Verhaal over goud van Bart Swings in De Morgen van maandag 21 februari 2022

Bart Swings is baas, boven alles en iedereen

page1image38215184

De Morgen – 21 Feb. 2022 Pagina 18

Eén cartouche weg en dan een tweede en een derde in achtervolging op de Nederlanders. Waarna hij een vierde keer aan de bak moest en ook een vijfde pijl verschoot. Geen paniek, België. Dit was waarvoor hij had getraind, dit was skeeleren op ijs, dit was zijn moment. Met de streep in zicht was hij niet meer te houden. Goud, zoveel mooier dan dat zilver van vier jaar geleden.

Na zijn drie olympische starts in de afstandsraces, met eerder bescheiden uitslagen, heeft Bart Swings gedaan wat hij had beloofd. Na zilver in Pyeongchang ging hij vol voor het olympisch goud in Peking. Vijftien rondjes lang controleerde hij het hele veld. Nooit was hij uit de eerste drie, twee derde van de gaten reed hij dicht. In de sprint klopte hij twee Koreanen, onder wie de man die hem vier jaar eerder te snel af was.

Nooit eerder heeft een Belgische sporter zo’n meesterschap aan de dag gelegd en dat in een mondiaal veld. Swings hoopte na afloop dat zijn adoptieland Nederland het hem zou vergeven dat hij hun onderdanen had teruggehaald. En of. Op de Nederlandse tv kreeg hij een staande ovatie van het publiek in het omkaderend programma.

Nederlanders weten schaatsprestaties te waarderen en van Swings, wonend in Heerenveen en schaatsend voor het Nederlandse professionele Team IKO, hebben ze al langer een hoge pet op. Voormalig olympisch kampioen Mark Tuitert, die Swings van het skeeleren kent, en zijn collega’s spaarden hun lof niet. “Meesterlijk. Verbluffend vakmanschap. Gedurfd geracet en gewonnen. Als er één verdiende te winnen…”

Het predikaat onbelgisch viel niet, maar was op zijn plaats geweest: nooit eerder heeft een Belg zo overtuigend aangekondigd goud gewonnen. Alle ogen waren gericht op Swings, laatste Belgisch ijzer in het vuur van Peking 2022. Op het brons dat uit de lucht kwam vallen voor shorttrackster Hanne Desmet na, waren de resultaten middelmatig geweest. Soms met terechte excuses, meestal niet. Onder de middelmaat was de algemene conclusie en met die wetenschap in gedachten moest Swings de baan op.

In een interview dat eerder in deze krant verscheen was dit zijn laatste quote: “In Sotsji in 2014 heb ik vooral genoten, maar wist ik na afloop wat ik wilde in Pyeongchang: een medaille. Die heb ik gehaald. In Pyeongchang heb ik mij voorgenomen om nog eens vier jaar alles te geven en beter te doen dan zilver. Dat geeft druk, maar die heb ik nodig. Druk tilt mij naar een hoger niveau.”

Die was nog toegenomen na zijn overtuigende winst op het EK, maar daar werd een wedstrijdverloop geschreven alsof alleen hij mocht winnen. Nooit kwam hij op kop, nooit reed hij zelf een gat dicht, altijd zat hij vooraan uit de wind, tot hij in de laatste halve ronde fris als een hoentje het hele veld oprolde. In Peking zou het andere koek zijn, dat wist hij.

Dat bleek meteen na de eerste ronde. Ontsnapping na ontsnapping probeerde iemand weg te geraken. En het was telkens Swings die het gat dichtreed. “Doe nou eens een keertje niet Swings”, aldus de Nederlandse analisten, in de hoop dat een Nederlander weg zou geraken, maar oprecht bekommerd omdat hij met zijn krachten woekerde. Was een vlieg hem gepasseerd, hij was er nog achteraan gegaan, zo hitsig stond de minzame Leuvenaar.

Tegenstanders uit het skeeleren kennen die twee gezichten. Een heel aardige man die je alles gunt buiten de wedstrijd, een meedogenloze killer als het startschot is gegaan. Laat de massastart nu net skeeleren op ijs zijn, laat hem nu ook de fysiologische capaciteiten hebben die hij van jongs af aan heeft ontwikkeld: rustig rijden, versnellen, inhouden, weer rustig, knallen als het moet en naarmate de wedstrijd vordert de pees erop en aan het eind overhouden voor de sprint.

Hij had zoveel over, deze Bart Swings. De Koreanen dachten allicht dat ze die genereuze Belg die voor hen het hele veld had samengehouden, even konden oprollen. Niet dus. Eén Bart Swings. Twee Jae-Won Chung. Drie Seung-Hoon Lee. Nummer vier werd Joey Mantia, eerder deze week geout als het lief van Hanne Desmet. Ook hem zagen we de hele wedstrijd niet. Allen ondergingen ze de wet van Swings. “Ik voelde mij zo sterk vandaag dat ik niets zou weggeven.”

Skeeleren als geheim

De formule van Swings is dat hij anders traint dan de andere schaatsers. Hij maakt deel uit van een schaatsteam dat gefixeerd is op de afstanden, zeg maar tijdritten, en hij rijdt die ook zelf. In dat team heeft hij schaatstrainers, die aan zijn techniek hebben gewerkt. Zijn fysieke voorbereiding en algemene belasting worden gemonitord door Jelle Spruyt, die hem begeleidt van toen hij als tiener begon met skeeleren.

Spruyt en Swings kennen hun sport als geen ander en weten dat interval – korte inspanningen afgewisseld met rustige recuperatiestukken – het geheim is van een goede massastart op ijs, zoals dat ook het geheim is van skeeleren. Zelfs de veelbesproken sprint in de massastart is niet echt een sprint zoals in het wielrennen, maar een all out intervalinspanning van vijftien seconden.

Zo traint Swings ook op de fiets, waar hij meer uren op slijt dan op het ijs: duurtraining voor de basis uiteraard, maar ook heel veel zogeheten blokken, korte en langere hevige inspanningen afgewisseld met recuperatie.

Met dank aan die training, die hem fysiologisch op het lijf is geschreven, heeft hij het hele veld in Peking gedomineerd. Hij was heel even die renner die in een selecte kopgroep in de laatste vijf kilometer van een topklassieker op alles reageert wat beweegt, er zijn hoofd bijhoudt en het dan onweerstaanbaar zelf afmaakt in de sprint.

Zoals Swings reed, dat heet suprematie. Belgiës beste mannelijke naoorlogse olympiër – goud en zilver – is zowaar een wintersporter en zijn naam is Bart Swings uit Herent bij Leuven, burgerlijk ingenieur van studie, snelschaatser van professie en meester van zijn eigen universum.