Interview Astana-dokter in De Morgen van 7 maart 2015

‘Clean en ongeloofwaardig, dat is ons lot’

Doping is géén hoofdstuk in De Champ Piramide, het boek dat Joost De Maeseneer schreef over wat er nodig is om wielerkampioen te worden en dat hij dinsdag voorstelt. Was de wielerdokter naïef, was hij fout of keek hij de andere kant op toen zijn renners buiten de lijntjes kleurden?

De achtergrond van zijn adreskaartje doet alvast in onschuld: een langgerekt peloton dat zich tegen een blauwe hemel door een idyllisch middengebergte een weg baant. Op zijn site sportdokter. com staat ‘raadplegingen voor sportmedisch- en trainingsadvies enkel op afspraak’, en ‘de dokter begeleidt vanaf 2013 de Kazachse wielerploeg Astana’. De dokter is dus niet veel thuis. Als het straks tegenzit en de internationale wielerunie UCI gooit Astana uit de WorldTour, wordt de praktijk in Balegem misschien opnieuw zijn corebusiness.

“Goed mogelijk. Ik zou de koers missen, maar ik heb die niet nodig om te kunnen leven. Toen ik bij Astana begon, zei ik tegen mijn vrouw: als het mij daar niet aanstaat of ze doen mijn goesting niet, ben ik hier rap terug. Maar ik ben gebleven, omdat ik geloofde in ons project. En nog steeds.”

Heel nobel, maar uw project heeft vijf dopinggevallen gehad in één jaar tijd.

“En dan klinkt het vreemd als ik zeg: wij hebben ons niks te verwijten. Ons systeem is zo waterdicht als mogelijk. De broers Iglinksi (allebei betrapt op epo, HV) hebben wij perfect begeleid en alles gegeven wat ze nodig hadden. Ze hebben buiten de ploeg om geknoeid en komen er nooit meer in. Vinokoerov was onverbiddelijk. Maksim Iglinski was dan nog een goede vriend van hem. “Ik ben verraden”, zei hij mij.

“Die jeugdrenners uit het jongerenproject, sorry, maar hoe verwerpelijk ik dat ook vind, dat is niet onze verantwoordelijkheid. Ook daar is van alles fout gegaan, buiten onze wil om. Men heeft vervolgens alles op een hoop gegooid en daar nog wat onzin bij verteld, zoals dat dokter Ferrari in ons hotel was in november tijdens de eerste ploegbijeenkomst. Ik heb daar nota bene gepreekt over ons dopingprogramma en Ferrari was daar ook? Op den duur twijfel je aan alles en ik heb ‘Vino’ gevraagd of dat waar was. Indien wel, was ik meteen opgestapt. Vinokoerov zei: ‘Ils sont fous.’ En ik geloof hem.” Vinokoerov, de dopingzondaar die achteraf enkele wedstrijden heeft gekocht.

“Dat laatste is voor uw rekening. Dat Vinokoerov voor doping is gestraft, weet ik. En dat heeft meegespeeld om eerst niet in te gaan op zijn aanbieding. Vervolgens ben ik gevraagd om toch met hem te praten en hij heeft indruk gemaakt op mij. Neen, je begint dan niet meteen over zijn verleden, want daar is de koers niet klaar voor. Je probeert duidelijke afspraken te maken en vóór mij zat iemand die het ongelooflijk goed meende en die mij carte blanche gaf om de medische begeleiding perfect te organiseren.

“Wij hebben vier artsen. Drie van hen hebben elk tien renners die ze van nabij moeten opvolgen. Alles wordt aan mij gerapporteerd en ik speel alles door naar de sportieve cel. We hebben voor volgend seizoen een nieuwe dokter, Emilio Magni, speciaal voor Vincenzo Nibali en die zal samen met mij de Tour doen. Natuurlijk weet je niet wat een renner in Colombia uitsteekt, maar we volgen alles zo van nabij dat we de minste afwijking zien.”

U kan het uitleggen zo lang u wil...

“…Ik weet het, we hebben de perceptie tegen. Vinokoerov heeft de perceptie tegen en ik ben niet geloofwaardig zoals ik dat hier allemaal zeg. Clean én ongeloofwaardig, dat is ons lot. Ons imago is stuk en het zal lang duren voor we dat weer op orde krijgen. Dat is vooral jammer voor Vinokoerov, want ik geloof in zijn goede bedoelingen.

