Leedvermaak
De nachtjournalisten van NOS Langs de Lijn bellen mij af en toe. De vraag gisteren was of wij leedvermaak hebben met wat de Nederlanders hier overkomt. Als u niet mee bent: de Nederlanders hebben de prognoses van Gracenote – ergens in de veertig medailles – gelezen. Dat kan gebeuren. Ik heb die ook gelezen.
Erger is dat de Nederlanders zich daardoor blijkbaar gek hebben laten maken. Tot overmaat van ramp zijn ze die veertig plus ook beginnen geloven. We zijn nu in de vierde dag, dus nog driekwart Spelen te gaan en Nederland staat op drie keer zilver. Die moeten dus nog even aanpoten.
Leedvermaak? Ik? Hoezo? Ik heb mijn beste professionele jaren in Nederland doorgebracht en er een heerlijke tijd gehad. Nederland is het beste kleine of kleinste grote sportland van de wereld en daar verandert Tokio 2020 of 2021 niets aan. Ook niet dat ze in het hockey met elf niet konden winnen van de Belgen en dan maar met twaalf op het veld gingen staan. Ook niet dat ze dachten gewonnen te hebben in de vrouwenrace in het wielrennen, zelfs de armen in de lucht staken, maar slechts tweede waren. En plankgate, daar kan ik mij ook onmogelijk vrolijk in maken.
Evenmin om de talrijke Covid-positieven in de Nederlandse delegatie. Terwijl ik dit tik, meldt Reuters dat twee Nederlandse tennissers (m/v?) positief zouden hebben getest. Er wordt dan snel naar die ene KLM-vlucht gekeken, terwijl de oorzaak natuurlijk gewoon ligt in het gigantische aantal besmettingen in Nederland in de week van vertrek van de olympiërs. Als je donkerrood kleurt en je hebt geen boodschap aan beperkingen, dan kan dit gebeuren.
Opmerkelijk is het wel, wat Nederland nu (voorlopig) overkomt, zeker als je naar de Olympische Spelen afreist met hooggespannen verwachtingen, zoals er van uitgaan dat je alle drie de medailles bij het vrouwenwielrennen eventjes zal winnen, om dan één keer zilver te scoren. Gracenote had ook Epke Zonderland op zilver gezet terwijl ik van de Nederlandse fotograaf in mijn hotel had gehoord dat hij bij de training keer op keer van die rekstok was ‘gepleurd’.
Het werd niets, maar Epke blijft wel een kanjer, een topper die meer dan een steen in zijn sport heeft verlegd. Dat geldt ook voor Mathieu van der Poel, hoewel die nog even zal moeten wachten op zijn olympische triomf. Ik begreep dat er op de sociale media wel wat leedvermaak was over wat hem is overkomen. Wie zijn nek uitsteekt, wie boven het maaiveld uitkomt, riskeert dat de goegemeente zijn kop er af wil. Dat is diep treurig, maar het is niet anders. Niet te veel tijd aan besteden.
De vraag is natuurlijk: wat is hem overkomen? Het plankje was weg. Ineens. En dat wist hij niet. Dat is de uitleg van Mathieu van der Poel. Vader Adrie zei in Het Nieuwsblad dat hij Mathieu nooit op een leugen had betrapt. De andere Nederlandse mountainbiker Milan Vader, die keurig op kop reed in de eerste ronde, die had een heel ander verhaal. We hebben het er nog over gehad bij de lunch, zei Vader, dat het plankje weg zou zijn.
Bondscoach Gerben de Knegt zei ook eerst dat hij wel honderd keer had herhaald dat het plankje er niet zou liggen. Daarna is er iets gebeurd, of hebben ze wat overleg gepleegd, want ineens luidde het bij De Knegt dat hij misschien ook een fout had gemaakt.
Ik beweer niet dat ik weet wat Mathieu van der Poel is overkomen, ik verblijf op honderd kilometer van waar ze moesten rijden. Ik heb ook geen contact gehad, of erg summier, met de entourage, maar laat mij eens wild gokken.
Ten eerste die sprong: Sven Nys had iets over niet rijden met een dropper (waarmee het zadel omhoog en omlaag kan), dat dit een risico inhield. Kan zijn. Maar lag het wel aan dat plankje? Die sprong moet maar eens worden ontleed door de kenners. Van der Poel zou toch beter in de aanloop naar Parijs meer mountainbikewedstrijden rijden. Ook daar zal hij een parcours op zijn maat vinden met niet al te steile en lange klimmen. Of er plankjes zullen liggen – en of die worden weggenomen – dat moeten ze dan vooraf eens vragen.
Tweede mogelijkheid. Het is wel degelijk aan Mathieu gezegd, dat het plankje er niet zou liggen (bij de vrouwen bleef het overigens wel liggen), maar het is niet bij hem doorgedrongen. Bij Van der Poel is het toch (al te) vaak het ene oor in, het andere oor uit. Dat is de nonchalance van het supertalent, dat denkt dat hij alles beter weet en doet alsof hij luistert. Nonchalance is een fenomeen dat vanzelf overgaat van zodra het ego er genoeg van heeft om domweg te verliezen.