Column Historisch in De Morgen van maandag 14 februari 2022

Historisch

Kim Meylemans, altijd goed voor een top zes en dus een outsider die haar zinnen had gezet op een medaille, is maar achttiende geworden in het skeleton. Toen ze na haar vierde run van haar slee kwam, was ze liefst in het ijs en langs een onderaardse gang meteen naar de andere kant van de wereld verdwenen. Beschaamd, beledigd, ontroostbaar, de acute depressie nabij.

Ik sprak met haar in de laatste dagen van 2021 (DM 10/02). Dat was in de universitaire topsporthal in Leuven. Er was een camera, er lag een bandrecorder en tegenover haar stonden drie mensen die ze van haar noch pluimen kende. IJs breken hoefde niet. Op de eerste vraag volgde meteen een hele uitleg, klaar en duidelijk. Gevolgd door een glimlach. Op de tweede vraag ook, de derde idem, en dat ging zo maar door, inclusief de glimlach.

Zelden heb ik iemand tegenover mij gehad die zo open, zo professioneel, zo intelligent en zo interessant over haar/zijn sport kon praten. Het was een masterclass antwoorden. Na een uur was het afgelopen en ik zei iets meligs als “wow, dat ik dit nog mag meemaken na veertig jaar in dit vak, bedankt”.

De pech die Meylemans te beurt is gevallen, zo zei ze zelf, die was te veel voor een mens alleen. Niet te overzien en ook niet voorzien, al had iets meer voorzichtigheid en afzondering in de aanloop naar die Spelen misschien geloond. Dan was ze misschien niet besmet geraakt, wie weet. Wel zeker is dat zij én het BOIC het Playbook niet grondig genoeg hebben gelezen. Alles wat de Chinezen haar hebben aangedaan, was netjes vooraf opgelijst. De emoties die daarmee gepaard gingen, hebben uiteindelijk wellicht die hamstringblessure veroorzaakt. Misschien had dat anders, beter gekund, misschien ook niet, het is al te makkelijk om van 8.000 kilometer ver te oordelen. Laten we hopen dat ze de steun krijgt die ze verdient en nog vier jaar doorgaat.

Die steun is nu wel verzekerd voor het shorttrackproject van Pieter Gysel na de bronzen medaille op de 1.000 meter. Hanne Desmet is de antipode van Kim Meylemans: gereserveerd, introvert, erg op haar hoede. Na de val van de nummer drie en vier wist ze heel goed dat zij als derde over streep kwam en brons had, maar hebt u gezien hoelang het duurde vooraleer er een glimlach verscheen? Wat zal het zijn geweest? Minstens een minuut voor de glimlach en een paar minuten voor de eerste knuffel, maar geen euforie en ook een dag later niet.

Desmet had haar brons liever anders gewonnen, zo steekt zij nu eenmaal in elkaar. Dat wil ze woensdag de wereld laten zien op de 1.500 meter, haar favoriete afstand.

Het was een heel knappe race waarin ze vanuit die vervelende vijfde positie meteen probeerde in te halen maar daarbij zo’n cartouche verschoot en bijna een bocht miste dat ze een paar ronden moest bekomen. Of ze in die allerlaatste ronde nog een move in huis had, dat weet alleen zij, maar daar leek het niet op.

Met alle respect, dit was ook geen Steven Bradbury revisited. Die Australiër kwam in Salt Lake in 2002 toevallig in de halve finale terecht omdat een Canadees werd gediskwalificeerd. In die halve finale reed hij kansloos laatste op meters, maar werd eerste omdat ze voor hem allemaal vielen. Idem in de finale: kansloos laatste op nog meer meters, maar voor hem vielen ze met drie in de laatste bocht en hij pakte goud.

Desmet pakte brons met een gelukje, een verdienste in een sport waarin de eerste vereiste is dat je heelhuids de aankomst haalt. Verdiend ook gezien haar intrinsieke talent, en verdiend gezien de pech die Desmet heeft gekend. Eind vorig jaar in Heerenveen zat ze nog aan de andere kant van de tafel met dichtgeknepen oogjes een beetje ineengedoken, de sporen van een val eerder dat jaar. Te veel licht kon ze niet aan, van te veel geluid en te veel indrukken werd ze snel moe, de hoofdpijn was maanden na die val nog niet weg, als dat maar goed kwam tegen Peking. Het kwam goed, net op tijd.

Haar prestatie is historisch genoemd door de Belgische media, die nooit verlegen zitten om een overdrijving en doorgaans weinig last hebben van historisch besef. Als decennialang ondermaats sportland eindelijk een beetje beginnen te presteren, is niet historisch maar normaal.

Hoe we ons dan verliezen in de euforie was te merken aan de freudiaanse fout op de één van een sportkrant. Daar stond in grote letters: eerste individueel goud ooit voor een Belgische. Het was geen goud, het was brons, mooi brons, zelfs heel mooi brons. Historisch houdt iets in van een eindpunt. Neen, dit brons moet een opstap zijn naar meer en beter.