Boe roepen in de woestijn
Corruptie en duizenden doden onder de arbeidskrachten: het protest tegen Qatar 2022 zwelt aan, maar komt rijkelijk laat en is bij voorbaat kansloos. Hoe Koning Voetbal nooit voor mensenrechten en alleen voor de macht van het geld buigt.
Wat is er aan de hand met het WK volgend jaar in Qatar?
De aanleiding voor dit verhaal is een artikel in The Guardian dat het overlijden van minstens 6.500 gastarbeiders in Qatar aan de wereldbeker voetbal linkt en meer in het bijzonder aan infrastructuurwerkzaamheden zoals stadionbouw. Maar er is meer aan de hand, en het antwoord op de vraag hierboven zou men kunnen omdraaien: wat is er níét mis met Qatar 2022?
Qatar had nooit kandidaat mogen zijn voor de organisatie van het WK voetbal, en had het toernooi al zeker niet toegewezen mogen krijgen. Dat er in 2010 corruptie in het spel was bij de toekenning van de World Cup, is later in extenso bewezen (zie verder).
Los van die corruptie kon al de vraag worden gesteld of het wel zo’n goed idee is om een maand lang in een woestijn te gaan voetballen. Om de stadions te koelen zal men airco gebruiken, niet bepaald energiezuinig. In de zomer is dat onbegonnen werk, vandaar dat het toernooi uitzonderlijk op 21 november begint, als het minder warm is. Noodzakelijk gevolg: een hele verschuiving van de nationale en Europese clubcompetities waar de UEFA niet blij mee was, en waarmee de FIFA nog eens kon benadrukken dat zij de Verenigde Naties van het voetbal, de world governing body, zijn en dat de rest moet volgen.
Wat in de vorige alinea staat beschreven, heeft hooguit tot wenkbrauwengefrons geleid. Net als bij de gênante vertoning op het recente WK voor clubs – gewonnen door Bayern München. Een sjeik van de organisatie bedankte toen het voltallige scheidsrechterskorps, met uitzondering van die ene vrouwelijke assistent-scheidsrechter, die geen hand kreeg (foto links).
Het hek ging pas van de dam toen The Guardian op 4 maart dus met een onthulling kwam: tussen 2010, het jaar waarin het WK werd binnengehaald, en 2020, stierven in Qatar meer dan 6.500 migranten die als arbeidskrachten werden ingezet. Volgens de Britse krant moet het totale aantal doden zelfs nog hoger liggen omdat de data van Filipijnse en Keniase doden niet bekend zijn.
Het artikel ging viraal en werd niet overal altijd even correct geciteerd: al snel werd getiteld dat de minstens 6.500 migranten waren gestorven bij de bouw van zeven nieuwe stadions. The Guardian heeft dat nooit beweerd. In hetzelfde artikel hebben ze het over 37 mensen die overleden zijn op een aan de wereldbeker gelinkte stadionsite.
Het aantal doden wordt door Qatar niet betwist, wél dat de oorzaak de bouwwoede rond het WK zou zijn. Er is alvast geen beschikbaar cijfermateriaal uit vorige decennia om mee te vergelijken.
Qatar heeft een explosieve groei gekend. Begin deze eeuw woonden 600.000 mensen in het land dat een derde van België beslaat. Volgende maand zullen dat er 3 miljoen zijn, van wie 2,6 miljoen inwijkelingen. De sterkste stijging deed zich voor tussen 2005 en 2010 en heeft dus niks te maken met het WK. Om zo’n bevolkingsaanwas het hoofd te bieden, moest Qatar in ijltempo infrastructuur bouwen en dat heeft het gedaan, met de hulp van, maar ook ten koste van migrantenarbeiders.
Of de World Cup al dan niet de rechtstreekse oorzaak is, feit blijft dat de arbeidsomstandigheden in de woestijnstaten van het Midden-Oosten verre van ideaal zijn. Veel jonge doden sterven door hartproblemen en hoofdzakelijk in de zomermaanden, als ze onbeschermd bij extreem hoge temperaturen moeten werken.