“Ik ben bovendien de dokter die twee keer een belangengroepering van wielerartsen op poten heeft gezet en die binnen de Mouvement Pour un Cyclisme Crédible (MPCC) werd aangeduid om de dokters te vertegenwoordigen. In die laatste hoedanigheid heb ik mij teruggetrokken, want dat was problematisch geworden.”

U kwam in het peloton op het slechtst denkbare moment, in 1998, het jaar van het Festinaschandaal. Nog geen spijt van?

“Neen, omdat ik altijd weloverwogen keuzes heb gemaakt en recht in mijn schoenen sta. In 1985 heb ik al de renners van Panasonic getest, maar buiten de ploeg. In 1988 was ik op de voorstelling van een ploeg toen ik werd aangekondigd samen met nog een andere dokter. Ik wist niet van die andere dokter, maar ik wist wel dat wij niet met gelijke wapens streden, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik ben in mijn auto gestapt en nooit teruggekeerd bij die ploeg. Die dokter is gebleven.

“Nog iets later kon ik ook bij TVM beginnen, maar daar waren de meeste renners klant bij nog een andere dokter van wie ik wist dat hij het anders aanpakte dan ik. Ik ben weer niet gegaan.

“Idem bij PDM dat net het Intralipid-schandaal achter de rug had. Heb ik ook niet gedaan, hoewel ze in één onderhandeling het bedrag verdubbelden. Ze wilden een goed imago, maar ik trapte daar niet in. Ondertussen was ik begonnen bij de wielerbond met het opzetten van een medische structuur in alle provincies, vooral voor testing, In West-Vlaanderen had ik bijvoorbeeld Dag Van Elslande (later ploegarts bij US Postal, HV) gerekruteerd.

“Pas in 1998 heb ik de stap gezet, op vraag van Jesper Skibby, een goede maat van mij, ook niet onbesproken en later zelfs betrapt. Op een dag vroeg ik hem: ‘Je krijgt niks van mij, waarom kom je hier nog?’ ‘Omdat jij de enige bent die mij wat in toom kan houden’, was zijn antwoord.

“Jack and Jones, een klein Deens ploegje, was mijn eerste echt baan in het peloton, samen met mijn associé Piet De Moor. Ze wilden het clean doen en we hadden net de Festina-Tour gehad: gedaan met dokters op ronde met hun valiesjes met daarin het spul. Maar laat dit niet als een verwijt klinken, want ik heb begrip voor de onmogelijke situatie waarin sommige van mijn collega’s jaren hebben moeten werken. Festina ’98 is een geluk geweest, ook voor hen.”

Heeft u daar ooit met uw collega’s over gepraat?

“Alleen met Eric Rijckaert (de overleden Festina-arts, HV). Hij wilde het gedogen en begeleiden, op een ethische manier, maar ik geloofde daar niet in. Nu, epo is niet gestopt na 1998 en toen ik het peloton kwam, deed ik net als al die andere artsen: ’s ochtends met de centrifuge het hematocriet controleren om te kijken of ze niet te ver waren gegaan. En sakkeren.”

U kreeg later bij CSC Bjarne Riis als manager.

“Toen vermoedden Piet en ik dat ons rijk wel uit zou zijn, omdat hij zijn Italiaanse artsen zou meebrengen. Maar hij wilde een gesprek met ons. Dat was in Balegem en na dat gesprek dachten Piet en ik dat we met de cleanste renner aller tijden te maken hadden. We hebben ook met hem nooit over zijn verleden gesproken. Dat was onze rol niet en dat deed de Deense pers al genoeg.

“Los van alles is Riis de beste manager met wie ik ooit heb gewerkt. De man heeft heel veel te bieden in zijn visie op sport en wat doping betreft. Hij heeft ons nooit onder druk gezet om iets te doen. Toen we diplomatisch meldden aan Bjarne dat in het peloton aan bloeddoping werd gedaan, was zijn antwoord dat we in onze ploeg nooit problemen zouden hebben.”

Misschien niet, maar er gebeurde wel ‘iets’. Was u een naïeve, slechte dokter of keek u de andere kant op?

