‘Belga Sport’
Van de week uitgesteld gekeken naar de eerste van de nieuwe reeks Karakters. En weer veel bijgeleerd. De mens Michel Preud’homme ken ik als minzaam: klasse, stijl, spreekt zijn talen, kent de grote wereldproblemen. Hoe mooi zijn kinderen in die uitzending over hem spraken, ondanks een zware periode waar ze privé door moesten, dat liegt niet. De trainer Preud’homme ken ik dan weer als de bezitter van een stuk of vijf obsessief-compulsieve stoornissen, die niet had misstaan in het programma Dwangers.
‘MPH’ was met andere woorden een welgekomen opener van een nieuw seizoen, maar wie heeft gekeken? Het huis op Eén had Luc Appermont en op 2BE was er Champions League. Club Brugge-supporters die niks met VTM hebben misschien? Gelukkig is
er dat uit-gesteld kijken. En jawel, Karakters is wel al eens flauw geweest, maar dit was een interessante inkijk in het leven van een getormenteerde trainer die door het bos zoveel bomen ziet dat hij bos noch bomen meer herkent en anderen verwijt dat ze wel een boom zien, hoewel ze niet zo vaak als hij in zijn bos rondlopen. Als voorgaande ingewikkeld klinkt, dat ligt aan de voetbaltrainers die het spel voetbal – toeval met een b – veel te gecompliceerd maken.
Een bijgedachte tussendoor: het is geen geschenk om kritische sportjournalistiek te moeten bedrijven, als onder het mom van peilen naar de diepste zielenroerselen een autohagiografie ook een optie is. Met andere woorden: waarom zou een sportman of een trainer nog een interview willen geven aan een magazine of een krant als hij ook voor Karakters wordt gevraagd?
De interviewer straalt dankbaarheid uit, de geïnterviewde wordt weinig in de weg gelegd en als Ben Crabbé begint over iets wat misschien minder leuk zou kunnen zijn, verontschuldigt hij zich halvelings. Maar zo is Ben Crabbé: altijd aardig, altijd opgewekt, altijd enthousiast, het glas halfvol, zeker niet halfleeg. Daarom is hij ook geen sportjournalist. Dat heeft zo zijn voordelen, in de eerste plaats voor hemzelf welteverstaan, want al bij al is Karakters voor de sportjournalistiek toch een heel klein beetje stielbederf.
Jaloers op Ben Crabbé? Dat nu ook weer niet. Tegen mij moeten ze niet beginnen over het verband tussen auto’s juist parkeren en winnen. Over altijd hamburgers de dag voor de wedstrijd. Over de juiste trainersband op de juiste manier aangereikt. En kruistekens, een intensief gebruik bij de Preud’hommes zo blijkt, hoeven ook niet.
Ik hoorde vol ongeloof hoe bijgeloof geloof werd, omdat (sic) “die rituelen misschien het laatste half procentje verschil zouden kunnen maken”. Had ik tegenover Michel Preud’homme gezeten op een terras, en de laatste keer was in de Pêcheur in Deurle, dan had ik gevraagd waar en wanneer hij op zijn hoofd was gevallen. En hij zou niet boos geworden zijn, want Preud’homme buiten het voetbalstadion kan wel wat weerwerk aan.
Zijn meest opvallende stelling luidde, kort samengevat: “Wie niet van 7.00 tot 22.00 uur op de club is en wie niet 24 uur aan voetbal denkt, mag mij niet in vraag stellen.” Een mooie opvolgvraag had kunnen zijn: zou het niet kunnen dat juist wie er niet middenin zit,
het op den duur beter ziet dan jij, die verteerd door angsten en bijgeloof en op de huid gezeten door een manager en een voorzitter hoofdzaak van bijzaak niet meer kunt onderscheiden? Maar die vraag werd jammer genoeg niet gesteld en het ging ook niet over de wenselijkheid of een voorzitter wel bij de tactische besprekingen moet zitten. Dat laatste had Michel Preud’homme bijvoorbeeld kunnen ontkennen en dan was daar meteen ook opheldering over ontstaan.
Ten slotte had hij het over de analisten. Later zou hij ook analist worden, grapten zijn kinderen. Revanchist dan eerder, want hij heeft het niet begrepen op trainers die geen ploeg hebben of spelers zonder resultaat die op televisie zijn ploeg en zijn tactiek komen fileren. “Er is een inflatie aan meningen?”, gooide Crabbé hem voor de voeten. “Ja”, zei Preud’homme. Neen dus, er is eerder een inflatie aan programma’s die bewijzen dat er geen meningen genoeg kunnen zijn. Karakters mag er best wezen, maar de heimwee die prompt opwelde na Merci Merckx is nog maar eens groter geworden: Belga Sport, kom terug.