Portret Louis van `gaal in De Morgen van zaterdag 19 november 2022

Louis van Gaal: ik coach, dus ik ben

Het beste voetballand dat nooit het WK won? Nederland natuurlijk. In Qatar mikt bondscoach Louis van Gaal voor de derde keer in zijn carrière op de oppergaai. Nu eens sympathiek, dan weer arrogant: wie is de oneliners strooiende Tsaar van Alkmaar?

Laten we om te beginnen de fans van Oranje meteen van hun wolk halen. Volgens de KU Leuven heeft het Nederlands elftal nog minder kans dan de Rode Duivels om wereldkampioen te worden (5 tegen 6 procent), maar dat is kansberekening, en in toevalvoetbal is dat sowieso risky business.

Een andere opvallende statistiek herleidt de Nederlandse kansen zelfs tot nagenoeg nihil. De World Cup? No country for old coaches. De keuzeheren die de laatste vijftig jaar na zeven slopende wedstrijden de FIFA World Cup in de lucht mochten steken, waren allen vijftigers. Op twee na: de Argentijnen César Luis Menotti en Carlos Bilardo mochten respectievelijk in 1978 en in 1986 de wereldbeker mee naar hun thuisland nemen. Zij waren toen 40 en 48 jaar.

Louis van Gaal werd in augustus van dit jaar 71. Hij heeft al een heftig leven achter de rug, met ups en downs, zegt zelf slechte familiegenen te hebben en werd de laatste jaren niet gespaard van fysieke problemen. Na vijf seizoenen zonder opdracht – en een zelfverklaarde onomkeerbare pensionering in 2019 – kwam hij in augustus 2021 toch uit zijn Portugese retraite om Nederland voor de derde keer uit de nood te helpen. Zijn vrouw Truus was gewaarschuwd, ze had de telefoontjes uit Nederland wel gehoord. Toen ze A4’tjes met opstellingen had zien liggen, wist ze hoe laat het was. Haar man zou er nog eens voor gaan.

Toen Bert Maalderink van Studio Sport hem op de persconferentie van zijn terugkeer vroeg: “Jij bent de enige die dat
kan?” (Nederland weer op de rails zetten na het ontslag van Frank de Boer) , interpreteerde Louis van Gaal dat als een statement. “Ik ben blij dat jullie dat vinden.” Waarop de journalist: “Het was een vraag, Louis.” Louis daalde van zijn wolk af, en zei: “Oké, ik dacht dat je dat vond.” Om dan weer blij te worden van Maalderinks repliek: “Maar dat vind ik ook.” Waarna een brede glimlach op het gezicht van de bondscoach verscheen.

Op diezelfde persconferentie werd gepolst naar zijn ambitie, die verder reikte dan die van zijn werkgever KNVB, de Nederlandse voetbalbond. “Kwartfinale halen? Dat zeggen zij (en hij wees naar de bobo’s), ik, wij willen wereldkampioen worden.” De bobo’s weten waar ze aan toe zijn: het is eerst Team Louis, daarna de rest.

Prostaatkanker

Een van de vele uitspraken van Louis van Gaal in zijn inmiddels dertigjarige carrière als voetbaltrainer-coach, waarvan sommige hem bleven achtervolgen, andere gingen een eigen leven leiden: “Niet ik ben belangrijk, niet de spelers zijn belangrijk, het team is belangrijk.”

Dat lijkt een lastige. Louis van Gaal is onmiskenbaar de ster van dit Nederlands elftal, meer dan Frenkie de Jong van Barcelona of Virgil van Dijk van Liverpool. Elk woord van Van Gaal is nu een verhaal. Al zou een wereldtitel hem wel nog een aanbieding kunnen opleveren, die zal hij naast zich neerleggen. Dit is zijn eigen grote afscheidsshow.

De aftrap voor Het Laatste Kunstje van Meester Louis, meteen resulterend in een schitterend doelpunt, is inmiddels gegeven door Geertjan Lassche, een documentairemaker voor de NPO. Die mocht Van Gaal lange tijd volgen. Zelfs tot in het dokterskabinet waar Van Gaal eind 2020 – dus vóór zijn terugkeer als bondscoach – de diagnose agressieve prostaatkanker kreeg.

De docu was de twee voorbije donderdagen te zien op de NPO. Louis is een ruim twee uur lange unieke inkijk in een persoonlijkheid die het midden houdt tussen nu eens extreem sympathiek en toegankelijk, dan weer uiterst arrogant en over het paard getild. Maar zo écht, zo Van Gaal. Beter dan Louis wordt het niet.

