Column de Dynastie FCB in De Morgen van zaterdag 20 feb 2021

De dynastie FCB

Ze hebben woensdag in Oekraïne geprobeerd Club Brugge uit de comfortzone te halen door een bijkomende coronatest op te leggen. Club had daar geen zin in, maar gaf toe: bleek dat Mats Rits het ook vlaggen had en hij mocht/moest in een privévliegtuig, gezeten in een opblaasbaar condoom, naar huis. Elke andere Belgische club was na die nieuwe tegenslag een vogel voor de kat geweest. Niet Club. Met deze nooit geziene hoogconjunctuur is de kans levensgroot dat het grote blauw-zwarte verhalenboek wordt herschreven: de trip naar Kiev zal een apart hoofdstuk omvatten.

De coronaseizoenen 2019-’20 en 2020-’21 hebben de mannen van de jongetjes gescheiden. Bij Club hebben ze na het afserveren van de prima donna’s alleen nog mannen lopen en die willen nu maar één ding: wraak en doorgaan in Europa. Wie weet met Hans Vanaken en Noa Lang terug, en misschien mirakelgewijs alweer met Mats Rits in de plaats van Eder Balanta, die de enige dekkingsfout van de avond voor zijn rekening nam. Maar ook zonder moeten de Oekraïners donderdag voor de bijl.

Ook dat was het theater van Kiev, hoe de Dinamo-jongetjes van het veld stapten, hoe ze hun doelman voor het oog van de camera’s schoffeerden omdat hij bij de kopbal van Brandon Mechele in niemandsland stond. En dan de Club-mannen die na een tactisch stevige prestatie – hoog verdedigen, risicoloos aanvallen, weinig weggeven – met een grote glimlach de deur van de diepvriezer van Kiev achter zich toetrokken.

Club is hét Belgisch voetbalinstituut (dat Anderlecht ooit was en al een tijdje niet meer is). Het team dat referentiewedstrijd na referentiewedstrijd opstapelt en zo aan referentieseizoenen bouwt en uiteindelijk zal uitkomen bij een dynastie. Het was al de meeste bewonderde en tegelijk de meest gehate club van het land, maar een deel van die bewondering komt nu ook van hun tegenstanders.

In tegenstelling tot de andere ‘grote’ clubs in België hebben ze de juiste dingen goed gedaan. Ze hebben het daar goed voor mekaar, in Westkapelle. Dat succes is geen toeval meer, maar het gevolg van een cultuur. In de schaarse bezoeken aan het Belfius Basecamp viel op dat alles topsport ademde.

Natuurlijk is veel terug te leiden tot financiën, maar niet alles. Vorige week bracht Het Nieuwsblad een statistiekje van het aantal geblesseerde spelers per club en het aantal gespeelde wedstrijden. Gent heeft 38 wedstrijden gespeeld en zit aan 9 (vaak zelfs langdurig) geblesseerden, Anderlecht en Genk speelden 10 wedstrijden minder dan Gent en hebben 1 geblesseerde. De conclusie zou dan kunnen zijn: overbelasting door een overladen kalender. Alleen heeft Club inmiddels ook 37 wedstrijden achter de kiezen en nul (0!) geblesseerden.

Er zullen wel verschillen in aanpak zijn, maar laten we er toch van uitgaan dat de medische staf van Gent zijn voet mag zetten
naast die van Club. En Club zal iets meer geluk hebben gehad dan Gent, maar er zijn nog factoren die bepalend zijn voor het aantal geblesseerden. De rekrutering en testing bijvoorbeeld: is het een speler die de fysieke parameters haalt om het voetbal te spelen dat wij willen spelen?

Vervolgens is er de training. Gent heeft dit seizoen vier trainers gehad en alle vier hadden ze een ander systeem. Het begon met Thorup-voetbal gebaseerd op vrijheid-blijheid en de filosofie ‘laat aanvallend talent renderen, de rest zien we wel’. Dat vertaalde zich voor sommige spelers in minder intensief trainen en die betalen daar nu het gelag voor.

Finaal is Gent weer bij Hein Vanhaezebrouck uitgekomen, zowat de antipode van Jess Thorup. Hein verlangt hoge druk in combinatie met aanvallen over de vleugels en ziet (terecht) voetbal als loopsport. Die omschakeling zonder de juiste fysieke onderbouw, dat kan figuurlijk en letterlijk pijn doen. Bij Club spelen ze al sinds Michel Preud’homme hetzelfde voetbal, al werd Ivan Leko steeds meer een stoorzender. Hij verdween dan ook.

Vervolgens is er de monumentenzorg. Bij Club zweren ze bij blessurepreventie en medische parameters om een speler al of niet op te stellen. Ook bij de andere clubs kennen ze dat concept, maar bij blessurepreventie komt het erop aan de spelers te overtuigen. Bij Club is dat gelukt en kwamen ze beter uit de coronaperiode. Bij Gent was het andersom. Jonathan David liet vorig week in L’Equipe optekenen dat zijn zwakke start bij Lille het gevolg was van vijf coronakilo’s te veel.

Medisch coördinator David Bombeke van Club Brugge zei ooit in deze krant: “Als het zoals in de herfst van 2019 lukt om de spelersgroep door een drukke periode te loodsen en toch te blijven presteren, ben je daar trots op.” Hij mag weer trots zijn. Dat kunstje hebben ze deze nóg drukkere herfst herhaald. Dat is geen toeval meer.