Verhaal over overgevraagde voetballers in De Morgen van zaterdag 28 november 2020

Blessuretijd vanaf de aftrap

Competitievoetbal, Champions League, EK, Nations League, WK… Ziedaar de kalender 2021-2022. Steeds meer topvoetballers en sportartsen vrezen voor een enorme blessuregolf. Hoe belastend is het schema van de Kevin De Bruynes van deze wereld?

Het was 10 oktober. Twee dagen na de oefeninterland waarin de Rode Duivels met een experimenteel elftal een belabberde prestatie hadden neergezet tegen Ivoorkust, moest bij Kevin De Bruyne iets van de lever. Hij begon over zijn drukke kalender met drie interlands in zeven dagen, inclusief twee reizen, gevolgd door een speeldag in de Premier League en daarna alweer Champions League en weer Premier League.

“Als ik zo tot het eind van het seizoen doorga, betekent dit dat ik twee jaar zonder pauze zal hebben gespeeld. Ik maak me soms zorgen. Ik heb deze zomer negen dagen vrijaf gehad, maar geen vakantie. Niemand luistert naar de spelers. Iedereen zegt: je verdient goed geld, je moet er maar mee om kunnen. Ik zie een blessuregolf komen, voor veel spelers.”

Van decontrolefreak De Bruyne mag je verwachten dat hij in zijn elektronische agenda de wedstrijden en toernooien in kleurtjes heeft gedownload. Hij weet wat er op hem afkomt. Zoals het scenario van begin oktober dat zich de voorbije weken zou herhalen.

Het begon met interlands – waarvan hij de eerste vriendschappelijke niet speelde – gevolgd door afgelopen weekend een topper tegen Tottenham, daarna Olympiakos Piraeus uit, in de Champions League.

Het zijn/worden vijf helse weken: tussen 21 november en 28 december zal een international die in Engeland voetbalt en in de Champions League meedraait, twaalf wedstrijden spelen – de ene al belangrijker dan de andere. Als ze ook nog eens in de League Cup doorgaan, hebben ze tot 2 februari twee wedstrijden per week. Waarna alras de Champions League zijn eindfase ingaat.

Kijken we nog verder: als het een beetje meezit, of tegenzit, hebben de De Bruynes van deze wereld de komende twee jaar tot en met het WK in Qatar geen lange break meer. Dat is dan opgeteld vier jaar zonder echte vakantie.

Wat voor De Bruyne geldt, geldt ook voor Toby Alderweireld. Met dat verschil dat bij hem afgelopen zondag de veer al leek te breken, toen hij het einde van de wedstrijd Tottenham-Manchester City niet haalde. “Vermoeidheid”, zei zijn coach José Mourinho over de oorzaak van Alderweirelds blessure. De centrale verdediger zou twee tot vier weken out zijjn.

Toni Kroos speelt niet in Engeland – en heeft het voordeel dat Duitsland na de 6-0 tegen Spanje niet in de Final 4 van de Nations League zit – maar de international van Real Madrid vond de laatste interlandbreak ook een uitstekende gelegenheid om aan de alarmbel te hangen.

“Wij zijn de poppenspelers in de poppenkast van de UEFA en de FIFA. Niemand vraagt ons iets en elk jaar komt er wel een competitie bij. Voor de Spaanse Supercup moeten we naar Saoedi-Arabië. Waarom? Voor het geld.”

Gekkenwerk

Elke topsport, zeker als er geld mee gemoeid is, heeft de neiging om het uiterste te vragen van zijn atleten, maar topvoetballers – al lang niet meer de luieriken onder de topsporters – komen er het slechtst van af.

Sportarts Stijn Indeherberge, eerder werkzaam bij KRC Genk en bij PSV Eindhoven, heeft de belasting op topvoetballers jaar na jaar zien toenemen.

“Er is een internationaal aanvaarde naam voor dat fenomeen, match congestion. Jammer genoeg is er te weinig onderzoek naar en er zijn te weinig data om toegenomen blessurelast te objectiveren. Die is er wel. De limiet is bereikt, al langer dan vandaag.