Qatar vindt het niettemin een beetje wrang dat zij nu de wind van voren krijgen. Qatar was de eerste Golfstaat die (op 8 september 2020) onder druk van Human’s Rights Watch toestond dat arbeiders van job mochten veranderen zonder toestemming van hun vorige baas.
Dat systeem dat grensde aan lijfeigenschap – de kafala – werd daarmee grotendeels afgeschaft. Qatar voerde als tweede land in
die regio (na Koeweit) ook een minimumsalaris in. Sinds september 2020 ligt dat op 1.800 QAR of 415 euro. Of zoals de Qatarezen verontwaardigd argumenteren: vier keer meer dan het minimumsalaris in India voor een arbeider in de bouw. Dat is pijnlijk correct: voor een steenkapper die in de Himalaya op 5.000 meter hoogte voor de Border Roads Organisation van het Indiase leger werkt, zijn de arbeidsomstandigheden nog veel slechter en zijn Qatar of de Emiraten het beloofde land.
Wie wil (g) een boycot?
Niemand sprak over een boycot, tot het eind vorig jaar begon te dagen, niet toevallig eerst in Nederland. Ook in 1978 toen het WK in Argentinië plaats had, een land dat zwaar gebukt ging onder de militaire dictatuur, was Nederland voorloper. Dat was overigens de eerste en laatste keer dat een basisbeweging zich vragen stelde bij de organisatie van een mondiaal voetbaltoernooi in een ‘fout’ land.
‘Bloed aan de paal’ was een actie van Bram Vermeulen en Freek de Jonge – die deze week een petitie opstartte tegen het WK in Qatar -, toen nog verenigd in Neerlands Hoop in Bange Dagen. De boycotactie strandde uiteindelijk in de vergetelheid, het WK van Nederland in de finale tegen het gastland, met een bal op de paal van Rob Rensenbrink.
‘CancelQatar2022’ is de noemer waaronder het huidig Nederlands protest zich verenigt. Tot op vandaag krijgt het geen voet aan de grond. Toen Ruud Gullit – destijds ook bekend omwille van zijn activisme pro Nelson Mandela – werd gevraagd of hij een boycot steunde, draaide hij om de hete brij heen. Gullit staat als analist op de payroll van beIN Sports, de Qatarese sportzender.
Ook in Duitsland leeft het een beetje. Begin deze week riep ProFans, een organisatie van voetbalfans in Duitsland, de Duitse voetbalbond op om het WK van 2022 in Qatar te boycotten. “Feestvieren op het massagraf van arbeidsmigranten is in strijd met alle regels van ethiek zoals wij die kennen. Als het voetbal geloofwaardig wil blijven, moet het zich zo snel mogelijk afwenden van dit toernooi.”
In Noorwegen hebben zes Noorse clubs en een mensenrechtenorganisatie gepleit om weg te blijven van Qatar. De Noorse voetbalbond liet weten tegen een boycot te zijn en benadrukt dat dé fout is gemaakt bij de toewijzing van het toernooi, iets waar de Noren toen tegen waren.
Een rondvraag afgelopen maandag bij het panel van Extra Time leverde weinig op, behalve de indruk dat de problematiek het Belgische voetbal niet bovenmatig boeit. Journalist en commentator Filip Joos heeft wel al nagedacht over hoe hij ertegenover staat. “Ik ben niet tegen een boycot. Niet gaan zou een schokgolf door de voetbalwereld jagen en dat mag wel eens, maar ik betwijfel of dat de oplossing is. En Romelu Lukaku verwijten dat hij niet consequent is als hij enerzijds pro Black Lives Matters is maar anderzijds wel gaat voetballen in Qatar, is onzin.
