‘Ik zou wegraken met doping’
Op het WK atletiek in Peking mikt hij op de finale van de 1.500 meter. Grootspraak? Pieter-Jan Hannes (22) vindt van niet. ‘Ik weet wat ik moet kunnen: hard lopen, maar ook mijzelf verkopen. Anders komt er geen brood op de plank.’
Hoogzomer was het die ochtend in Leuven. Lang niet zo heet en vooral niet zo ongezond vochtig en zuurstofarm als in Peking op het wereldkampioenschap atletiek dat vandaag van start gaat, maar toch verdomd heet voor een intensieve trainingssessie op de baan. Pieter-Jan Hannes, onze nationale troef op de zwaar bezette 1.500 meter, had er net een bosloop ter opwarming opzitten. Volgde een 6×400, die hij telkens in 55,56 seconden afwerkte. Wat snel is en vooral constant snel.
Zijn trainer Rik Didden was niet ontevreden, en vertaal dat maar in heel tevreden. “Hij is de voorbije weken wat ziekjes geweest, maar daar hebben we niet te veel spel van gemaakt. Daardoor ging het wat moeilijker, maar dit was wel zijn beste sessie ooit op de baan.”
Na de recupdrank en de dorstlesser volgde een quinoasalade en dit gesprek op het terras van sportcafé De Spuye. Daarna rust in een van hoogtekamers van de Bakala Academy – het onderzoeks- en testcentrum in Leuven – en vervolgens weer een bosloop en weer rust en slapen op hoogte. Het was zijn laatste intensieve blok, inclusief die gesimuleerde hoogte. Hij zegt: “De Kenianen zullen zichzelf niet kloppen.”
Of hij zijn beloftes en de verwachtingen van anderen kan waarmaken, valt nog af te wachten. Niks zegt dat deze jongeman van 22 die zo graag de wereldtop wil bestormen, daar ook zal in slagen. Hij loopt daarmee in de grote voetsporen van Ivo Van Damme, die veertig jaar geleden België verblufte met straffe uitspraken, straffe tijden en olympisch zilver, én dichterbij in die van de genaturaliseerde Marokkaan Mohammed Mourhit. Twee atleten uit een ander tijdperk en voor Mourhit is alvast aangetoond dat er andere zeden en gewoonten in het spel waren, niet het minst op medicinaal vlak.
Heeft u deze zomer ook met extra grote ogen zitten kijken naar die ene aflevering van Vive le vélo? En met een glimlach om de mond naar Pieter-Jan Hannes, die aan de voet van de Pyreneeën te gast was en iedereen om zijn vinger wond? Een hele dag had hij namens de VRT het peloton bezocht, een nieuw hemd gekocht voor Karl Vannieuwkerke en aan het eind van die dag, meer dan 1.000 kilometer verwijderd van thuis, zei hij doodleuk dat hij twee dagen later in Hechtel een record zou breken. Wat voorspelbaar niet gebeurde. Hij zegt, ook voorspelbaar, dat het hem niks kan schelen. De voordelen wogen op tegen de nadelen.
“De KBC Nacht is een schitterende wedstrijd”, zegt hij, “en het was het ideale moment om dat record van Christophe Impens op de 1.500 meter eindelijk eens te pakken, maar ik heb toch geen moment spijt gehad van mijn uitstap naar Karl Vannieuwkerke.” Voor wie het toch interesseert: hij is natuurlijk niet heen en weer gevlogen van België, want hij zat al op hoogtestage in Font Romeu.
Voor het eigen grote gelijk maar wel met een klare kijk op de verwrongen Vlaamse sportcultuur, draait hij de sporthiërarchie zelfs op z’n kop. “De KBC Nacht kan ik nog tien jaar lopen, maar het was een uitgelezen moment om een kleine sport als atletiek in primetime in de belangstelling te krijgen, en dat mocht ik niet laten liggen. Het moest maar eens zijn gelukt: én Vive le vélo én goed lopen op de KBC Nacht.”
Zweetband
Atletiek is niet zelden een milieu van pilaarbijters (onze woorden). Hannes noemt zijn sportwereldje stroef en saai, zeker in België, waar de atleet geen ambitie mag uitspreken. Daar wil hij een uitzondering op zijn, ook al loopt hij tegen een muur aan. “Ze vragen mij voor een kampioenschap wat mijn verwachtingen zijn. Finale halen, zeg ik. Ik begin niet over het podium, want dat zou erover zijn, maar als ik de finale kan halen, waarom mag ik dat dan niet zeggen? En als ik die finale niet haal, waarom geven ze mij onder mijn voeten? (lacht) Arrogante Antwerpenaar, zeggen ze dan en je hoort niet eens meer dat ik van Antwerpen ben na al die jaren Leuven.”
