Column Mentale exit over Naomi Osaka in De Morgen van zaterdag 5 juni 2021
Mentale exit
Het is dat hij er zelf over is begonnen in zijn commentaar in Het Laatste Nieuws, anders had ik Filip Dewulf en zijn existentiële crises niet vermeld. Ik was bij een van die momenten. Dat was in 1994, in Athene, waar ik eigenlijk moest zijn voor het WK volleybal. (Hoe dat komt? Welnu, in Nederlandse loondienst zag ik af en toe ook iets anders dan coureurs en sjotters.)
Als multitasker had ik gemerkt dat er die week tegelijk met het WK, waar Nederland tweede zou worden, een ATP-graveltoernooi was waar warempel onze Filip Dewulf aan deelnam. Lang verhaal, kort: in de eerste ronde van dat toernooi zat ik ’s middags bij de wedstrijd van Dewulf op die club in Athene. Het had geregend en het was fris, in de tribune uw dienaar en een jonge vrouw. Die bleek zijn zus te zijn en ze moedigde Filip furieus aan. Het hielp niks. Dubbele fouten, te traag op de bal, foute forehands – toch zijn specialiteit – en dus een mentale exit, en dus verlies. Hij sloeg een racket stuk en dat kunnen er ook twee zijn geweest.
Ik heb het even opgezocht: het was 4 oktober 1994 en hij speelde tegen Jordi Arrese, een reekshoofd en een bedreven gravelspeler. Het werd 6-3 en 6-2, geen afgang en toch leek het zo. Het gesprek nadien viel mee, vooral omdat hij zijn twijfels over wat hij aan het doen was en of dat wel zijn leven moest zijn durfde te benoemen. Ik zei toen: topsport kies je zelf, live with it. Zijn antwoord ben ik vergeten.
Niet dat ik geen begrip had voor de eenzaamheid van de tennisser (m/v/x). Bibberen op de servicelijn, trillende benen tegenover een sterke service, verlamming in de do-or-diemomenten, dat kende ik na jarenlange competitie in een terugslagsport, weliswaar in teamverband en dat scheelt.
Deze Filip Dewulf heeft begrip voor Naomi Osaka, die afhaakte op Roland Garros en daarna meldde dat ze al jaren tegen depressies vecht. Ik ga haar mentale toestand niet in twijfel trekken, maar mag ik enkele journalistieke nuances aanbrengen?
Zoals, dat ze nooit een boodschap heeft gehad aan graveltennis en Roland Garros, waar ze nog nooit verder is geraakt dan de zestiende finales, en dat dit voorafgaand aan het toernooi onderwerp van gesprek was met familieleden – op de sociale media godbetert. Of zoals dat ze door haar coach Wim Fissette laatst nog op Sporza Radio als erg stabiel werd omschreven, iemand die sterk in het leven staat. Herinner u haar statement pro de Black Lives Matter-beweging op een US Open die ze ook nog eens zou winnen.
Het plotse afhaken omwille van haar mentale gezondheid kwam na een rel en die was dan weer het gevolg van de verplichting om na de wedstrijd even langs de perszaal te passeren en daar wat obligate vragen te beantwoorden. Osaka had geweigerd en was beboet. Dat was de druppel. Een dag later was ze weg.
Even iets over die druppel. Ik ben daar vaak genoeg geweest: de tennispers zal je heel zelden betrappen op strenge vragen. En omgekeerd zal je tennisspelers (m/v/x) nog minder betrappen op interessante antwoorden. Het is wat het is, een verplicht nummer van een minuut of vijf. Kleine moeite, wetend dat je voor een eerste ronde in Parijs al 60.000 euro betaald krijgt.
Osaka schreef daarover: “Ik heb de indruk dat in de persconferentie weinig respect wordt opgebracht voor de mentale gezondheid van de atleten. We zitten daar vaak te zitten, antwoordend op vragen die we al tig keren hebben gehoord of (en nu komt het, HVDW) die twijfel zaaien in ons hoofd. Ik weiger mij te onderwerpen aan mensen die mij in twijfel trekken.”
Wat moet je daarmee als journalist? Sinds haar winst op de Australian Open begin dit jaar slaat ze nog amper een deuk in een pakje boter, maar dat soort decompressies is niet ongewoon bij toppers die steeds vaker hun momenten kiezen. Als ze dan een vraag krijgt waarom het de laatste tijd wat minder gaat, is dat een aanslag op haar mentale gezondheid of doet de journalist gewoon zijn of haar werk?
Mag je iemand die vorig jaar 60 miljoen dollar inkomsten aan de belastingen aangaf – dat is te hopen, anders heeft ze nog meer problemen – even ondervragen waarom ze minder wint? Ik dacht het wel. Of moeten we eerst een aanvraag indienen bij de zelfhulpgroep voor topsporters-met-een-dip?
Voor wie dit allemaal een beetje hard vindt klinken, het gaat om topsport. Daar hoort een belangrijke mentale component bij die het verschil maakt tussen de superkampioenen en de rest. Dat het soms afzien is, dat het eenzaam is aan de top, alle begrip daarvoor, maar je went er beter aan. Als dat niet lukt, is er een mooi spreekwoord: if you can’t stand the heat, get out of the kitchen.