“Wij hebben ooit met KRC Genk alle voorrondes van de Europa League gespeeld en zijn doorgegaan tot de kwartfinales. Aan het eind hadden we 64 officiële wedstrijden op de teller, dus zonder interlands of oefenwedstrijden.”

Iedereen die in het topvoetbal te maken heeft met de gezondheid van voetballers weet dat de rek er uit is, maar een overbevraagde speler behoeden voor overbelasting en gezond houden, biedt ook uitdagingen, zegt David Bombeke. Hij maakte eerder als kinesitherapeut deel uit van de entourage van Tourwinnaar Cadel Evans. Sinds de zomer van 2019 is hij medisch coördinator bij Club Brugge.

“Als technische en medische staf probeer je die belasting te managen. Als het dan zoals in de herfst van 2019 lukt om de spelersgroep door een drukke periode te loodsen en toch te bijven presteren, ben je daar trots op. Natuurlijk wordt het stilaan erg veel, met wedstrijden die elkaar te snel opvolgen, en dan nog eens die interlands en die verplaatsingen erbij. Gekkenwerk in normale omstandigheden en daar komt nu nog eens die pandemie bij.”

‘moord op spelers’

De FIFPRO, de internationale vakbond van voetbalspelers, presenteerde in de zomer van 2019 een rapport met als titel: At the Limit. Conclusie: de workload is overdreven. Manchester City-coach Pep Guardiola werd daarin geciteerd: “Het is een gekke kalender die onze spelers vermoordt. Dit kunnen we niet langer dulden. Er moet meer rust worden ingebouwd.”

Dat rapport keek naar het aantal wedstrijden van enkele topspelers. De nummer één van het seizoen 2018-2019 was de Zuid-Koreaan Heung-min Son van Tottenham Hotspur (zie kader). Tussen 25 mei 2018 en 13 juni 2019 speelde hij 78 wedstrijden, 53 met de Spurs en 25 met Zuid-Korea. Drie op de vier keer had hij minder dan vijf dagen rust tussen twee wedstrijden. Hij vloog ook nog eens 110.000 kilometer, alleen al voor de nationale ploeg.

Een andere speler in dat rapport is Eden Hazard. Zijn statistieken in zijn laatste seizoen Chelsea werpen een iets ander licht op zijn moeizame start bij Real Madrid. Eden Hazard was namelijk een mooie nummer twee na Son met 73 wedstrijden, waarvan 54 met Chelsea. Twee op de drie keer had hij minder dan de aangewezen vijf dagen rust tussen twee wedstrijden. Zijn voordeel tegenover Son: minder air miles en dus minder jetlag. Hazard vloog in dat seizoen slechts 27.600 kilometer, maar het is overduidelijk waarom hij in de zomer van vorig jaar uitgewoond in Madrid arriveerde.

Het rapport verdween in veel lades. Van de meest stringente aanbevelingen – een minder belastende kalender en beter overleg tussen de verschillende nationale en internationale bonden – kwam niks in huis. Wel integendeel, na de lockdown waarin niet werd gevoetbald – ongeveer van maart tot in de zomer – en waarin voetbalspelers vooral op zichzelf aangewezen waren om te trainen, werden alle speeldagen zoveel mogelijk ingehaald.

Dokter Indeherberge: “Niet alle voetballers zijn zoals wielrenners die vanuit zichzelf iets meer zijn gaan trainen. Een voetballer is niet gewend om individueel te werken aan zijn basisconditie. We moeten de gevolgen van de lockdown nog krijgen, vrees ik.”

Toen de Premier League weer van start ging, werd die op een drafje afgewerkt en daarna kwam een eindronde van de Champions League, om na een goeie week respijt alweer aan een nieuwe Premier League te beginnen. Dat alles om die 3,4 miljard euro aan televisierechten te vrijwaren.