De documentaire begint met een hilarische scène in een radiostudio waar een twintig jaar jongere Louis van Gaal een gesprek aangaat met een twaalfjarig jongetje over hemzelf en over voetbal, maar toch vooral over hemzelf. Als het jongetje zegt dat hij rechtsback speelt, staat de leraar in Louis recht en geeft hem een opdracht mee. “Ik wil, als je voortaan de bal aanneemt, dat je open staat, met je gezicht naar het spel, snap je dat?”

Waarop het jongetje zegt: “Ik vind u een goeie coach.” Louis knikt, dreigt te gaan glimlachen tot een dodelijk statementje volgt van het kereltje. “Johan Cruijff is de beste trainer van Nederland.” Een bijzonder gevoelige snaar bij Louis van Gaal is geraakt. “Cruijff? Neen hoor. Voetballer wel, trainer niet. (stilte) Wie dan wel de beste Nederlandse trainer is? Op resultaten ben ik dat.”

‘Het kriebelt altijd’

Iets later zie je Van Gaal een golfbal afslaan. Punten voor techniek: drie op tien. Maar de bal belandt waar hij hem wilde hebben, net voor de bunker. Hij zegt, heel goed wetend dat hij wordt gefilmd: “Het is toch ook allemaal top wat ik doe.” Wat hij over Cruijff zei, dat was gemeend. Dat “allemaal top”, was gespeeld. Louis van Gaal is een manipulator, maar dat zijn alle topcoaches.

Louis van Gaal lezen is niet makkelijk. Zelf heb ik hem twee keer geïnterviewd. De eerste keer was de meest memorabele. Het was in juni 1998, op een vrijdagnamiddag na de training in Barcelona. Na anderhalf uur nam hij de regie helemaal in handen. “Oké, ik denk dat we klaar zijn. Ga jij nu maar lekker naar je hotel om dit uit te tikken. Ik blijf hier wel werken tot je het hebt gefaxt en dan gaan we een uurtje telefonisch verbeteren.”

Zo geschiedde, maar van verbeteren kwam niet veel in huis. Hij belde en zei: “Louis hier. Nou. U werkt dan wel voor een Nederlands blad (toen Sport International), maar ik merk toch dat u Belg bent gebleven. U heeft niks geïnterpreteerd, maar mijn woorden precies weergegeven. Heel netjes is dat. Ik heb derhalve niks aan uw tekst te wijzigen. Helemaal niks. Dit is een compliment van mij aan u.” Het dient gezegd, er waren toen ook geen haken en ogen aan zijn prestaties, nadat Barcelona voor het eerst in 39 jaar nog eens de nationale dubbel had gewonnen.

Het tweede en laatste interview was voor deze krant in 2005, bij AZ, toen hij heel wat Belgen in zijn team had. Dat was nog in het oude station Alkmaarderhout, Van Gaal zat er in een soort werfgebouwtje. Hij was heel voorkomend tegen de twee journalisten (samen met collega Hilde Van Malderen) van deze krant.

Hij zei toen onder meer: “Dit is misschien wel mijn laatste kunstje. Ik zou op mijn 55ste ophouden. Mijn vrouw is al boos want ik heb een contract van drie jaar getekend. Als dat afloopt, ben ik 57. In één jaar kun je nu eenmaal niets opbouwen. Daarna moet er wel iets heel moois voorbijkomen, wil ik nog wat gaan doen.”

Wij vroegen: het zal toch blijven kriebelen?

“Het kriebelt altijd. Ik vind dat leuk. Ik ben nog heel fit. Ik voel me nog erg jong. En het is iets waar ik veel plezier aan beleef en waarvan ik vind dat ik het heel goed kan.”

Louis van Gaal is de René Descartes van zijn tijd: “Ik coach, dus ik ben.” Geroemd om zijn eerlijkheid

Wilt u nog wat oneliners van Louis van Gaal? Welaan, hier komen ze. Zijn eerste zette de toon voor een decennialange gespannen relatie met de Nederlandse, Spaanse, Britse en Duitse sportpers. “Ben jij nou zo dom, of ben ik nou zo slim?”, vroeg hij een vooraanstaand journalist.

