Column Pogacar in De Morgen van zaterdag 3 april 2023

Pogacar

Luik-Bastenaken-Luik, de Ronde van Lombardije twee keer, de Ronde van Frankrijk twee keer én de Ronde van Vlaanderen winnen: misschien dat Bernard Hinault het had gekund als hij die haat voor de Koppenberg niet had ontwikkeld en vaker naar Vlaanderen was afgezakt, maar zo’n veelzijdig palmares is geleden van de grote Eddy Merckx, nu meer dan vijftig jaar geleden.

Het predicaat ‘de nieuwe Merckx’ is wel al vaker gebruikt, altijd te voorbarig. Tadej Pogacar is een ander verhaal. Niemand die inzake veelzijdigheid en voluntarisme dichter bij Merckx in de buurt komt dan deze minzame Sloveen van 24. Elke week is er weer een andere wielrenner de beste van de wereld, maar de allerallerbeste is alvast Tadej Pogacar. Gisteren zat hij er in de interviewstoel zowaar
wat bedremmeld bij nadat hij zijn twintig kilometer lange raid tot een goed einde had gebracht. Hij was duidelijk geëmotioneerd en presteerde het zelfs om na de laatste vraag iedereen langs en op de weg te bedanken.

Dat moet andersom: Vlaanderen moet Pogacar danken. Jarenlang hebben de Tour-winnaars de Ronde van Vlaanderen als kasseikoers links laten liggen als een soort extreme uitwas van hun sport. De Belgen lieten het niet aan hun hart komen en wonnen het merendeel van de edities. Daar is een eind aan gekomen. In de voorbije tien jaar is de Ronde van Vlaanderen één keer gewonnen door een Belg, Philippe Gilbert.

Voor Pogacar, die vorig jaar de sprint tegen Mathieu van der Poel op een lullige wijze verloor, was het zijn grote droom om in het Vlaamse molshopenland te komen zegevieren. Pogacar blij, de Ronde van Vlaanderen ook en Flanders Classics door het dolle heen. Geen enkele andere klassieker kan de voorbije tien jaar op zo’n divers podium bogen.

Toch ging het bijna mis, en evengoed had de wedstrijd op een sof kunnen eindigen. Zou er nog een sport bestaan waarvan de einduitslag zo vaak wordt bepaald door externe omstandigheden, zoals de vele valpartijen in het wielrennen? Formule 1? In geen honderd jaar, al wil het daar weleens gebeuren dat de ene de andere overhoop rijdt om wereldkampioen te worden.

Gisteren promoveerde, lees degradeerde, de Pool Filip Maciejuk van Bahrain-Victorious zich tot lul van het peloton door na een onmogelijke inhaalbeweging in een perkje terecht te komen, waarna hij in het peloton werd gekatapulteerd. Een dubbele strike was het gevolg. Wout van Aert lag erbij en moest verder met een gehavende knie. Dat zal zijn wedstrijd onmiskenbaar hebben beïnvloed.

Pogacar verloor in dat incident zijn Vlaamse gids Tim Wellens. In de aanloop naar de Kanarieberg reed Biniam Girmay tegen een achterwiel – zo zag het er althans naar uit – tegen zestig per uur. Het kegelspel herhaalde zich. Girmay out. Zou er nog een sport bestaan die zoveel zinnige en onzinnige regeltjes heeft die te pas en te onpas worden toegepast? Wellicht niet. Welnu, dat ze voor eens en voor altijd de waaghalzen uitsluiten die het leven van anderen in gevaar brengen.

Zou er nog een andere sport bestaan waarvan de commentatoren er een handje van weg hebben om spannende koerssituaties te creëren, terwijl je als kijker thuis het gevoel hebt dat er helemaal niks gebeurt? Wellicht niet, maar gisteren was een ander verhaal. Toen die sterke groep met Mads Pedersen en Stefan Küng wegreed en heel even drie minuten voorsprong had, loerde sensatie om de hoek.

Je had het de sterke Pedersen gegund, maar tegen eerst Van der Poel op de Kruisberg en later Pogacar op de Kwaremont kwam de Deen watts te kort. Van Aert kwam overal te kort, zowel op de Kruisberg als op de Kwaremont en dat moet hem zorgen baren.

Moet Van Aert ‘just niks’? Natuurlijk. Alleen deze vaststelling: hij heeft nog just niks. In een wereld die excellentie afmeet aan het aantal overwinningen in een van de vijf Monumenten staat Wout van Aert nog altijd op één, een Milaan-San Remo behaald in zijn wonderperiode die liep van het voorjaar 2020 tot de zomer van 2021, toen hij drie etappeoverwinningen haalde in de Ronde van Frankrijk.

Sindsdien heeft Van der Poel drie van die superklassiekers gewonnen en gisteren schreef Pogacar zijn vierde bij op zijn palmares. Dat Pogacar uiteindelijk kon wegrijden op de Kwaremont was al bij al een fysiologische afrekening. Lang werd aangenomen dat mannetjes van zijn gabarit – de halflichtgewichten – niks te zoeken hadden op kasseien. Met het nieuwe materiaal – carbonkaders, carbonwielen en brede tubelessbanden – is bij gelijke stuurmanskunsten alles te herleiden tot vermogen per kilo.

De harde, snelle wedstrijd was niet in het voordeel van de iets zwaardere renners, want die hadden al veel verbrand. Mede daardoor won de lichtste van de grote drie.