De FIFPRO zag zich begin november verplicht om een nieuwe waarschuwing de wereld in te sturen: “Beperk het nodeloze reizen. Niet alleen om het risico van besmetting tegen te gaan, maar ook voor de gezondheid van de spelers.” Het was een terechtwijzing van FIFA en UEFA die niet aan de programma’s van de nationale ploegen willen raken. Ook dat heeft te maken met tv-rechten, dus geld. Een aantal eisen volgde. Minimaal vier weken achtereen zomervakantie en een break van twee weken in het seizoen. Individueel gestuurde belasting, minstens vier weken conditionele voorbereiding, overal vijf wissels invoeren.

Blessure verzwijgen

Individueel gestuurde belasting is ingeburgerd in het topvoetbal, ook in België. David Bombeke legt uit. “We vragen de speler elke dag hoe hij zich voelt, we monitoren de urine, we monitoren het bloed, we monitoren de hoge-intensiteitsprints. Indien nodig, sturen we bij. We sluiten toeval zoveel mogelijk uit. Dat is op de club. Maar wat als Emmanuel Dennis (aanvaller van Club Brugge, red.) naar Nigeria vliegt om met de nationale ploeg te trainen en te spelen en geblesseerd terugkeert? Wat met de mentale belasting? Wat als de speler in concurrentie ligt met een andere en het is Champions League en hij verzwijgt een beginnende blessure?”

De medische begeleiding en de samenspraak met de trainersstaf is bij topclubs zeer doorgedreven. Stijn Indeherberge: “Als we bij PSV merkten dat Steven Bergwijn tegen Ajax dertig procent meer hoge-intensiteitsprints had, werd hij in de daaropvolgende trainingen ontzien. De voorwaarde is wel dat je trainer mee is met die aanpak.”

Blessures zijn één. Die kennen en herkennen we allemaal: speler x gaat zitten, voelt aan de achterkant van zijn bil en de commentator zegt op ernstige toon: ‘Oei, hamstringblessure, dat is einde verhaal’. Of speler y komt in botsing – al is contact niet eens nodig – en zakt door de knie. ‘Hopelijk is het niet te erg’, zegt de commentator. Te erg is synoniem voor een ACL, in het jargon. Dat staat voor voorste-kruisbandletsel. Denk bij letsel maar meteen aan afgescheurd – Standard-verdediger Zinho Vanheusden laatst nog, of Virgil van Dijk, de stoere aanvoerder van Liverpool.

Dat zijn de mechanische blessures. Soms hebben die een oorzaak die niets met een trauma of contact te maken heeft. In dat geval gaat het allicht om overtraining: een onbalans tussen belasting (door training en wedstrijden) en herstel. Wie te veel belast, gaat overbelasten en komt in overtraining. Die kan weer leiden tot spierpijn en ontstekingen. Spelers die dan nog doorgaan, lopen het risico op zwaardere blessures.

Overreaching bestaat ook: de spieren zijn sneller vermoeid en het gevolg is prestatieverlies. Hoewel dat veel minder erg lijkt dan een afgescheurde kruisband, is zo’n metabole onbalans veel carrièrebedreigender.

Mentaal moe

Daar komt nog eens de mentale vermoeidheid bij. Omdat lichaam en geest op elkaar inwerken, leidt dat tot symptomen zoals slecht slapen, prikkelbaarheid, verslechterd concentratievermogen. Rust is het enige wat helpt en zelfs dat is geen garantie op een volledig herstel, want vaak volgt een terugval.

Dat het programma steeds drukker wordt en de belasting steeds groter en dat er daardoor meer uitval van voetballend personeel is, werd in 2013 vastgesteld door Håkan Bengtsson, Jan Ekstrand and Martin Hägglund van de universiteit van Linköping. Zij bestudeerden spierblessures in elf opeenvolgende Champions League-campagnes.

Hun conclusies waren eenduidig: in en na wedstrijden met voorafgaand vier of minder dagen rust manifesteerden zich meer hamstring- en quadricepsletsels.

Spierblessures zijn de meest vervelende, zegt Jordi Puigdellivol, hoofdarts van alle professionele teams onder de vlag van FC Barcelona. Stijn Indeherberge organiseerde half november voor de 39ste keer zijn Limcosport-congres voor sportgeneeskunde en had (per video uiteraard) de Catalaan uitgenodigd om te spreken.

