Column Pseudotennis in De Morgen van zaterdag 7 mei 2022

Pseudotennis

Elk jaar vraag ik bij het begin van het semester aan mijn studenten sportmanagement welke sport ze doen. Wat je dan krijgt, is 80 procent voetbal en dan een hele reeks andere sporten, van atletiek tot zwemmen. Elk jaar wel steeds meer (café)voetbal. Bepaald ergerlijk.

Dit jaar had ik op de hogeschool in Brugge voor het eerst studenten die als sport padel noemden. Er volgde van mijn kant een hele foute reactie, een ware uitglijer, waarvoor ik mij omstandig wil excuseren, ook omdat ik die ten behoeve van dit stukje nog eens moet herhalen. Het floepte er zo uit. “Oei”, zei ik, en toen volgde een woord dat ik van mijn sensitivityreader thuis niet mag herhalen. Iets als pseudotennis, maar erger.

Een deel van de klas lachte, het andere, meer woke deel trok de wenkbrauwen op. Waarna ik wel meteen nuanceerde dat ik laatst padel had gezien op Eurosport en dat het spektakel van die toppers wel aardig was om te zien en in niks geleek op het beeld dat ik van padel had. Maar dat ik toch de echte, originele terugslagsport luisterend naar de naam tennis prefereerde.

Neen, padel is geen technisch moeilijke bezigheidstherapie zoals snooker, darts of hengelen. Padel voldoet wel degelijk aan de criteria om van sport te kunnen spreken. Of die sport had moeten worden uitgevonden, en of het een goede zaak is dat het de snelst groeiende sport is, is dan weer een totaal andere discussie.

Sinds woensdag wordt het eerste internationale padeltoernooi in ons land afgewerkt. Ik ken padel al heel lang. Op een dag, bijna twintig jaar geleden, stonden in het sportdorp Club La Santa ineens twee glazen kooien, daar waar een jaar eerder nog een tennisbaan lag. Het leken openluchtsquashbanen, maar wat hing dat net daar dan in het midden te doen? Minitennis, was dat het?

Neen, het was padel. We konden instructie krijgen, er waren speciale rackets af te halen, aanvankelijk kleine tennisrackets met besnaring. De ballen waren nog gewone tennisballen. We speelden geregeld. De regels kenden we niet en dus speelden we één tegen één, op een heel veld. Waarom ook niet? Als we konden tennissen op een vier keer zo groot veld moest dit ook lukken. En als je naast de bal sloeg, kreeg je hem nog gratis terug van dat glas achter je, wat een luxe.

Flashback naar 2015. Interview met Tom De Sutter, aan zijn laatste jaar bezig met Club Brugge. In de regionale krant was een verhaal verschenen. Hij zou investeren in de eerste padelterreinen in het Brugse. Daar ging het gesprek ook over. Ik zei: “Padel ken ik. Dat is tennis voor wie te lomp is om te tennissen en te lui om te lopen.” Tom vond dat niet erg en moest lachen. Hij wist dat padel zou aanslaan. Inmiddels is hij de padeloligarch van Vlaanderen en dat is hem van harte gegund, want hij was een zeldzaam aardige voetballer om te interviewen.

Rond die tijd kreeg ik ook de vraag van de eerste georganiseerde padelbeweging om mij in een columneske bijdrage achter hun protest te scharen. De Vlaamse tennisbond, vandaag Tennis Vlaanderen, was immers op de padelhausse gesprongen en had die met de steun van Sport Vlaanderen geïncorporeerd. Dat was niet naar de zin van de padelpioniers. Niet willen opgaan in een groter geheel van een moedersport is een klassieke reflex bij nieuwe varianten van sporten die maar wat graag nieuwe bonden zouden oprichten om dan eigenhandig bestuurders te kunnen aanstellen. Dat zag je destijds ook met beachvolleybal en met snowboarden. Ik heb de pioniers afgescheept en gezegd dat ik de Vlaamse lijn van minder, grotere en dus sterkere bonden aanhing.

Overal in Vlaanderen zijn de laatste vijf jaar padelterreinen als paddenstoelen uit de grond gerezen. Tennisclubs die nog een hondenwei of een stukje parking vrij hebben, poten er van die glazen kooien neer. Of ze offeren tennisbanen op. En komen daarna niet zelden in conflict met de buurt want een padelkwartet maakt meer lawaai dan een tenniskwartet.

In 2015 waren er nog geen 50 padelterreinen in Vlaanderen, twee jaar later 110 en vandaag 1.300. Padel is een hit. Het is laagdrempelig tennis. Het is een vorm van bewegen, maar wie niet beweegt vermaakt zich ook. Het is een beetje competitie, maar vooral fun. Het is niet al te technisch. De gegarandeerde lol geheel op maat van de fast consumers van vandaag. Padel is soms een keiharde fysieke strijd, maar veel vaker een sociale bijeenkomst onder de dekmantel sport. O ja, en ze spelen het met vier op een kwart van een tennisveld. Meer lol met minder moeite: padel is uitgevonden voor de millennials en alles wat daarna komt.