Duivel voor de dug-out
Met een wapen zou hij een seriemoordenaar zijn. Met de gave van de taal beledigt hij de hele wereld. Gelukkig is hij voetbaltrainer en heeft hij maar een beetje van al het voorgaande. Aangename kennismaking met José Mourinho, ‘vijand van het voetbal’.
Franz Beckenbauer in 2011: “Hij is lomp en heeft geen opvoeding.” Collega Luciano Spalletti in 2010: “Hij is koud als een moordenaar.” Cristiano Ronaldo in 2007: “Hij kan niet om met zijn eigen falen. Hij is nooit fout.” Inter-manager Massimo Allegri in 2010: “Hij was hier twee jaar en heeft iedereen beledigd.” Catania-directeur Pietro Lo Monaco in 2008: “Hij is zo’n type van wie je de tanden wilt uitslaan. Met een stok.” Jaime Pacheco, in den beginne in Portugal: “Hij is ziek en achterlijk.” UEFA-scheidsrechtersbaas Volker Roth in 2005: “People like Mourinho are the enemy of football.”
Die laatste, Volker Roth, was een opperbobo en toch kwam hij er mee weg. De reden van zijn boosheid? Na een verloren wedstrijd tegen FC Barcelona in 2005 beschuldigde Mourinho scheidsrechter Anders Frisk ervan dat hij in de rust bezoek had ontvangen van Barça-trainer Frank Rijkaard. Gevolg: Frisk kreeg doodsbedreigingen, kreeg politiebescherming voor zijn kinderen en heeft geen wedstrijd meer gefloten. Mourinho werd met rust gelaten en zijn psychopathie bleef onbehandeld. Tien jaar duurt zijn terreur nu al.
Wat is tegenwoordig het laatste nieuws rond José Mourinho? Dat hij eerder deze week een tiener door elkaar schudde toen die een selfie wilde nemen van zichzelf met de achterop voorbijlopende Chelsea-manager. Waarop die tiener dat filmpje natuurlijk postte. Dat hij Eden Hazard een fenomenale speler heeft genoemd, nadat hij hem enkele dagen eerder publiekelijk had geschoffeerd als te lui en tactisch niet gedisciplineerd. Kan gebeuren en daar hoeven we ons als Belgen niet zo druk over te maken.
Anti-campagne
Wat was er nog aan de hand? O ja, hoewel hij had beloofd vrede te sluiten met Arsène Wenger van Arsenal, die hij ooit een voyeur noemde, haalde hij eind vorige maand toch nog eens uit: “Er is er maar één die nooit onder druk staat van moeten winnen. Het is dezelfde die over de scheidsrechters mag zeggen wat hij wil, maar nooit wordt berispt. Hij wint niks, houdt zijn baan en is de koning.”
Wenger repliceerde met: “Als domme mensen toevallig succes hebben, worden ze nog dommer.”
Mourinho’s eruptie kwam na een van de meest grove scheidsrechterlijke dwalingen van de laatste jaren, waarbij een speler van Arsenal verkeerdelijk rood kreeg (wat achteraf werd ingetrokken) en een andere speler (Diego Costa, die zou scoren) achteraf drie wedstrijden schorsing kreeg. “Diego Costa speelt het spel zoals het moet worden gespeeld. Ze zijn tegen ons”, concludeerde Mourinho. “Er is een anti-Chelsea-campagne.” De hele wereld, min de Chelsea-fans en een deel van de pers, viel over hem heen.
Niet dat hij het zich zou aantrekken, want van andere coaches vergeet hij toch de naam (Manuel Pellegrini van Man City is bij hem altijd Pellegrino, van het water), maar ze zouden Hein Vanhaezebrouck moeten vertalen in het Portugees.