“Puigdellivol beheert een medisch departement dat zeven miljoen euro per jaar kost en de modernste toestellen op de club heeft staan, maar ook hij ziet het somber in. Het aantal hamstringblessures neemt toe. Hij vindt dat de meest vervelende blessure omdat je niet, zoals bij pakweg een gescheurde meniscus, kunt voorspellen hoelang de revalidatie zal duren. Dat kan twee weken zijn, maar ook drie maanden. Hij ziet ernstiger blessures en steeds vaker leiden die tot een operatie (zoals bij Thomas Vermaelen, HV).”

162 wedstrijden

Er bestaan competities met een nog drukkere kalender. Neem de Major League Baseball in Noord-Amerika: elke team speelt 162 wedstrijden in een seizoen met 171 kalenderdagen. Sommige spelers komen altijd wel eens in het veld, maar honkbal is lang niet zo inspannend en gemiddeld werpt de pitcher – de meest belastende positie – maar in 34 wedstrijden en in nog eens 34 komt hij de startende werper vervangen. Vijf dagen rust tussen twee starts is een normaal ritme.

Basketballers in de NBA hebben ook een druk seizoen, met soms drie tot vier wedstrijden per week. Sterspelers zullen elke wedstrijd spelen, en minstens dertig minuten. Het verschil met voetbal is groot. NBA-ploegen hebben eigen vliegtuigen, de wedstrijden zijn indoor, van een interlandkalender is geen sprake (tenzij volgend jaar met de Olympische Spelen) en vooral: de spelersvakbond is machtig en komt op voor de belangen van de spelers.

Het grootste verschil tussen voetbal en andere sporten is de specifieke belasting. Stijn Indeherberge: “Geen enkele sport heeft zoveel spierletsels als voetbal. Ligt dat aan het algemeen atletisch vermogen? Misschien zouden we nog beter kunnen selecteren op spiervezeltype en in de opleiding gerichter de basisconditie kunnen trainen , maar voetbal blijft door die aaneenschakeling van korte sprints, afgewisseld met trappen op een bal, een aanslag op de spieren.”

David Bombeke: “Ik kom uit het wielrennen en nergens wordt meer getraind dan in die sport, maar de belasting is niet te vergelijken met voetbal. Wielrenners die overbelast worden, recupereren niet meer, moeten lossen of worden ziek. Voetballers raken geblesseerd. Binnen één ploeg zijn er positioneel grote verschillen in belasting. Soms wordt gezegd dat Hans Vanaken (Club Brugge-middenvelder, red.) meer dan twaalf kilometer heeft gelopen, het meeste van de hele ploeg. Dat klopt, maar aan welke intensiteit? Ik minimaliseer zijn prestatie niet, maar de arbeid die de wingers Diatta en Dennis moeten leveren – telkens weer die sprints tegen hoge snelheid – is veel zwaarder voor het gestel en veel gevaarlijker voor blessures.”

In het FIFPRO-rapport van augustus 2019 wordt ook Anderlecht-coach Vincent Kompany geciteerd met een aantal oplossingen. “Verhoog het maximumaantal spelers dat een team kan inzetten in competities en zet een maximum op het aantal wedstrijden per speler.”

Een andere maatregel ter bescherming van de speler is de veralgemening van de vijf wissels. Voor David Bombeke maakt dat weinig verschil. “Behalve tegen Francs Borains voor de Beker, waarbij je je betere spelers na een uur van het veld haalt, zijn wissels haast altijd tactische ingrepen. Een kalender met tussen elke wedstrijd verplicht vijf dagen rust, zou al veel oplossen.”

Stijn Indeherberge pleit vooral voor meer onderzoek. “Het is toch vreemd dat er in al die jaren nog maar één studie is gehouden naar dat fenomeen en die heeft onmiskenbaar aangetoond dat er een probleem is. Sinds 2013 hebben we geen data meer.”