Vergane glorie
‘Mark Cavendish gets new record in Scheldeprijs.’ Zo stond het op een Engelstalige site en er volgde een hele rimram over alle records die Cavendish al zou hebben gebroken. Die zeven keer dat hij op het podium stond van de Scheldeprijs really stands out tussen al zijn prestaties, aldus de site, die er niet bij vermeldde dat het een koers is die er in het grote wielerwalhalla weinig of niks toe doet.
De site ging uiteraard door op al het fraais dat ‘Cav’ al had gerealiseerd en vooral zijn queeste om deze zomer in dienst van Astana een 35ste Tour-etappe te winnen. Zijn record van 34 overwinningen in de Tour deelt hij voorlopig met Eddy Merckx.
Toen hij al halfweg tussen de twintig en dertig was aanbeland, heb ik Cavendish een serie vragen mogen stellen. In een andere wereld en met een andere gesprekspersoon wordt een serie vragen al snel een interview, maar met ‘Cav’ is dat nooit helemaal zeker.
De minste vraag die dieper peilt dan 0,1 millimeter onder zijn geestesoppervlak van die dag vindt hij al een bedreiging en kan aanleiding zijn om het af te stappen, al is het hem ook al eens overkomen dat hij hard om een lastige vraag moest lachen en dan toch antwoordde.
Niet deze ene keer. Toen hij bij vraag drie zelf begon over hoe mooi het zou zijn om in de buurt van Merckx te komen met die etappezeges in de Tour riep de journalistieke plicht. Ik kon niet nalaten hem erop te wijzen dat het vernoemen van de eigennamen Cavendish, Merckx en de Tour in één zin niks minder dan heiligschennis was. For us Belgians, had ik er nog beleefd bij gezegd. En geglimlacht.
After all, Mark, Eddy behaalde die overwinningen onderweg naar zijn hoofddoel: de gele trui in Parijs. En for your information, hij won die vijf keer en ook vijf keer de Giro. Cavendish liep daarop rood aan, zei iets over het verschil tussen etappeoverwinningen en eindoverwinningen, en eindigde met het woordje moron, wat zoveel betekent als idioot. De serie vragen eindigde bij drie.
Sindsdien hoop ik van harte dat hij nooit meer iets wint. Vorig jaar had hij nog vijf overwinningen namens Patrick Lefevere, dit jaar bij Astana nog geen enkele. Die 35ste in de Tour mag er zeker niet komen.
Peter Sagan is ook een vergane glorie, maar toch een ander verhaal. Zondag staat hij voor de negende keer aan de start van Paris- Roubaix. In 2018 won hij daar zijn laatste grote wedstrijd. Op meer dan vijftig kilometer reed hij in zijn eentje naar de vroege vlucht en niemand zag hem terug. Samen met Silvan Dillier, nu bij Alpecin-Deceuninck meesterknecht van Mathieu van der Poel, reed hij uiteindelijk de velodroom van Roubaix binnen. De Zwitser kloppen was een eitje.
Sagan was de eerste wereldkampioen sinds Bernard Hinault in 1981 die Roubaix won en hij is een van de drie renners in de geschiedenis van die sport die zowel de Ronde van Vlaanderen als Parijs-Roubaix hebben gewonnen in hun regenboogtrui. Die andere twee zijn Rik Van Looy en Eddy Merckx. Een statistiekje dat zoveel waard is als het niks waard is, maar je zal toch maar mooi in dat rijtje staan.
Cavendish en Sagan kunnen wel in één zin worden genoemd sinds Sagan in 2017 Cavendish de hekken in reed in de Tour. Althans, zo zag de hele wereld het aanvankelijk, maar uiteindelijk vonden alle partijen het een ongelukkig en onopzettelijk voorval. Meer zelfs, waar Sagan eerst als schuldige werd aangezien, werd nadien Cavendish verweten dat hij door een gaatje wilde dat er niet was.
In de Tour zullen ze elkaar voor de tigste keer in de ogen kijken, maar of dat in de sprint zal gebeuren is niet zeker. Cavendish is 37 en sprinten lukt nog wel, maar een helling over geraken is andere koek. Sagan is pas 33 en heeft na zijn dertigste verjaardag geen noemenswaardige prestatie meer neergezet, geen deftige sprint meer gereden, geen groene trui meer in de Tour (de laatste was in 2019), geen klassieke overwinning meer behaald.
Sagan denkt aan stoppen als wegrenner, maar zou hij wel weten dat ergens in dat begenadigde koerslijf van hem nog die ene knalprestatie zit?
Wat als… hij zondag meeschuift in de vroege vlucht, die verder draagt dan iedereen verwacht. Het peloton zich misrekent. De groten elkaar het wit uit de ogen kijken: doe jij het maar want al moet je just niks, je wilt toch zo graag (Wout van Aert). De vluchters steeds dichter bij die velodroom komen maar ook steeds dichter op de hielen worden gezeten door het peloton. Sagan nog één keer die versnelling vanuit het zadel plaatst, iedereen en alles achter zich latend. Alleen aankomen in de velodroom, iets wat alleen de allergrootsten hebben geflikt, zou het? Neen, het zal niet, maar het zou wel mooi zijn.