Column over Remco Evenepoel in De Morgen van maandag 26 september 2022

Eindelijk een nieuwe Merckx

De nuanceringen en ‘ja maars’ mogen definitief opgeborgen worden. In één fabuleus jaar heeft Remco Evenepoel definitief alle criticasters de mond gesnoerd. De nieuwe wereldkampioen is de beste renner van het moment.

Een Belgische jongen reed in 2022 op een fiets naar een wolk en wil daar maar niet van af komen. Na demonstraties in Luik- Bastenaken-Luik en de Ronde van Spanje is Remco Evenepoel nu ook wereldkampioen. Op 22 jaar.

Ongezien? Neen.

Er is er nog één die dat ooit heeft geflikt. Dus Sire, landgenoten, laten we niet langer rond de pot draaien. Deze natie heeft bescheidenheid in het DNA, maar we moeten het fenomeen benoemen zoals het hoort: we hebben onze nieuwe Merckx.

Eindelijk.

Met nog twee ronden te gaan reed Remco Evenepoel weg uit een grote kopgroep. Gewoon, op het vlakke, zelfs licht bergaf. Dat heet op kousenvoeten, maar dat was het niet. Hij reed gewoon te hard voor de anderen, vijf kilometer per uur zowat, en dat is geen toevallige historische verwijzing. Rik De Saedeleer zou hebben geroepen: “Ze kunnen niet volgen, Remco.” Karl kirde. José slikte. “Waar zitten we naar te kijken?”

De tijdrijder Evenepoel nam heel even de Kazak Loetsenko mee op zijn bagagedrager, maar vond het bij een stukje bergop welletjes. Het ging niet hard genoeg. Dan maar alleen. Op Twitter verscheen meteen: ‘Eddy is ribbedebie’. Het was een kenner.

Met zo’n onweerstaanbare solo had hij in 2019 voor het eerst de code gekraakt van het profwielrennen. Dat gebeurde in Baskenland. Aanvankelijk gelost, kwam hij miraculeus terug en reed daarna iedereen uit het wiel richting San Sebastián. Negentien was hij toen, de jongste winnaar ooit van een World Tour-wedstrijd. “Ach,” luidde het, “dat was tegen uitgewoonde Tour-renners.”

Dit jaar herhaalde hij die solo, in Luik-Bastenaken-Luik, de zwaarste eendagswedstrijd op planeet Koers. Op La Redoute reed hij weg van een afgetraind peloton specialisten. “Ja maar,” werd opgeworpen, “Pogacar was er niet bij. Díé sjarel had hij vast níét gelost.” Ondertussen won hij naast wat prullaria waar de meeste renners een arm zouden willen voor afstaan, ook de Ronde van de Algarve en die van Noorwegen, en recidiveerde in San Sebastián.

Dat was weer na een solo, nu van veertig kilometer, maar wie keek daar nog van op? Het was tenslotte weer tegen vermoeide Tour- renners en nu na een erg lastige en warme Tour, nietwaar? Zijn definitieve kroning tot nieuwe wielerkoning, -keizer, -admiraal en wat nog allemaal voltrok zich in een Spaanse wielerkathedraal. Van start tot finish controleerde en domineerde hij de Vuelta.

Het Belgische wielrennen, 42 jaar lang smekend en smachtend om een grote rondewinnaar, had zijn heiland gevonden. Weer werd genuanceerd, en toegegeven, ook in deze kolommen: “Dit was de zwakste Vuelta-bezetting in jaren en andere favorieten hadden veel pech.” En was het wel een goed plan van dat snotjong om er nog eens een WK bij onze tegenvoeters tegen aan te gooien? 22 uur vliegen in twee beurten, zou hij dat wel doen?

Het is juist aan zijn jeugdig enthousiasme, zijn jagende hormonen, zijn overdosis adrenaline, zijn nijd en gramschap maar bovenal zijn immense talent te danken dat hij na die zegetocht richting Madrid nog de moed vond om naar Australië door te reizen. Overnight was de jongen Remco een man geworden, een man met een plan. Dat bestond erin om wereldkampioen te worden, en zo in één moeite, in één fabuleus jaar definitief alle monden te snoeren. Hij en niemand anders is de numero uno.

Grote Belgische Rivaliteit

Dat gezeik na Leuven vorig jaar, waar hij (wellicht) al de benen had om wereldkampioen te worden, maar de ploeghiërarchie onwrikbaar vast lag ten faveure van Wout van Aert, dat zat nog diep. Hij toonde zich daar in Brabant niet van zijn meest sociale en empathische kant door dan maar het hele peloton – inclusief zijn kopman – in de vernieling te rijden en zelf doodleuk na een goede 200 kilometer af te stappen. Zoek het maar uit, dacht hij toen.

Eddy Evenepoel, dat is een vinding van de Nederlandse collega Thijs Zonneveld. Er zat bewondering en spot in die naamsverbastering. Die eens zo grote wielernatie België/Belgique, amechtig op zoek naar haar nieuwe wielergod, elke professionele fietsenrijder die een beetje bergop en tegen de klok kon met een onwaarschijnlijke druk opzadelend, dat was ook randje lachwekkend.

Het zoeken is voorbij. In elke klassieker, elke kleine en grote ronde, elke tijdrit, elk kampioenschap, bergop, bergaf, rechtdoor of plat, zullen de komende jaren een of meerdere Belgische renners tot de favorieten behoren en ze zullen vaak winnen. De niet onaardige fall-out van dat alles: we hebben een Grote Belgische Rivaliteit.

De tijden van Rik Van Looy, Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck en hun supporting cast zijn terug. Wie daaraan twijfelt, moet de interactie binnen de Belgische ploeg in de minuten na de wedstrijd maar eens terugkijken. Hoe Remco Evenepoel de felicitaties krijgt van alles en iedereen, hoe Yves Lampaert in zijn moerstaal het uitschreeuwt: “Mo vintoh, waziejegie e koereur zeh!”

En dan, het moment aller momenten, en zeg niet dat het in dit feestgewoel van geen belang is, of pretbederverij. Iedereen die een beetje op niveau heeft gesport, herkende dit, de commentatoren hanteerden het wapen van de onjournalistieke black-out. Hoe de nieuwe meester zelf bij zijn meesterhelper – of wat daarvoor moest doorgaan in deze wedstrijd – kwam aankloppen, waarna Wout toch een glimlach produceerde en felicitaties over de lippen kreeg.

Niet hij, met zijn winst in de Omloop en de E3 en zijn mooie groene Tour, maar Remco Evenpoel met Luik, de Vuelta en de regenboogtrui is de beste Belgische renner van het moment.