“Dat we af en toe de andere kant hebben opgekeken, kan ik niet ontkennen. Zo hypocriet wil ik niet zijn. Als je vermoedt dat iemand foefelt, zit het wielrennen niet zo in elkaar dat je die bij het ontbijt even ter orde roept. Het enige wat ik hen zei, was dat ze mij niet moesten betrekken in het hoe en waarom van hun vuiligheid want dat ik het liever niet wist.

“U zal mij misschien niet geloven, maar hoe ingrijpend een transfusie ook is, ik heb daar nooit iets van gemerkt. Zijn we er actief naar op zoek gegaan? Neen, ook niet. Maar als er al een systeem was voor die transfusies, werd dat buiten de ploeg georganiseerd.

“We hebben natuurlijk wel zware gevallen gehad in onze ploeg: Rasmussen, Basso, Hamilton, allemaal later tegen de lamp gelopen. Op die namen wordt gefocust. Na de epotest van 2001 beperkten bloedtransfusies zich toch tot enkelingen, in tegenstelling tot epo dat echt massaal werd gebruikt tot 2001.”

Nooit één moment gehad dat u er geen zin meer in had?

“Op een avond kregen Piet en ik te horen dat Jan Ullrich naar onze ploeg zou komen. We waren daar zo van onder de indruk dat we onze ontslagbrief de volgende ochtend hebben opgestuurd. Daarop kregen we telefoon: er waren toch nooit problemen geweest, ze hadden toch naar ons geluisterd, enzovoort… We hebben ons laten ompraten om te blijven. Gelukkig is Ulrich uiteindelijk ook nooit bij ons gekomen.

“We hebben Bjarne Riis ook één keer voor de keuze gesteld: hij of wij. De naam van de renner doet er niet toe, maar die was bij ons gekomen en hij had ons gezegd: ‘Jullie gaan mij hier geven wat ik zeg dat jullie mij moeten geven, begrepen?’ En dat ging over doping. Die renner is uiteindelijk vertrokken en ik heb de ploegarts en de ploeg waar hij naartoe ging gewaarschuwd. Een tijd later begon hij daar inderdaad prijzen te rijden en ik vroeg aan zijn nieuwe ploeg hoe het zat. “Een tijdbom”, zegden ze, “maar zolang de bom niet afgaat…” Zo redeneren sommige ploegen. Die bom is later ontploft, bij diezelfde ploeg.”

Verwacht u nog een Nibali-bom?

“Ik steek mijn hand voor niemand in het vuur, maar van Vincenzo Nibali zou mij dat zeer verwonderen, Ten eerste omdat hij zo rustig is. Renners die iets uitspoken, zijn veel gejaagder. In de Tour van vorig jaar is hij dertig keer gecontroleerd en heeft dat altijd sereen doorstaan. Ten tweede, omdat ik weet wat hij kan. Ten derde omdat ik ook weet wat hij er aan heeft gedaan, op mijn aanraden. Ik win geen koersen, maar ik heb Nibali wel op het juiste spoor gezet.

“Eigenlijk staat Nibali vaak te zwaar om tegen Contador en Froome te koersen. Zelfs nog in de Dauphiné vorig jaar. Maar daarna is hij met zijn trainer op stage vertrokken en toen ik zijn vet mat net voor de Tour wist ik dat hij eindelijk juist zat. En hij won. Hij heeft trouwens verschillende keren tijdens die Tour gezegd dat ik hem wat dat betreft altijd achter de veren zat.”

U heeft met uw ploeg tegen Armstrong gekoerst. Gelooft u dat hij zijn laatste Tours heeft gewonnen op één bloedzakje?

“Natuurlijk. En misschien had hij zelfs dat niet nodig en ook geen microdoses epo. Armstrong was een superkampioen. Ik ben zeker dat hij mits een goede begeleiding ook zonder die vuiligheid had gewonnen. Alleen, één keer ze te ver zijn gegaan, denken ze dat ze niet meer zonder kunnen. Maar vandaag is doping geen item meer zoals tien en twintig jaar geleden. Gelukkig. Een renner die ook maar iets suggereert, krijg meteen zijn C4, ook bij ons.”

De Champ Piramide van dokter Joost De Maeseneer verschijnt eerstdaags bij Houtekiet (19,99 euro).

Joost De Maeseneer

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s