ook zonder palmares bij de grote clubs worden gerekend en daarvoor heeft het meer toeschouwers nodig, dus een grotere markt, om zo uiteindelijk op meer televisiegeld aanspraak te kunnen maken.
Bayat: “La Gantoise is inderdaad mijn voorbeeld. Zij tellen pas echt mee met het nieuwe stadion, maar ik kan niet beloven dat we ook in het tweede jaar na de verhuis meteen kampioen zullen spelen.” Om er fijntjes aan toe te voegen dat hun project pas tout à fait hetzelfde is als dat van Gent. “De grond van de stad krijgen we in erfpacht. De 60 miljoen voor het stadion wordt volledig gefinancierd uit eigen middelen. Ik wilde eerst ergens anders bouwen, maar Magnette was in Pittsburgh geweest en had gezien hoe de kanaalzone daar was getransformeerd, onder meer door sportvelden. Dus werd het Marchienne.”
Neus voor talent
Naast een economisch ecosysteem met uitverkochte businessseats is Sporting de Charleroi in de eerste plaats een erg geslaagd sportief experiment. In de perceptie van de voetbalwatcher is dit een club die elk jaar haar beste spelers verkoopt en toch bovenaan blijft presteren. In de laatste zes jaar haalden ze vier keer play-off 1 en die twee keer dat ze er niet bij waren, wonnen ze play-off 2.
Wat ze bij Charleroi in de eerste plaats hebben, is een neus voor talent met een potentiële meerwaarde. Neem nu Victor Osimhen, eerder doorgestuurd bij Zulte Waregem en Club Brugge. Charleroi kreeg die in leen van Wolfsburg, herkende zijn talent, en betaalde in juni 2019 de ruime afkoopsom van 3,5 miljoen euro. Een maand later werd hij verkast naar Lille voor ruim 12 miljoen euro. Deze zomer ging hij voor 60, 70 of 80 miljoen – in elk geval voor heel veel geld – naar Napoli. Charleroi bedong een flink percentage op de doorverkoop.
Mehdi Bayat: “Als je minder middelen hebt, moet je twee dingen doen: harder werken dan de anderen en proberen slimmer te zijn. Wij kunnen ons geen vergissingen permitteren: een dure speler moet renderen en daarvoor kijken we naar de trainer.”
Die heet Karim Belhocine. Hoewel een oude kennis, krijgen we hem niet te spreken. Toch niet over de renaissance van Sporting, de underdogcultuur en de mentaliteit van de Carolo’s. “Ik praat alleen over de volgende wedstrijd. We spelen op Zulte Waregem zondag en we zullen ons spel spelen.”
De zwijgzame Fransman van Algerijnse origine lijkt een twijfelaar van de Pays Noir. Zijn nederigheid slaat aan, net als zijn werkmansplunje: hij draagt altijd een training. Opgegroeid in een faubourg van Lyon en opgeleid in de école de formation van Olympique Lyonnais heeft hij zich als voetballer snel het devies ‘in de beperking toont zich de meester’ aangemeten. Toch werd hij op zijn 36ste nog naar Gent gehaald door zijn leermeester Hein Vanhaezebrouck, om op trainingen zijn systeem aan de man te brengen en de groep mee te sturen. Later werd hij diens assistent bij Anderlecht, om dan twee keer als T(ussenpaus)1 te fungeren bij paars-wit.
Manu Salvé: “Het leek op een onwaarschijnlijke gok. De fans zegden: we hebben een T2 als T1, wat nu? In geen tijd is hij erin geslaagd om de god Felice Mazzu (zes jaar lang succesvol en dan naar Genk vertrokken en inmiddels bij Union, HV) te doen vergeten. Faut le faire.”