Spaarkasjes
Gisterenochtend zat de Vlaamse regering samen en hadden de excellenties het onder meer over sport. Nu denkt u: o jee, dit wordt saai, maar bijt even door. We proberen het zo spannend mogelijk op te schrijven. En voor de trouwe Nederlandse volgers van deze rubriek: als u wilt weten waarom we in België weinig klaar krijgen in de sport, leest u ook maar verder.
Vaststelling 1. Vlaanderen subsi- dieert momenteel 65 verschillende sportbonden, waaronder vijf wandel-federaties, twee wielerbonden en een hele rist verzuilde omnisportbonden, al of niet afhankelijk van de mutualiteiten. Om de administratie van al die bonden in stand te houden en te betoelagen deelt Vlaanderen jaarlijks 26 miljoen euro uit en dan is er nog geen meter gesport, maar dat is bijzaak in de sportwoestijn Vlaanderen.
Vaststelling 2. Het federatiedecreet van 2001 heeft enkele uitwassen gekweekt, zoals kleinere bonden die omgerekend per lid maar liefst 50 euro subsidie krijgen van de overheid. Dat decreet subsidieert per lid en per personeelslid en sommige bonden vonden er niet beter op dan maar te blijven aanwerven, want de overheid betaalde toch minimaal de helft van de salaris- kosten. Tegelijk werden leden uitgevonden, omwille van de daaraan verbonden subsidie.
Vaststelling 3. De echte sportbonden, die de hele piramide van recreatie tot top aanbieden, staat het water soms aan de lippen, terwijl nogal wat recreatieve bonden op een smak geld zitten. De namen en de details zijn gekend, maar laten we het voorlopig hierop houden: één recreatieve bond – een vzw nog wel – zit op 3 miljoen eigen middelen en beleggingen en gaat maar door met geld uit de zakken van zijn leden te kloppen, zonder daar veel tegenover te stellen.
Om al het voorgaande en om die spaarkasjes aan te pakken, wil men nu een nieuw federatiedecreet laten goedkeuren. Dat wil – kort door de bocht – één sport, één sportbond. Het landschap rationaliseren met andere woorden, door minder bonden te subsidiëren en tegelijk de overblijvende bonden beter te ondersteunen.
Hoe wil men dat? Door de recreatieve bonden te verplichten om samen te gaan, met bij voorkeur een grote unisportfederatie. Als dat water te diep is, kunnen ze ook met een grote bestaande recreatieve multisportfederatie fuseren, maar liever niet want recreatieve sport hoort in de grote sportpiramide thuis.
Voor beide soorten fusies ligt geld klaar om ze over de streep te trekken en er is een overgangsperiode van vier jaar. Willen ze niet fuseren? Geen probleem, dan is het bewijs geleverd dat ze die subsidie niet nodig hebben en dan is het ook afgelopen met werkingstoelagen voor leden en personeel. In het geval van die ene rijke recreabond bestaat het gesubsidieerd personeel ook nog eens hoofdzakelijk uit familieleden van de stichter.
Tegelijk voorziet het nieuwe decreet in een enveloppe-subsidiëring van de bonden en niet langer in de betoelaging van een eindeloze pool aan personeel, wat wel eens durfde voor te komen. De grote unisportfederaties die er een zak leden bij krijgen, worden verplicht om een laagdrempelig sportbeleid te voeren. Dat wordt een van de speerpunten, samen met een verplichting tot good governance, zoals bestuurders met bewezen competenties.
Om u maar te zeggen: er is over dit decreet nagedacht en het zit goed in elkaar. De oppositie is evenwel tegen, maar dat is normaal want daarom is het oppositie. De CD&V is ook tegen en dat is niet normaal. Het is zelfs dom, maar de CD&V is al zelden slim geweest als het om sport gaat, te beginnen in de jaren 70 toen ze sport bij cultuur onderbracht.
De drempel om een erkende en gesubsidieerde recreatieve multisportfederatie te kunnen worden, ligt in het ontwerp van decreet bij 30.000 leden en vijf aangeboden sporten met elk minimaal duizend leden. De CD&V wil daar 10.000 leden van maken, op verzoek van de bevriende recreabonden die het niet om de sport gaat, maar om het veiligstellen van hun beleggingen en spaartegoeden. Die ene hele rijke recreabond is er helemaal niet gerust op en is al begonnen met het uitdelen van gigan- tische bonussen aan de eigenaarsfamilie.