Column Harm Ottenbros in De Morgen van zaterdag 25 sep 2021

Harm Ottenbros

Het onnavolgbare bedrijf Editions Panini heeft het plakboek van het WK wielrennen gestuurd. En niet alleen het plakboek, maar daarbij ook een blokje kaartjes met een elastiekje rond. Op het eerste gezicht konden dat er nooit 155 zijn, maar u zou verbaasd zijn hoeveel kaartjes in zo’n stapeltje gaan. Een uurtje en 1 tot 155 waren netjes ingeplakt. 2, 24, 33, 57, 62, 112, 125, 132, 133, 134 en 147 heb ik dubbel. Wie ze hebben wil, die mag ze komen halen, vooral kinderen vinden ze wel fijn. Die krijgen dus voorrang en dat geldt ook voor het hele plakboek, maar pas na het WK.

Zijn we in de ban van die wereldkampioenschappen wielrennen in ons land? Sporza wil ons laten geloven dat het één groot feest is met Belgische triomfen alom en elke medaille heeft een gouden randje. Zelfs bij de gemengde achtervolging leuterden ze op een paar kilometer van de aankomst nog over een mogelijke Belgische medaille terwijl een kleuter kon zien dat het hooguit een vijfde plek zou worden tenzij ze ineens tegen honderd per uur zouden finishen.

Het voorlopig Belgisch bilan, met nog drie wegritten te gaan, oogt te mager: vier medailles, oké, maar nog geen enkele keer goud, nog geen Brabançonne gehoord. Geen paniek, zondag wordt de kers op de taart gezet, dat lezen en horen we overal. Onze eendrachtige tricolore garde zal al die kneusjes van andere landen in bedwang houden, Remco zal hen finaal slopen en Wout zal het op majestueuze wijze afmaken, dat kan niet misgaan. Of wel.

Hoeveel keer denkt u, heeft een renner een WK in eigen land gewonnen? In de laatste halve eeuw drie keer. Jan Raas in Valkenburg 1979 en Bernard Hinault in Sallanches in 1980, twee keer op parcoursen die op maat van de lokale favoriet waren uitgetekend. De laatste keer was Alessandro Ballan in 2008 in Varese.

Het scenario van toen zou zich perfect kunnen herhalen. Dé topfavorieten, Tom Boonen, Oscar Freire en Paolo Bettini, beloerden elkaar te veel en misten daardoor de definitieve vlucht. Daarin zaten achttien renners met vier Belgen die net als de Italianen Ballan en Cunego geen zin hadden om te wachten op hun kopman en doorreden. Philippe Gilbert en Greg Van Avermaet konden het niet afmaken, Ballan wel.

Neem alvast de praatjes van dat eendrachtig Belgisch team met een serieuze korrel zout. Het is zondag eerst elk voor het eigen vel, dan voor de merkenploeg en dan pas voor het land. De tijd is misschien voorbij dat ploegleiders publiekelijk verordonneren dat hun renner niet achter een renner uit hun merkenteam mag rijden, maar wielrennen blijft een sport met veel verborgen agenda’s. Zelfs met een lage bloedsuikerspiegel wilde Patrick Lefevere het niet met zoveel woorden zeggen, maar gaf toch toe ‘ontgoocheld’ te zullen zijn als de ene DCQS’er zondag de andere terughaalt.

Bekijk de samenstelling van de Belgische ploeg en dan weet u meteen hoe het eraan toe zal gaan, of zou moeten gaan. Tim Declercq rijdt zolang mogelijk mee op kop, dat is duidelijk. Wout van Aert is de kopman, dat is ook duidelijk, op papier althans. Jasper Stuyven en Remco Evenepoel denken ook een kans te hebben, maar spreken dat dan weer niet uit. Maar een goede ontsnapping met hen erbij die (te) ver draagt en Wout van Aert die de benen stil moet houden, geen radiocommunicatie en voor je het weet is daar de meet.

Verder zijn er nog Dylan Teuns, die iedereen zal terughalen behalve Sonny Colbrelli en Matej Mohoric van zijn Bahrein. Yves Lampaert zal op zijn adem trappen als Kasper Asgreen, Mikkel Honoré, Julian Alaphilippe en Florian Sénéchal een poging wagen. Jasper Stuyven zal Mads Pedersen van zijn Trek-Segafredo toevallig niet zien wegrijden, jammer. En zo kan je de hele rij afgaan. Tiesj Benoot en Victor Campenaerts zullen Van Aerts trouwste soldaten zijn, tenzij… ze er in de eindfase niet meer aan hangen.

Buitenlandse favorieten zonder ploegmaats in de Belgische ploeg zijn er ook genoeg: Tom Pidcock van Ineos, Mathieu van der Poel van Alpecin-Fenix, Magnus Cort Nielsen en Michael Valgren van EF Education en Michael Matthews van Team Bike Exchange. Behalve Van der Poel hebben die wel weer genoeg volk van hun merkenteam in andere landen om een handje te helpen.

Wout van Aert heeft die niet. Jumbo-Visma heeft maar vier renners aan de start zondag, evenveel als Alpecin-Fenix. Daartegenover staan de machtsblokken van Team UEA (16), Deceuninck-Quickstep (15), Ineos (12) en Astana (11).

Als Van Aert wereldkampioen wordt in eigen land, met die dubbelspionnen in de eigen ploeg, de beperkte steun van ploegmaats uit andere landen en op een parcours met meer interval en acrobatie dan hem lief is, doet hij beter dan Eddy Merckx. Die verloor in het jaar 1969 waarin hij zelden verloor door onderhuidse rivaliteit in de Belgische ploeg het WK in eigen land. Van Harm Ottenbros, godbetert.