In Barcelona, waar hij twee keer was, en toen het weer een keer niet liep, verweet hij een journalist dat hij een heel slecht mens was: “Tu eres muy malo, siempre negativo, nunca positivo.” Wat hem parten speelde in die verzuurde relatie met de media – “die domme media” – was zijn ontstellend gebrek aan talenkennis.

Of hij nu in Spanje, Engeland of Duitsland aan het werk was, hij sprak de steenkolenversie van de plaatselijke taal en drukte zich vaak onhandig uit. Hoe moet je anders ‘the three points are inside’ en ‘it’s a question of time’ omschrijven? Of deze week nog, optimistisch over Oranjes WK-kansen: ‘We can come an end.’

Nog oneliners. “Als ik fouten heb gemaakt, dan was dat in de overtuiging dat het geen fouten waren.” “Ik heb niet altijd gelijk, maar meestal wel.” Of nog een mooie: “Ik heb mij altijd ingezet voor het doel waarvoor ik op dat moment op aarde was.” Waarvoor ik op aarde was… bescheidenheid druipt daar niet van af. Hijzelf noemt het eerlijkheid, en iedereen die aan bod komt in de documentaire – oud-spelers als Wayne Rooney, de De Boers, Xavi en Luís Figo – roemt hem om zijn eerlijkheid.

Wat dat betreft is hij een beetje een kopie van zijn grote idool en dat is niet Johan Cruijff, maar wel De Generaal, Rinus Michels, de coach onder wie Nederland op de World Cup van 1974 innovatief voetbalde, maar wel de finale verloor. Organisatie en discipline als cultuur, dat was Michels en dat is Van Gaal. Dus toen hij overwoog om een derde keer bondscoach te worden, had hij videogesprekken met enkele sleutelspelers. “Ik wilde weten of ze mij zouden volgen. Ik had geen zin om aan een dood paard te trekken.”

De cult Oranje

Nederland en eindtoernooien, dat is een verhaal van vallen en opstaan, van afgaan en presteren, van fenomenale ups en al even spectaculaire downs. Nederland is een oneindig veel beter voetballand dan België. Op de 25 eindtoernooien op wereld- en Europees toneel van de laatste vijftig jaar ontbrak Nederland maar zes keer. België elf keer. Nederland won een EK in 1988, en speelde drie finales van een World Cup en drie halve finales. De Rode Duivels zetten daar een verloren EK-finale in 1980 en twee verloren halve finales op een World Cup (1986 en 2018) tegenover.

Oranje is een cult, méér dan de Rode Duivels. Heel Nederland ergerde zich in 2015 aan de schlemielige manier waarop het EK van 2016 de mist inging. Op de World Cup twee jaar eerder had Nederland in extremis nog met strafschoppen van Argentinië de halve eindstrijd verloren en werd uiteindelijk nog derde. Dat was onder Louis van Gaal II.

Louis van Gaal I, dat was ook erg. Toen miste Nederland het WK van 2002 omdat het van godbetert Ierland verloor. Van Gaal droop toen af als bondscoach omdat de spelers hem en zijn methode niet lustten. Ze wilden een bezigheidstherapeut, geen leraar. Mooie scène in de docu Louis is wanneer Ronald en Frank de Boer met Louis als chauffeur (en de documaker en cameraman ook voorin natuurlijk) ondervraagd worden over die periode. Van Gaal aan het stuur maakt zijn punt, de spelers achterin ook. “Je hebt toen veel pech gehad, Louis”, probeert Ronald de Boer te milderen. Je ziet Van Gaal er het zijne van denken.

De derde plek in 2014 in Brazilië, in zijn tweede periode als bondscoach, was de revanche van Louis van Gaal en betekende meteen ook een breuk met de zo geroemde Hollandse voetbalschool van balbezit om het bezit en buitenspelers zo tegen de lijnen geplakt dat ze krijt op de schoenen hebben.

Op 7 september 2015, tijdens de EK-kwalificatiematch Turkije-Nederland, werd die Hollandse voetbalschool ten grave gedragen. De uitslag? 3-0 verlies. Oranje was de panda van het Europees voetbal, aldus De Correspondent: lusteloos, traag, opwindingsvrij, notoir lastig tot seks te krijgen en dus onproductief.

Nochtans had Louis van Gaal een jaar eerder de weg getoond, maar Louis was al weer weg en zat op dat moment zijn kas op te vreten in het handelshuis Manchester United waarmee hij een FA Cup zou winnen, waarna hij werd ontslagen. De bondscoach van de panda’s was toen Danny Blind, en die is vandaag een van Van Gaals assistenten. Het kan verkeren, maar de twee gaan lang terug, ze speelden samen nog bij Sparta.