Hij herkende parallellen met hemzelf tijdens het WK zwemmen van onlangs, en met name in wat Pieter Timmers was overkomen. Die was niet tevreden met de prestatie van zijn teamgenoten in de 4×100 en had dat ook onomwonden uitgesproken. Waarna hijzelf de mist inging op de 200 meter en op zijn nummer werd gezet. “Maar dan zwemt hij een fantastische 100 meter, op de dag dat Louis Croenen ‘zijn’ finale zwemt. Alsof hij wil zeggen: ik ben hier ook nog. Die veerkracht en die emotie: van slecht naar slechter naar beste prestatie ooit. Dát vind ik dan weer fantastisch van een sporter.”
Weeral volgt de vergelijking met wielrennen en alweer provoceert hij onbewust, want zijn jeugdhelden waren wielrenners, niet de eerste de beste en ook niet de minst onbesproken. “Wie dan? Frank Vandenbroucke (inmiddels overleden, HV) en ook wel Lance Armstrong (inmiddels verbannen, HV). Ik zeg het maar zoals ik het toen zag: boeiende persoonlijkheden en volgens mij ook zeer goeie atleten. Van deze generatie heb ik het vooral voor Bradley Wiggins. Dat soort persoonlijkheden heb je niet in het atletiek, omdat ons milieu dat niet toelaat. Ik mis drama in onze sport.”
Drama creëert Hannes zelf. In de eerste plaats door herkenbaar te zijn. Hij loopt met een zweetband. “Ik zeg wel eens al lachend, dat ik speciaal moet doen om op te vallen in België tussen een god als (tienkamper) Hans Van Alphen en een godin als (zevenkampster) Nafi Thiam, maar er is iets van. Het begon praktisch: tegen het zweet in de zomer en tegen de koude in de winter, maar als ik hem nu niet nodig heb, bij 14 graden of zo, zet ik hem toch op. Zo herkennen ze mij sneller. En ik herken mijzelf ook sneller als ik achteraf op slechte beelden mijn tussentijden wil checken.”
Hij doet aan Facebook, Twitter, Instagram… You name it, Hannes zit erop, niet altijd tot eenieders vreugde. “Mijn pa en ik hebben onlangs nog eens tegen elkaar staan schelden. Je moet niet zo bezig zijn met social media en met in de gazet komen, maar meer met prestaties, zei hij. Ik moet natuurlijk presteren, maar ik kan nog zo veel records lopen als ik wil, als ik geen aandacht heb voor de media, jullie en de social media, dan komt er geen brood op de plank.”
Geen zagevent
De Vlaamse en bij uitbreiding Belgische sporter wordt sneller, sterker en tegelijk ook mondiger. Pieter-Jan Hannes is daar een uitgesproken exponent van en zijn reputatie is bekend over de grenzen. De bekende atletieksite Losse Veter dacht zelfs dat hij meer Nederlandse dan Belgische fans had.
Hannes: “Ik ben niet uitgesproken om uitgesproken te zijn en ik houd mij zelfs in. Neem nu die records van Mohammed Mourhit. Wat liep die op de 3.000 meter? 7.26? Ik loop haast 20 seconden trager. Eens om de twee jaar zeg ik er iets over om niet voor zagevent te worden versleten, maar wel in de hoop dat die records een keertje worden geschrapt.”
We zijn bij het d-woord aanbeland. Doping in de atletiek. Net als in wielrennen heeft de strijd daartegen al slachtoffers geëist en ook voor een kentering gezorgd. “Mij viel het vooral op bij het WK in Moskou twee jaar geleden. De jaren daarvoor liepen ze op de 1.500, 5.000 of 10.000 altijd de laatste ronde in 52 seconden, Dat was vaste prik. Vanaf Moskou was dat maar 56 seconden meer: duidelijk dat er iets aan de hand was.
“Maar ik kan niet zeggen dat er veel beter wordt gecontroleerd. Ik heb het vier keer per jaar aan mijn broek, altijd thuis en ik kan voorspellen wanneer. Als ik doping zou willen nemen, dan kwam ik er mee weg. Ik word gewoon te weinig gecontroleerd. In Font Romeu heb ik ze nog nooit gezien en dan zitten Bashir Abdi en ik daar toch samen met Taoufik Makhloufi en Mohammed Farah. Alle toppers… en wij. (lacht). Ik hoor wel dat ze nu heel hard focussen op Ifrane, het trainingsoord op hoogte in de Atlas.”
Alles in het teken van Rio
“Iedereen kan de 1.500 meter lopen. Je moet in niks heel goed zijn, je moet alleen kunnen afzien, maar dat kunnen ze overal op de wereld. Het is een zwaarder nummer dan de 800. Die lopen 650 meter snel en 150 meter erg hard waarbij ze proberen niet stil te vallen. Wij lopen drie ronden snel en dan nog eens een ronde supersnel. Het is de bedoeling om die laatste 300 in 40 seconden te lopen.
