Column De Nieuwe De Coubertin in De Morgen van zaterdag 13 maart 2021

De nieuwe De Coubertin

In de Belgische sportkranten was het amper een eenkolommertje waard, de herverkiezing deze week van de Duitser Thomas Bach als voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité (IOC). Dat is vreemd. Ten eerste is dat de hoogste sportpolitieke functie in de wereld en ten tweede is Thomas Bach de opvolger van onze Jacques Rogge en aldus ook een beetje zijn erfgenaam.

In 2013 haalde hij het van Richard Carrión, Sergei Boebka, Ng Ser Miang, Denis Oswald en Wu Ching-kuo. Alleen Carrión haalde een noemenswaardig aantal stemmen. Bach had in de tweede ronde al 49 stemmen en Carrión maar 29.

Bach deed daarmee even goed als Rogge, die in 2001 in Moskou ook al meteen in de tweede ronde meer dan de helft van de stemmen achter zijn naam kreeg. Wellicht is de overwinning van Rogge opmerkelijker dan die van Bach omdat Rogge moest optornen tegen de zelfverklaarde favoriet Dick Pound en de Koreaan Kim, die een aantal leden had proberen te paaien, zeg maar omkopen.

Het was nimmer duidelijk of Rogge in Bach zijn gedroomde opvolger zag, zoals Samaranch niet kon verhullen dat hij in ‘le docteur Rock’ zijn dauphin zag. Rogge-Bach was altijd al een speciale relatie en wij buitenstaanders zullen nooit weten wat het enigma Rogge van Bach dacht. Hun herverkiezing – Rogge in 2009 in Kopenhagen en die van Bach eerder deze week – leek ook erg op elkaar: geen tegenstander die het aandurfde en dus alle stemmen pro, behalve één tegenstem. Bach kreeg wel vier onthoudingen aan zijn broek.

Rogge kreeg een staande ovatie in een zaal met sportkardinalen die hem voor nog eens vier jaar op de hoogste sporttroon bevestigden. Hij geneerde zich voor zoveel gedweeheid en die four more years, hij twijfelde toen al of dat wel zo’n goed idee was. Achteraf bekeken was het dat niet, vooral de twee laatste jaren waren een halve kruisweg door een steeds slechter wordende mobiliteit.

Die arme Thomas Bach. Een arm of een been had hij gegeven voor het moment de gloire van zijn voorganger, toen in het Bella Center in Kopenhagen. Niks daarvan. Hij moest het in zijn mooie nieuwe hoofdkwartier stellen met Teams, Zoom, Blackboard of welke digitale vergaderingsoftware het IOC ook gebruikt. Zijn kardinalen (m/v) verschenen op schermen.

Zoals Bach daar stond, leek hij captain Kirk in Star Trek, klaar om zijn bemanning het commando ‘warp speed’ te geven. Zijn commando was een verzoek: nadenken over een herwerkte olympische leuze. ‘Citius, altius, fortius’, daar mag voortaan ook ‘simulius’ bij (of zoiets), in de betekenis van samen. Dat is dan weer de goeie ouwe Bach ten voeten uit: dat kleine mannetje dat van bij zijn aantreden als IOC-lid in 1981 vastbesloten was om ooit Samaranch op te volgen. Bach de erfgenaam van Rogge? Oké dan, omdat het niet anders kan, maar toch vooral de nieuwe Pierre de Coubertin. “Nooit een meer ambitieus man ontmoet dan Bach”, vertrouwde ridder Raoul Mollet, de geestelijke vader van Rogge in België, mij ooit toe. “Et comme il est dangereux ce type!”

Na acht jaar lijkt Bach zijn voorganger Rogge definitief te zijn ontstegen en overstegen. Volgens het langst zetelende IOC-lid Dick Pound (43 jaar inmiddels) zal Bach het IOC in een betere staat achterlaten dan hij het van zijn voorganger heeft gekregen. Het klonk een beetje als een diskwalificatie terwijl dat de normaalste zaak van de wereld moet zijn. Zijn verlies van Rogge bij de presidentsverkiezingen van 2001 heeft hij nooit verteerd.

Rogge heeft structureel gewerkt. Hij heeft het Internationaal Olympisch Comité van binnenuit hervormd en het aanzien gegeven van een modern bedrijf, waar de macht ligt bij de goedbetaalde professionals en de verkozenen hooguit dienen voor de façade en het protocol.

Onder Rogge zijn de IOC-leden een deel van hun macht verloren toen ze niet meer naar de kandidaat-steden mochten reizen. Bach heeft die IOC-leden nog meer gekortwiekt toen ze ook niet langer de steden konden kiezen. Tot vorig jaar rond deze tijd zag het er nog naar uit dat hij ongehinderd via Tokio naar zijn glorieuze herverkiezing zou dribbelen. En toen kwam corona en gingen de Spelen niet door. De grootste uitdaging voor het olympisme sinds keizer Theodosius in 393 dat heidense feest verbood. Om die zaak te managen kon Bach terugvallen op zijn hoogst competente professionals, misschien dé grootste erfenis van Rogge, samen met de geïntensiveerde strijd tegen de doping.

Als Bach in 2025 als de postmoderne De Coubertin aftreedt – met de nadruk op áls, want er zijn geruchten dat hij er net als zijn vriend Vladimir Poetin een termijntje zou willen aan vastplakken – heeft hij dat te danken aan Rogge, die het meeste puin van het ancien régime van Marquis de Samaranch heeft geruimd.