Column ‘Afknapper, mag dat?’ in De Morgen van maandag 27 sep 2021

Afknapper, mag dat?

Misschien moeten we dat nooit meer doen, een wereldkampioenschap wielrennen op de weg naar België halen. Wat hebben deze acht dagen bijgebracht aan de Belgische sport? Meer frustraties dan triomfen. Geen enkele keer stond een Belg op één, geen enkele keer de Brabançonne gehoord. De buit na acht dagen wereldkampioenschappen wielrennen was één keer zilver en drie keer brons. Mogen we dat een afknapper noemen?

De eerste dag tussen Knokke en Brugge bleek uiteindelijk de mooiste: zilver en brons in de tijdrit bij de elite. Daarna vielen nog twee bronzen tijdritmedailles te bewonderen. Alle medailles waren met een gouden randje. Welnu, ik zit al lang in de topsport, ik heb nog nooit een zilveren of bronzen medaille gezien met een gouden randje. Zilver is zilver, dat krijg je alleen maar als je goud verliest. Brons is in vele gevallen zelfs mooier dan zilver.

Vier Belgische medailles na drie dagen competitie, dat liet het beste vermoeden, want toen moest het nog beginnen op de weg, onze specialiteit, en daar hadden we op maat van de Flandriens een fantastisch parcours uitgetekend, waar onze Wout en onze Thibau en ons Lotte ofwel niet konden verliezen, ofwel heel veel kans maakten op winst en als het geen winst zou zijn, dan toch een medaille.

Hoe ging dat alweer? Thibau Nys werd zesde, Lotte Kopecky werd zestiende en Wout van Aert elfde. Geen haar op mijn hoofd dat er aan twijfelt dat deze atleten – superatleten jawel – hun stinkende best hebben gedaan, maar het moet eens gedaan zijn met die onzinnige verwachtingen. De eindbalans na vijf wegritten: 0 medailles, nul, en een vierde plek voor homeboy Stuyven.

Kunnen we in het vervolg ook stoppen met om de drie maanden iemand de beste renner van de wereld te noemen? Julian Alaphilippe was het al, Mathieu van der Poel was het ook en na zijn Tour en zijn Olympische Spelen was Wout van Aert plots de allerbeste van de hele melkweg. Supergoede renners, ja, maar de beste? Samen hebben ze dit jaar nog geen enkel monument en geen enkele grote ronde gewonnen.

Neen. Soms is Van Aert outstanding, soms is Van der Poel dat en heel af en toe ook Julian Alaphilippe. Of een andere, zoals Tom Pidcock. Of Remco Evenepoel. Hij was de beste Belg in koers. Dat liet hij een beetje te veel, te graag zien. In opdracht of uit eigenbelang, dat is niet duidelijk. Niet alleen was net als in Tokio zijn bordje leeg toen de kopman hem het hardst nodig had, maar hij was gisteren gewoon beter dan zijn kopman.

Tot slot nog een woordje over dat weergaloze volksfeest in Leuven. Een feest is nooit een feest als supporters een andere dan hun eigen favoriet niets gunnen. Alleen de Wout, de Remco en de Jappe werden aangemoedigd, alleen anderen werden aangemaand niet te hard te rijden – wat nog randje sympathiek is. Toen Julian Alaphilippe alleen voorop reed werd hij bekogeld met bier en uitgescholden. Waar is het in godsnaam misgegaan met het wielrennen? In de cross natuurlijk, want daar bestaat al langer de debiele gewoonte om bier of in het ergste geval urine te gooien naar elke niet-landgenoot die op kop rijdt.

Wat hebben deze acht dagen uiteindelijk bijgebracht? Niets, het was de bedoeling dat dit WK de Vlaamse sport bij uitstek – het wielrennen – en vooral Vlaanderen ten goede zou komen. De plaatjes van de kust, Damme en Brugge waren mooi, met dank aan het weer. Of dat nu de buitenlandse wielerliefhebber – bestaat die, en zo ja heeft die massaal gekeken? – zal overhalen om volgend jaar en masse de Vlaamse polders en kunststeden te bezoeken is nog maar de vraag.

Misschien is die wel plotsklaps idolaat van Vlaams-Brabant en haar hoofdstad Leuven, wie weet? De commentatoren van Sporza deden hard hun best. Vanuit hun snelcursus stadgids konden ze alle straatnamen en hoekjes opdissen. Michel Wuyts kende zelfs voor elke Leuvense hoek een anekdote, maar buitenlanders kijken niet naar Sporza.

Bovendien zat dat parcours wielertechnisch misschien goed in elkaar – met dank aan gretige renners, want bij de vrouwen was het dan weer pokkesaai – maar toeristisch erg uitnodigend was het nu ook weer niet. Leuven zal volgend jaar echt geen enkele Europese wielerfanaat over de vloer krijgen, tenzij die ook iets heeft met lintbebouwing en ruimtelijke wanorde.

Dit WK heeft dertien miljoen euro gekost uit de Vlaamse pot. Ter vergelijking: het totale topsportbudget van Vlaanderen bedraagt 26 miljoen euro. Wielrennen is met afstand ook zonder het WK de bestbedeelde sport uit de subsidiepot.

Het zou gepast zijn als naast toeristische, voortaan ook sportieve overwegingen zouden meespelen om geld vrij te maken voor dat soort organisaties. In dat verband kan misschien eens worden gedacht aan andere sporten, bijvoorbeeld voor de kwalificatietoernooien voor Olympische Spelen die er al snel aan komen.