Hoe die een paar Extra Times geleden brandhout maakte van Mourinho: “Een ramp voor het voetbal. Zijn overwinning van Inter Milaan tegen Barcelona (2010) was de vernietiging van het voetbal. Hij heeft natuurlijk nog nooit een slecht seizoen gehad, omdat hij nog nooit Moeskroen en Beveren heeft getraind. Anders lag hij al drie keer buiten. Mourinho heeft het geluk gehad om heel snel topclubs te kunnen trainen.”
Protest tegen zo’n aanval komt meestal uit het journalistengild, dat Mourinho best kan pruimen omdat hij ten minste een beetje kleur brengt in de steeds grotere eenheidsworst van het Europese topvoetbal.
Dat die kleur vaak donkerrood is, neigend naar zwart, nemen ze er maar bij. Kleurrijk was hij meteen bij zijn aantreden in de Premier League in de late lente van 2004, net na zijn Europese triomf met het kleine FC Porto. “We hebben topspelers en sorry, ik ben een beetje arrogant, we hebben ook een toptrainer. Ik ben Europees kampioen, ik ben a special one.” Het hoge woord was er uit en elke Mourinho-zin werd daarna geslikt als was het kaviaar. The Sun schreef: “The ego has landed.”
Stockholmsyndroom
De Portugees heeft zijn rijk gebouwd op resultaten en op idolatrie van de pers, een vakgroep die collectief lijdt aan het stockholmsyndroom. Zij zijn op zoek naar controverse en hij bedient hen op maat. Zij schrijven zijn quotes op als het Allernieuwste Testament, onkritisch en in blinde bewondering. Wie, behalve een voetbalcoach, geraakt weg met een redenering als: “Dit is de slechtste periode uit mijn carrière, met de slechtste resultaten uit mijn carrière, maar ik beschouw het als een fantastische negatieve ervaring. Ze komt wel een beetje laat, na vijftien jaar. Dit was beter gebeurd na twee, drie jaar. Maar ja…”
Dat resultaat met FC Porto, die Champions League-winst in mei 2004, was dat zo uitzonderlijk? Porto was geen A-merk, maar ook geen klein ploegje. Het leverde toen heel wat internationals en Portugal speelde in dat jaar ook de finale van het Europees kampioenschap. Porto eindigde in de groepsfase tweede na Real Madrid. In de achtste finale schakelde Porto Manchester United uit met uitgekookt voetbal. Het werd 2-1 thuis, maar dat leek lang niet te volstaan, tot Costinha in blessuretijd op Old Trafford van nergens uit 1-1 scoorde. In de kwartfinale kreeg FC Porto de zwakste van de acht ploegen voor de kiezen met Olympiade Lyonnais; idem in de halve finale tegen Deportivo La Coruña.
Geen van het kwartet AC Milan, Real Madrid, Chelsea en Arsenal haalde de finale. De tegenstander op 26 mei in Gelsenkirchen was AS Monaco. Porto won verdienstelijk met 3-0, maar de commentaren waren profetisch voor de Mourinho-ploegen van de toekomst: Monaco voetbalde beter, maar Porto was dodelijk efficiënt.
Tweeëntwintig prijzen heeft José Mourinho inmiddels gewonnen sinds FC Porto. Daarvan acht landstitels in vier verschillende landen, twee Champions Leagues en één Europa League. Bepaald indrukwekkend en dat hij als coach kwaliteiten heeft, erkent zelfs de voyeur Arsène Wenger. Maar er zit verval op zijn palmares. De eerste zeven seizoenen won hij met drie clubs zeventien prijzen. Sinds Real Madrid heeft hij nog maar vijf keer iets gewonnen, waaronder twee titels en vooral geen enkele Europese prijs.
Darth Vader
Vandaag geldt de Portugees als de antichrist van het voetbal, een pleitbezorger van het spel in zijn meest cynische versie en dat mag verbazen voor iemand die zijn opleiding kreeg bij FC Barcelona. Mourinho was de Jedi in training die door het donkere is verleid en zo de Darth Vader van het voetbal werd. De duivel heeft de dug-out ingenomen, titelde ooit een Catalaanse krant.
