Jonas Vingegaard Rasmussen
Het wielrennen treft het als kleine sport met zijn nooit vervulde mondiale ambities niet. Alleen wildwaterkajak rekende dit jaar voor het spektakel in de grootste wedstrijd van het jaar op de onbaatzuchtige inbreng van Slovenen. De voorbije week heeft de Tour de France er voor de gele trui een derde hoofdrolspeler bij gekregen: een bleke Deen, vel over been, Jonas geheten.
Nog niet zo heel lang geleden werkte die in een vismijn en hij blinkt niet uit in boeiende teksten. Of het een met het ander te maken heeft, is niet duidelijk, maar veel schiet je als sport op zoek naar internationale exposure met Jonas Vingegaard niet op.
Helemaal juist: dit mag niet ter zake doen. De fanatieke wielerliefhebber zal dit terecht onrespectvol vinden ten aanzien van de atleten in de mooie sport die het wielrennen absoluut is, maar het is wel de keiharde realiteit. Paradoxaal misschien, maar eind vorige en begin deze eeuw stond het wielrennen er beter voor, en dat ondanks alle schandalen. Toen Amerikanen nog de dienst uitmaakten. Toen ook – even vloeken in de kerk – epo nog in zwang was en de renners er niet uitzagen als hongerstakers. Toen kreeg je de Tour de France ongevraagd in samenvatting in alle lounges van alle luchthavens over de hele wereld.
Sinds de defenestratie van Lance Armstrong is wielrennen er inzake internationale impact niet bepaald op vooruitgegaan. De enige Amerikanen die nu nog af en toe worden vernoemd, rijden op kop voor UAE (voor een Sloveen) of voor Jumbo-Visma (voor een Sloveen en een Deen).
Een Deen op één, waar en wanneer hebben we dat nog gezien? In 1996 natuurlijk, met Bjarne Riis. En in 2007, meer in het bijzonder toen Alberto Contador op de Col d’Aubisque leider Michael Rasmussen bestookte. Rasmussen hield stand, counterde en pakte nog meer tijd op de Spanjaard. Waarna hij nog diezelfde avond door zijn ploeg werd verplicht op te geven. Rasmussen had gelogen over zijn verblijfsgegevens om een dopingcontrole te omzeilen en dat kon het veelgeplaagde Rabobank er niet nog eens bij hebben.
Jumbo-Visma is zowat de erfgenaam van het Rabo-model, en Jonas Vingegaard heet voluit Jonas Vingegaard Rasmussen, maar verder gaat de vergelijking niet op. Team Jumbo-Visma, met drie Belgen waarvan één in een absolute hoofdrol tegenover één anonieme Nederlander, is meer een Belgische dan een Nederlandse ploeg, terwijl Rabobank in 2007 vier Nederlanders opstelde in de Tour, met Michael Boogerd als medekopman.
Aardig detail is wel dat ook Grischa Niermann in die ploeg van 2007 reed. Later werd die Rabo-selectie in meer dan één achtergrondverhaal neergezet als ‘zonder uitzondering gedopeerd’. Vandaag is Niermann de meest welbespraakte ploegleider bij Jumbo-Visma. Tijden zijn veranderd, wielrennen zeker en mensen veranderen ook.
Bovendien is het nagenoeg ondenkbaar dat de controlefreaks van TJV – en dat is een compliment, want zo hoort het – hun Jonas ook maar een moment uit het oog zouden hebben verloren. Het is niet omdat zijn laatste training op zijn Strava-account dateert van jaren geleden dat ze bij het team niet weten waar, wanneer en wat deze man op zijn fiets(en) uitvreet.
De conclusie na de eerste week luidde: Tadej Pogacar is de beste. ‘Voorlopig’ had daar bij gemoeten. De conclusie na de tweede week? Jonas Vingegaard is de beste. Voorlopig. De derde week is die van de Pyreneeën. Wie wordt daar de beste? Twee en een halve minuut goedmaken, waar moet dat gebeuren?
Bergop is de Deen de betere van de Sloveen, die in de rit naar de Granon te veel van zijn pluimen liet en alle twijfels bevestigde: minder in de hitte en beter op korte hellingen dan op lange cols. Bergaf is Vingegaard de mindere, maar als hij daar de rol moet lossen, heeft hij nog zijn sterk blok om hem terug te brengen.
Het verloop van de Tour 2022 is een voortzetting van die van 2021. Niet alleen doet Wout van Aert in 2022 zowat overal zijn goesting zoals in 2021, ook Vingegaard liet zich vorige editie al opmerken. Met een beetje meer lef en minder altruïsme had hij de rit over de Ventoux gewonnen en niet Van Aert. Een paar dagen later waren alleen Van Aert en Asgreen beter in de heuvelachtige tijdrit en reed hij Pogacar op meer dan twintig seconden.
Vingegaard eindigde als helper van de ongelukkige Roglic nog als tweede, dat was al een voorteken. Hoewel het wielrennen eerder gebaat is bij een nieuwe dynastie en derde Tour-winst op rij van Pogacar heeft Vingegaard de beste kaarten. Een voorspelling, nog maar een: twee en een halve minuut goedmaken, dat zal niet gebeuren.