De vete met Cruijff

Nederland is inmiddels om: de 4-3-3 van Johan Cruijff is samen met de grootmeester begraven. De doodgraver met dienst was Louis van Gaal, wiens relatie met Cruijff slecht was. Als voetballer was er geen vergelijking mogelijk, hoewel Van Gaal een minder slechte voetballer was dan men in België – Antwerp vooral – wil laten geloven. Zo eindigde hij in 1984 tweede in de Nederlandse Speler van het Jaar-verkiezing, achter Johan Cruijff.

Als trainer heeft Van Gaal meer gewonnen. De twee botsten in hun zienswijze over voetbal en die vete beleefde een hoogtepunt rond de World Cup van 2014, toen Van Gaal on-Nederlands met drie achterin, maar meestal met vijf, en loerend op de counter ging spelen. Zijn grote gelijk kwam meteen in de eerste wedstrijd tegen Spanje. Nederland kwam 1-0 achter maar scoorde daarna vijf keer vanuit de in Nederland zo misprezen ‘omschakeling’.

Johan Cruijff kon zijn nederlaag niet accepteren en noemde het voetbal van Oranje niet om aan te zien. Zijn goed recht, minder leuk was dat hij Van Gaal bij herhaling als een slecht mens omschreef. Het gekissebis werd een vete waarvan de oorsprong niet meer te achterhalen is, nadat Cruijff in 2016 overleed. Wellicht heeft het succes van Van Gaal in Barcelona in ’97-’98 daarmee te maken. In het gloriëren zoals alleen hij dat kan, had hij de jeugdopleiding van Barcelona bekritiseerd en uitgerekend die was ooit het werk van Johan Cruijff.

De ooit goeie vrienden zeiden nog wel dat ze door één deur konden, maar ze zorgden er toch voor nooit meer dezelfde deur op hetzelfde moment te moeten nemen. Toen Van Gaal zijn ontslag indiende als technisch directeur bij Ajax in 2004 wees hij Cruijff met de vinger, en dat hij geen algemeen directeur werd van dezelfde club in 2011 weet hij ook aan Cruijff die de jeugdafdeling tegen Van Gaal opzette.

In de laatste kwalificatieinterlands die Nederland over de streep trokken richting Qatar, speelde het 3-5-2, of 3-4-3, een variant daarop – in elk geval met drie centrale verdedigers. Van Gaal noemt het overigens 1-3-5-2, want zijn doelman is een essentieel onderdeel van zijn spelwijze. Dat kwam in het bijzonder tot uiting op de World Cup van 2014, toen hij voor de strafschoppenreeks tegen Costa Rica zijn doelman Jasper Cillessen verving door Tim Krul, omdat die een betere ‘pakker’ was.

Dat was de lefgozer Van Gaal ten voeten uit. Als dat was mislukt, hadden ze hem zijn Nederlands staatsburgerschap afgenomen, want Cillessen deed het 120 minuten prima. Maar het lukte: Krul stopte twee strafschoppen. Tegen Argentinië ging Oranje eruit na strafschoppen. Tim Krul kwam niet in, kon niet inkomen, want Van Gaal had zijn (toen nog drie maximale) wissels gebruikt.

Toen Oranje het WK-ticket bemachtigde tegen Noorwegen, nu zowat een jaar geleden, was Louis van Gaal al in behandeling geweest voor zijn prostaatkanker. Wegnemen van de prostaat, vijfentwintig bestralingssessies, een testosterononderdrukkende therapie: in de docu Louis geeft hij toe dat het op hem werkt. “Niet makkelijk voor het seksleven, Geertjan”, zegt hij tegen de maker, “maar nu wordt het wel heel intiem.”

Hij kreeg al snel fysieke ongemakken en viel van zijn fiets op trainingskamp in Zeist. Diagnose: breukje in de heup, operatie niet nodig, maar wel helse pijn. Al die ellende leverde dat ene inmiddels iconische beeld op na de kwalificatie: de hele Oranje-kern juichend in
de kleedkamer met in hun midden een opaatje. Die lijkt zo in zijn stoel uit het bejaardentehuis gerold, maar het is hun bondscoach, juichend en tegelijk de pijn verbijtend. Hun Louis van Gaal, die hen de weg zal wijzen naar de ultieme triomf.