Onbekend was hij, ex-voetballer van het zevende knoopsgat, toen hij eerst assistent/vertaler werd bij Sporting Lissabon, later bij FC Porto en nog later bij FC Barcelona onder Bobby Robson, die zou worden opgevolgd door Louis van Gaal. In 2002 stelde FC Porto hem aan als hoofdcoach en in 2004 won hij de Champions League. Met reactievoetbal, met mindere spelers, maar nooit met het negatieve voetbal waar hij sinds zijn verbanning naar Inter Milaan ondanks een verzameling stervoetballers zijn handelsmerk van maakt.
Het zondagskind Mourinho sloeg definitief de foute weg van het resultaatvoetbal in na een afwijzing door FC Barcelona. In 2008 kozen die voor Pep Guardiola als trainer en niet voor José Mourinho. The Special One was net ontslagen bij Chelsea, hoopte thuis te komen bij Barça, maar het werd no way José. De rel met Frisk en Rijkaard lag nog vers in het Catalaanse geheugen. Hij moest in Italië aan de slag en won daar twee titels met Inter, schakelde en passant het Barcelona van Guardiola uit door een drievoudige muur op te trekken, en won de Champions League, waarop hij naar Real Madrid trok.
Pep Guardiola, ooit als speler bij FC Barcelona erg bevriend met assistent Mourinho, werd ineens de vijand. Vanaf 2008 zou zijn carrière in het teken staan van het bestrijden van FC Barcelona, hun voetbal en alle daaraan verbonden namen. Onder zijn watch werden de clásico’s tussen Real en Barça ware oorlogen. In 2011 werd het dieptepunt bereikt na een aanslag van Marcelo op Fábregas. Een handgemeen brak uit en op YouTube kun je zien hoe Mourinho achter een kluwen van spelers heel geniepig zijn collega-coach Tito Villanova besluipt en zijn vinger in diens oog steekt. Vorig jaar moest Guardiola, nu bij Bayern München, het ontgelden: “Als je iets graag doet, dan word je niet kaal. Guardiola is kaal omdat hij niet van voetbal houdt.”
De kans dat Mourinho ooit nog FC Barcelona traint, is daardoor minder dan nihil geworden, ook al omdat hij tijdens zijn periode bij Real Madrid voor eens en voor altijd balbezit en offensieve creativiteit verving door efficiëntie. Wie de bal heeft, maakt meer kans op fouten, zo staat het in zijn geautoriseerde biografie. Wie de bal afgeeft, vermindert die kans. En nog: het team dat het minste fouten maakt, wint. Cristiano Ronaldo kotste zijn landgenoot en zijn spelsysteem op het laatst uit.
Mind games
Volgens een niet-geautoriseerde biografie wilde Mourinho na Real (2013) maar wat graag Sir Alex Ferguson opvolgen, en was hij zo verlekkerd op dat vooruitzicht dat hij in huilen zou zijn uitgebarsten toen hij hoorde dat ze David Moyes van Everton zouden nemen. Nog meer nijd, nog meer frustratie, nog meer overtuigd van zijn eigen grote gelijk, zit hij in zijn eigen koppige baan om de voetbalplaneet. Man United wordt nu aangestuurd door Louis van Gaal, predikant van het balbezit. Na elke gewonnen wedstrijd tegen een tegenstander die graag de bal opeist en daarmee mooi aanvallend wil voetballen, dist Mourinho hetzelfde verhaaltje op aan de pers: “Wat zijn dat toch voor arme zielen die de bal willen, maar geen goals kunnen maken?”