“De 1.500 meter is zoals de Waalse Pijl, maar dan alleen de Muur van Hoei. Ik denk dat wij het meeste pijn lijden, met uitzondering dan van de tienkamp. Dat is echt het allerzwaarste van de hele atletiek. Die doen eerst negen andere dingen en lopen aan het eind nog eens mijn afstand.”
De 1.500 meter is niet altijd het meest spectaculaire loopnummer, maar wel het best bezette. Hier geen eenzijdige dominantie van Oost- of West-Afrikanen. In de rankings staan een Tsjech, enkele Amerikanen, een Noor en een Nieuw-Zeelander vooraan. Ook Pieter-Jan Hannes staat bij de eerste vijfentwintig. Op de 1.500 meter komt de hele wereld samen, maar is het wel altijd een Oost- of Noord-Afrikaan die met de medailles gaat lopen.
“Zot zoals die Kenianen lopen. Als die zouden trainen volgens onze westerse methodes, maar dat kunnen ze dus niet, en er alles zouden aan doen zoals wij, maar dat doen ze niet, dan lopen ze 3.24. Abel Kiprop, die gaat al tien jaar mee en die heeft een onwaarschijnlijk basisniveau van 3.30. Concentreert hij zich op een piek, dan loopt hij 3.27.
“Laatst heb ik twee top-Kenianen die aan het verhongeren waren 20 euro geleend op de luchthaven van Madrid. Weet je wat ze kochten? Drie pakken cookies en een Gatorade. Gelukkig eigenlijk, want zouden ze alles goed doen, dan kwamen we er nooit meer aan te pas. Nu hebben we op een niet te snelle 1.500 meter toch nog tot de laatste ronde die illusie dat we meedoen.
“En ik? Ik wil eerst dat Belgisch record (3.34.13, HV) en dan moet ik nog lager kunnen. Onder de 3.30? Waarom niet? God heeft daar geen lijn getrokken, hoor.”
In 2010 zat Pieter-Jan Hannes op dezelfde plek samen met trainer Rik Didden van de Vlaamse Atletiekliga. “We hebben toen een zesjarenplan opgesteld. Europees veldloopkampioen worden bij de min-23 in 2013 was een eerste doel. Dat hebben we gehaald. En het volgende is de Olympische Spelen van Rio. Ik zeg niet dat Peking niet belangrijk is, maar ik heb mij dit jaar al verzekerd van het WK in Peking en van de Spelen in Rio. Dat is een luxe en alles staat nu in het teken van die Olympische Spelen.”
Huisje, tuintje, konijntje
Hij mag dan af en toe iets voorspellen en daar niet in slagen – zoals vorig jaar met het EK in Zürich waar hij er in de eerste ronde af werd gelopen en recent dat record in Hechtel – Pieter-Jan Hannes weet wat hij wil. Zijn situatie noemt hij “oké, niet slecht”, maar ook niet ideaal met een zestig-procentcontract bij Atletiek Vlaanderen. “Een dak boven mijn hoofd, eten in mijn mond en goeie trainingsomstandigheden: eigenlijk heb ik alles.”
Voor een echt BLOSO-contract moet hij nog een finale lopen op kampioenschappen, zoals in Peking, maar dat verandert niks aan het grotere doel: steeds sneller lopen. Daarvoor moet veel wijken, zo niet alles. Toegevingen? Neen. “Je moet opportunist zijn als atleet, anders geraak je er niet.”
Bijvoorbeeld als Golazo-atleet op hoogte slapen bij de aartsvijanden van de Bakala Academy. “Ik weet niet of ik daar moet op letten. Ik doe wat goed is en wat die hoogtekamer betreft, ik ben aan het sparen voor mijn eigen generator.”
In een interview met een website omschreef hij zichzelf als een einzelgänger, die af en toe samen traint “met iedereen die mij langer dan een uur kan uitstaan”. Hij lacht om die uitspraak, maar hij beaamt ze.
“Het is ook omgekeerd: ik ben graag op mijzelf. Hoewel ik een goede band heb met mijn ouders, zie ik mijzelf geen drie dagen met hen doorbrengen. Met niemand eigenlijk, behalve met mijn beste vriend en met mijn vriendin uiteraard ook, want die is een beetje zoals ik.
“Een kinderwens? Die hebben we voorlopig niet. We zijn jong, het leven ligt voor onze voeten en we zien wel wat er komt. We hebben wel net een konijn geadopteerd. (lacht) Huisje, tuintje, konijntje: telt dat ook?”