Column Geopolitieke jurisdictie (o.m. over Kompany) in De Morgen van maandag 18 januari 2021

Geopolitieke jurisdictie

Vincent Kompany zal wel een oké trainer zijn en een gedreven coach, maar in de publieke sfeer heeft hij zich de laatste maanden vooral laten opmerken als redenaar. In beide landstalen steekt hij moeiteloos een oratio, desgevallend laudatio af waarmee hij al wie hem voorafging in dat vak en al wie na hem komt moeiteloos in hun hemd zet.

Vrijdagavond liet hij zijn uitgebreide woordenschat los op de maatschappij. Dat de scheidsrechter alsnog rood trok voor een overtreding van Kemar Lawrence, nadat hij eerst geel had gegeven, noemde Kompany niet zomaar belachelijk. Neen, het was interventionisme. Daar had de ref niet van terug en ik ook niet.

Ik acht mijzelf redelijk belezen, maar dit heb ik moeten opzoeken. Ziehier: interventionisme is een politieke of niet-defensieve actie ondernomen door een natie of staat of andere geopolitieke jurisdictie om een economie of maatschappij te manipuleren. Bij de rode kaart van Lawrence was geen sprake van een actie door een natie of staat, dus kwam de actie van een geopolitieke jurisdictie.

Dat geeft die mannen van de VAR meteen meer aanzien.
Busjesman vertrekt van huis en vrouw vraagt: “Moet je fluiten vanavond, schat?”

Antwoord busjesman, tot vóór vrijdag: (bedrukt) “Neen, ik zit in het busje.”

Antwoord busjesman, ná vrijdag: (monter) “Vanavond ben ik geopolitieke jurisdictie.”

Volgens Kompany had Lawrence geen rood mogen krijgen. De tackle was nochtans een Jamaicaanse variant van wat doorgaans een Afrikaanse tackle wordt genoemd. Dat is een tussenkomst met twee benen vooruit die het midden houdt tussen levensgevaarlijk voor uitvoerder en meer nog voor ontvanger, en een demonstratie van atletische lichaamsbeheersing in volle vaart, vliegend/klievend door de lucht.

Als tackles met twee benen tegelijk bestraft worden, komt dat door de kwalificatie ‘serious foul play’ die men aan de tackle toewijst en dat omhelst elke actie die de veiligheid van de tegenstander in gevaar brengt of die met buitensporige kracht en brutaliteit wordt uitgevoerd. Zo’n actie is bestrafbaar (punishable) met rood. Het is dus aan de geopolitieke jurisdictie op het veld en in de camionette om te bepalen of het rood is.

Hoewel die de speler niet echt raakt, valt voor dat rood van Lawrence iets te zeggen, om de heel eenvoudige reden dat het niet bestraffen van zo’n tackle een hele dynamiek in gang zet die je vooral niet wilt. Stel: speler van A vliegt tackelend met twee benen door de lucht en wordt nooit bestraft. Die intensiteit wordt dan de norm en dat kan hem een voordeel opleveren als zijn directe tegenstander de volgende keer niet meer in duel durft te gaan. Dat kan niet de bedoeling zijn. Net zo min als het wenselijk is dat een speler van B zich kort daarna geroepen voelt hetzelfde te doen. Voor je het weet zit het er bovenarms op.

Het spel verloopt steeds sneller en de duelkracht wordt steeds belangrijker, argumenteert Kompany. Helemaal juist. Maar je kunt je afvragen of het voetbal gewonnen is bij een aaneenschakeling van mini-oorlogjes, trek- en duwpartijen, halve en hele judogrepen en daarbovenop nog eens vliegende tackles. Als de voetbalregels daaraan paal en perk willen stellen, en het goede open voetbal bevoordelen, wie kan daar wat op tegen hebben?

Zaterdag ook nog een tirade gelezen tegen de rode kaarten voor voetballers die met gestrekt been naar de bal gaan en warempel- toch-wat-een-pech op de voet of enkel van de tegenstander belanden. Geen rood, vond de analist, ex-voetballer, en in één moeite diskwalificeerde hij de mening van iedereen die niet op zijn niveau had gespeeld. “Net zoals alleen wielrenners geplaatst zijn om over reglementeringen, normen en waarden in hun sport te oordelen, zijn ook alleen ex-voetbalprofs geplaatst om te oordelen.”

Dat is zo’n krankzinnige redenering die je makkelijk kunt counteren met een beetje historisch inzicht. Sport heeft nooit uitgeblonken in zelfregulerend vermogen, al helemaal niet als de gezondheid van de beoefenaar in het spel was. Bijna alle interventies voor meer veiligheid – in American football, rugby, ijshockey, voetbal, eventing, formule 1 (herinner u: “de halo willen we niet”) en tig andere sporten – komen van de periferie of zelfs van buitenstaanders.

Het voorbeeld van het wielrennen raakt dan nog eens kant noch wal. Uitgerekend die sport heeft er alle baat bij gehad dat de renners en wielerploegen de regels niet langer zelf bepaalden. Zo zijn we grotendeels van het dopingspook afgeraakt. Bovendien is het een ex-voetballer die in het voetbal de regels mee heeft bepaald. Hij heet Marco van Basten en hij was een veel betere voetballer dan Gert Verheyen.