Twee jaar is tot nog toe de houdbaarheidsdatum van José Mourinho, die geroemd wordt als motivatiecoach, minder als trainer en ook niet als tacticus van “park the bus” zoals hijzelf verdedigen omschrijft. Het is een dunne lijn tussen motivatie en emotie en als die wordt overschreden, gaat het fout. Bij Mourinho meestal in het derde jaar. “Na anderhalf jaar heeft hij zijn spelers uitgewrongen,” stelde collega-coach Fabio Capello. José Mourinho speelt de hele tijd mind games, met zijn spelers, met de pers en met de scheidsrechters. Die laatsten zijn de duistere machten die hij altijd bestrijdt en als dat niet meer lukt, gaat hij in discussie met de pers. Ultiem, meestal in jaar drie, pakt hij zijn spelers aan.
Dit is zijn derde jaar bij Chelsea, dat na een desastreus begin elfde staat met na negen wedstrijden elf punten, tien minder dan leider Manchester City. Vandaag (17 uur) moeten ze uit bij West Ham, dat het verbazend goed doet en vierde staat. Elke wedstrijd wordt hij met een vergrootglas gevolgd. José Mourinho overspeelde begin dit seizoen al zijn hand toen hij de vrouwelijke dokter Eva Carneiro uitmaakte voor hoerenjong, maar zette nog hoger in toen hij zijn sterspeler Eden Hazard vorige week publiekelijk schoffeerde. Dit is Mourinho ten voeten uit: een straathond onder de rashonden, maar wel met de luidste kef en de nijdigste knauw.
Slimme boekhouder
Volgens de beat writers van de club hebben spelers, volgers en publiek het stilaan gehad met deze zelfverklaarde nummer één. How the Special One became the Mad One, luidde een analyse. Na de 1-3-nederlaag thuis tegen Southampton eerder deze maand gaven de vaste volgers geen cent meer voor zijn bestaan, maar na uren te hebben gewacht moesten ze onverrichter zake vertrekken. Hallo? Grote baas Roman Abramovitsj was toch ongewoon lang in het stadion gebleven? En wezen de voortekenen niet op een vertrek toen José zelf gedurende welgeteld zeven minuten en negen seconden had geantwoord op een vraag van een journalist? “Scheidsrechters hebben schrik om iets in ons voordeel te fluiten, want dan krijgen ze vragen van de pers.” Er gebeurde niks en of er nu nog iets zal gebeuren, zal afhangen van de wedstrijden van de komende weken en van het geduld van Abramovitsj.
José Mourinho zit juridisch wel gebeiteld. De motivator is ook een slimme boekhouder. Op 7 augustus van dit seizoen tekende hij bij voor vier jaar, aan een jaarsalaris van 13,6 miljoen euro, zonder premies. Als Chelsea hem zou willen ontslaan, moeten ze dat hele contract uitbetalen. In theorie, want in de praktijk wordt een schikking getroffen, al is zo’n langlopend contract altijd een mooie stok achter de deur.
Als Abramovitsj voor de tweede keer genoeg krijg van zijn Speciale, zou hem dat 50 miljoen euro kunnen kosten. Zakgeld, maar niet te verantwoorden ten opzichte van de Financial Fair Play van de UEFA en daarom een hypotheek op de manoeuvreerruimte van de club op de transfermarkt.
Bovendien heeft Abramovitsj die fout al eens gemaakt, meer in het bijzonder op 19 september 2007, toen hij hem een eerste keer ontsloeg. De start was minder desastreus dan dit seizoen en het spel was beduidend beter, maar toen had de 1-1 thuis tegen het Noorse Rosenborg hem de das omgedaan.
Na die wedstrijd was de rijke Rus naar de kleedkamer getrokken en had enkele spelers de mantel uitgeveegd. Tussen de kleedkamer en de perszaal was het tot een woordenwisseling gekomen tussen de trainer en zijn baas. “Ontsla mij maar als je niet tevreden bent”, had Mourinho gezegd. En zo geschiedde.
Na Southampton deed Mourinho het weer. Hij zei letterlijk: “Als deze club mij ontslaat, ontslaan ze de beste manager die hier ooit is geweest. Het zou een fout signaal zijn, want de trainer heeft het dan weer gedaan.”