“De moderne slavernij in Qatar kadert binnen een wereldwijde problematiek van ongelijkheid, die zich niet tot voetbal beperkt maar nu wel wordt uitvergroot. We hebben in Qatar al meerdere WK’s in andere sporten gehad en toen was er geen protest. Een WK in Qatar ís fout maar die fout dateert van 2010 toen Qatar dat toernooi kreeg toegewezen. We weten allemaal hoe dat toen is gegaan.”
Gert Verheyen keek als speler al verder dan zijn voetbalneus, en dat is niet veranderd sinds hij analist is: “Het is lastig. Enerzijds vind ik het niet kunnen wat er met die arbeiders gebeurt, maar anderzijds is een boycot wel heel drastisch. Alleen als een meerderheid van de landen daartoe overgaat, valt dat te overwegen.”
Peter Bossaert, CEO van de Belgische voetbalbond, laat er geen gras over groeien. “Natuurlijk zijn we niet blind voor de situatie van de gastarbeiders. We hebben dit ook aangekaart bij de FIFA en contact genomen met andere voetbalfederaties en mensenrechtenorganisaties, die ons vertellen dat gastarbeiders in Qatar niet echt geholpen worden met een boycot. Ze zouden daardoor inkomsten verliezen die ze zo hard nodig hebben. We menen dat we de aandacht voor het WK misschien juist kunnen gebruiken om de situatie in het land te verbeteren. Onze stem zal sterker klinken als we dit samen doen met FIFA en andere voetbalfederaties. Zo willen we vanuit het voetbal bijdragen tot verbeteringen.”
Hoe kon Qatar überhaupt het WK toegewezen krijgen?
2 december 2010: de 24 leden van het uitvoerend comité (Exco, voorganger van de FIFA Council) beslissen om de WK’s van 2018 en 2022 in één keer toe te wijzen. Met Rusland kon de voetbalwereld leven, maar Qatar, dat was schrikken, en terecht, zo bleek achteraf.
Een technische commissie van de wereldvoetbalbond FIFA had de Qatarese kandidatuur voor het WK terug naar af gestuurd. Te heet, te klein, te veel gedoe. De gestelde voetballichamen legden dat advies naast zich neer. Later werd wijdverspreide corruptie onder de beslissers blootgelegd. De helft van FIFA Exco zat nadien in de gevangenis of zit er nog steeds in.
Eind 2014 publiceerde The Sunday Times een aantal verhalen over hoe Qatar het WK kocht en ook kreeg, een jaar later gebundeld in een boek getiteld The Ugly Game. Daarin werd haarfijn uitgelegd hoe Al Jazeera via zijn sportfiliaal (later beIN Sports) net voor de verkiezing 400 miljoen dollar (336 miljoen euro) voor het tv-contract bood, met een verplichting voor 100 miljoen extra als Qatar de WK-organisatie kreeg. Daarbovenop beloofde de Qatarese overheid drie jaar na de toewijzing vanuit het niets nog eens 480 miljoen dollar over te maken aan de FIFA. Dit dossier wordt nog steeds onderzocht door de Zwitserse politie.
Op 18 juni 2019 werd voormalig UEFA-voorzitter Michel Platini in Frankrijk gearresteerd in directe relatie tot het WK 2022 in Qatar. Platini zou van de Franse president Sarkozy de vraag hebben gekregen om op Qatar te stemmen. Qatar was na de verrassende stemming opvallend genereus voor Frankrijk. Qatar Airways, grote sponsor van de FIFA, ging shoppen bij het Franse Airbus en kocht vijftig vliegtuigen. BeIN Sports verwierf de tv-rechten van de Franse Ligue 1 voor een gruwelijk hoog bedrag en Qatar Sports Investment kocht Paris Saint-Germain.
In 2019 zou Qatar ook twee edities van het WK voor clubs binnenhalen, kwestie van wat warm te lopen voor het echte werk.
Warm zal het er alvast zijn. In acht verschillende stadions (in vijf steden, die nooit verder dan zeventig kilometer uit elkaar liggen) zal worden gevoetbald bij een verwachte temperatuur van minstens 40 graden. Dat is een meevaller op dat schiereiland. Qatar promoot zichzelf als een land dat voor een ecologische en duurzame toekomst ijvert, maar wil in de woestijn acht open stadions met airco koelen. Kan beter als ecologische voetafdruk.
Wat is de reputatie van sportland Qatar?
Qatar wordt soms omschreven als het lelijke eendje van de wereldsport. Hoezeer het ook zijn best doet, het hoort er niet bij. Nooit heeft een land in zo’n korte tijd zoveel geld in de sport geïnvesteerd, boven of onder tafel. Nooit heeft een land zo veel sportcomplexen gebouwd. Nooit heeft een land zich sneller in de sportbusiness ingekocht.
Qatar is een landje met bijna 3 miljoen inwoners, van wie slechts een goede 10 procent procent Qatarees is. Indiërs (+20 procent), Nepalezen en Bengalezen (elk meer dan 12 procent) maken bijna de helft van de migrant work force uit. Vijftig jaar geleden leefde de bevolking nog van parelvissen. Het Engelse protectoraat werd in 1971 een land en juist in dat jaar werd het grootste gasveld ter wereld ontdekt. Vandaag heeft Qatar met bijna 90.000 euro het hoogste bruto nationaal product per inwoner ter wereld, en dat willen ze nog even zo houden.
De familie Al Thani, die de emir levert sedert 1822, heeft begrepen dat sport de snelste weg naar wereldfaam is. De sportkoepel die alles coördineert, heet Qatar Sports Investment (QSI), onderdeel van de veel grotere Qatar Investment Authority (QIA), een staatsgestuurd investeringsfonds dat op 1.000 miljard dollar zit.
Omdat de media ook belangrijk zijn, al was het maar om het grote gelijk te halen, hebben ze Al Jazeera opgericht en dat heeft alle sportrechten in het Midden-Oosten en Afrika middels zijn filiaal beIN Sports. Ze kochten in 2011 en passant ook het voetbalteam Paris Saint-Germain, een slapende reus in het Europees voetbal.
De voorzitter van PSG is Nasser bin Ghanim al Khelaifi, een Qatarese zakenman die ook voorzitter is van beIN Media Group, actief aankoper van tv-rechten (onder meer van de UEFA), van Qatar Sports Investment en de Qatarese tennisbond. In 2019 trad hij toe tot het hoogste bestuursorgaan van de UEFA.
Voetbal is niet de enige of eerste sport die voor de gasdollars zwicht. Neem nu de UCI, die er het WK van 2016 reed, in oktober op het vlakste en heetste parcours ooit. Er stonden meer kamelen dan locals te kijken en niemand die zich Qatarese wielrenners herinnert. Of het WK handbal van 2015, waarvoor drie gigantische sporthallen (kostprijs 220 miljoen dollar) werden gebouwd.
Het nationale team hield de Qatarese eer hoog met twee in Qatar geboren spelers en voor de rest Egyptenaren, Tunesiërs, maar vooral Serviërs, Kroaten, Bosniërs, Montenegrijnen, een Fransman, een Cubaan en een Spanjaard. Allemaal betaald om van paspoort te veranderen. Ze werden gecoacht door de regerende wereldkampioen, de Spanjaard Valero Rivera. Als harde supporterskern werden zestig luidruchtige Spanjaarden ingevlogen, net als 680 journalisten die ook reis, kost en inwoon van de Qatarese sportautoriteit kregen. In de finale was Frankrijk met drie goaltjes verschil te sterk.
Sportsucces is te koop, weten ze sinds ze de Bulgaarse gewichtheffer Angel Popov lokten en die in Sydney als Said Saif Asaad brons won. Vier jaar later volgde de Keniaanse steeplechaser Stephen Cherono. Hij kreeg 1.000 dollar per maand (ongeveer 875 euro), voor het leven en geïndexeerd, en heette voortaan Saif Saaeed Shaheen. Hij werd prompt wereldkampioen.
Sport is een essentieel onderdeel van de Qatar National Vision 2030, een nationale ontwikkelingsstrategie die Qatar op het ondenkbare wil voorbereiden: een woestijn waaruit op een dag geen gas meer komt. De officiële doelen van QNV 2030 zijn menselijke, sociale, economische en ecologische ontwikkeling, duurzaam als het kan. Voor het voetbal moet die laatste doelstelling nog even wijken.
Hoe zit dat met boycots in de sport?
De oproep om Qatar 2022 te boycotten zorgt voor veel ergernis in het Golfstaatje. Het zou ook een primeur zijn voor een wereldkampioenschap voetbal. Qatar kan nochtans op beide oren slapen. Die boycot komt er niet, hoofdzakelijk omdat de economische belangen voor alle actoren te groot zijn. Pas als de sponsoren zich terugtrekken, is er echt wat aan de hand, zoals met de recente verhuis van het WK IJshockey van Wit-Rusland naar Letland. Dat is bij de FIFA, dat in een WK-jaar goed is voor een omzet van 4 miljard euro, vooralsnog niet aan de orde.
Een boycot werkt in twee richtingen. Een organisatie of een land kan een ander land weigeren. Al in 420 voor Christus werd Sparta geweigerd door de Spelen in Olympia omdat ze hun boete voor het verstoren van de olympische vrede niet hadden betaald. Recenter hebben Duitsland en zijn bondgenoten het twee keer vlaggen gehad na de Eerste en Tweede Wereldoorlog toen ze op de eerstvolgende Olympische Spelen niet welkom waren. Zuid-Afrika was van 1964 tot 1988 ongewenst in het volledige internationale sportverkeer. Dat is ongeveer de enige boycot die min of meer effect had, want de apartheid ging in 1991 op de schop.
Of omgekeerd: een land vaardigt geen sporters af naar een organisatie of een land. Sommige boycots hadden geen reden, maar kwamen er uit gewoonte. Zo weten Cuba en Jemen nog steeds niet waarom ze niet aantraden op de Olympische Spelen in Seoel in 1988, toen de Spelen van de mondiale eenmaking. Er is van Seoel ’88 ook beweerd dat ze de overgang naar de burgerdemocratie in dat land hebben bespoedigd, maar dat was eerder wishful thinking van de toenmalige sportpaus Juan Antonio Samaranch die zo hoopte de Nobelprijs voor de vrede te krijgen. Niet dus.
Seoel kwam na twee eerder gebocyotte zomerspelen. In 1980 schaarde een groot deel van het NATO-blok zich achter het Amerikaans protest tegen de inval van de Russen in Afghanistan en reisde niet af naar de Spelen in Moskou (op de foto ziet u Leonid Brezjnev, de toenmalige leider van de Sovjet-Unie, bij de opening). België, Nederland en Spanje gingen toch naar Moskou. Vier jaar later vertikte het communistisch blok het (met uitzondering van Roemenië en China) om naar de Spelen in Los Angeles te reizen. De drogreden: onveilige situatie. De echte reden: revanche voor 1980. Los Angeles 1984 was meteen de laatste keer dat een groot sporttoernooi niet het sterkste deelnemersveld samen kreeg om politieke redenen.
Nog eerder waren er de gedeeltelijke boycots op de Spelen van Melbourne 1956 ten gevolge van de inval van de Russen in Hongarije en die van de Afrikaanse landen op de Spelen van 1976 in Montreal, als protest tegen de aanwezigheid van Nieuw-Zeeland dat wél
in en tegen Zuid-Afrika was gaan sporten. Geen van alle boycots hadden het effect dat ze beoogden. De sporters waren de grootste slachtoffers.