Interview Tim Matthys (die gelijk kreeg) in De Morgen van zat 12 maart 2016

‘Standard laat punten liggen bij ons, let maar op’

 

Hij gokt niet, rijdt niet met een witte Bentley, gaat niet stappen, heeft geen lijf vol tattoos en op zijn hoofd zit geen graszode. Tim Matthys (32) van KV Mechelen is een doodnormale voetballer die altijd zijn best doet, zo ook morgen als Standard op bezoek komt. Die match kan bepalen wie als laatste naar play-off I mag.

De dag na de laatste competitiewedstrijd – op 9 mei als KV Mechelen niet bij de eerste twee van play-off II eindigt of 30 mei als het helemaal doorgaat tot het eind – zal Tim Matthys zijn racefiets nemen. Iedereen die met hem een stukje wil rijden, zal hij wijsmaken dat hij geen tijd heeft. Conditie bouw je het best alleen op, vindt hij, en dus zal hij in zijn eentje zo snel mogelijk 1.000 kilometer bij elkaar rijden, alvorens de betere wielertoeristen te vervoegen voor het haastwerk.

Later, als hij klaar is met voetballen, wil hij wel eens zien hoe ver hij geraakt op de fiets. Maar hij is nog niet klaar. “Al weet je nooit. Laatst anticipeerde een verdediger op een actie van mij en was daarom sneller op de bal. Toen ik de beelden terugkeek, zei de commentator: ‘De explosiviteit van Matthys niet meer wat ze is geweest.’ Ik dacht: wat zegt die nu? Ik ben nog altijd even snel en op de piste loop ik ze er nog allemaal af.”

Vul eens aan: ik ben Tim Matthys en ik kan goed…

“Assists geven. Dat is een kwestie van zien en met de juiste spelers rondom jou spelen. Francky Dury heeft mij uit de diepe spits weggehaald en dat was het beste dat mij kon overkomen. Mijn beste assistjaar had ik met Jérémy Perbet (nu Charleroi, HVDW) bij Bergen. Niet normaal die gast; staat altijd op de juiste plaats en weet blijkbaar op voorhand of de verdediger over een bal zal trappen.

“Ik heb er dit jaar al zes en ik heb ook al vijf keer gescoord, in twintig wedstrijden. Toch mooie cijfers. De eerste negen matchen van het seizoen heb ik gemist door blessures en ik geraakte niet terug in de ploeg, maar nu loopt alles op wieltjes. Ik heb ook een goede traptechniek. Dat valt mij op bij de pass- en trapvormen. En ik ben snel in de actie.”

Wat heb jij dan je tijd verloren in tweede klasse?

“Ja, dat mag je zeggen. In tweede klasse is je carrière voorbij. Ik was uitgeleend door Zulte Waregem aan Panthrakikos in Griekenland en daar wilde men niet genoeg betalen om mij te houden. Ik kwam laat terug naar België, alle ploegen zaten vol en niemand wist
nog wie ik was. Dus werd ik bij Lierse gestald in tweede klasse. Aan het eind van dat seizoen speelden we voor de promotie tegen Waasland-Beveren. Ik ben in één week tijd 5 kilo verloren van de stress, zo graag wilde ik terug naar eerste. We wonnen, maar Lierse vond dat Zulte Waregem te veel vroeg. Waarop ik bij Bergen belandde, weer in tweede klasse. Ik heb twee jaar na elkaar in tweede klasse kampioen gespeeld. (lacht) Toch het beste bewijs dat ik daar weg wilde.”

Wie moet degraderen?

“Dat wens je niemand toe, maar ik vrees nu voor Sint-Truiden want die pakken de laatste weken nauwelijks punten thuis. De meeste voetballers hoopten dat Moeskroen-Péruwelz zou zakken, maar Moeskroen zakt niet en dat is goed gedaan. Wel is het een club waar wij rare dingen over horen: het is ver, het is er niet gezellig en er spelen niet veel Vlamingen. De jongens die er hebben gespeeld die ik ken, hebben rare verhalen.

“OH Leuven vindt iedereen dan weer een sympathieke club, met leuke supporters in een tof stadion. Emilio Ferrera ken ik van mijn debuut bij AA Gent, toen ik drie keer scoorde in de wedstrijd tegen zijn Brussels. Later heeft hij mij naar Griekenland gehaald en daar heb ik hem beter leren kennen, als trainer en als mens. Hij verdient het om in eerste te blijven. Leuven speelt mooi voetbal en ze spelen alvast met meer Vlamingen.”

Is dat belangrijk?

“Dat vind ik wel. Er zijn te veel buitenlanders in onze competitie. Ik heb in die twaalf seizoenen veel rare spelers zien komen van wie ik zo zag dat die niet beter waren dan ik. Bij Gent, onder Georges Leekens, had ik een mooi debuut met vier goals in mijn twee eerste wedstrijden, maar aan het einde van het seizoen werd Nenad Mladenovic gehaald en kreeg ik de raad naar Zulte Waregem te gaan op uitleenbasis. Heb ik daar iets gemist? Dat gevoel heb ik niet. Ik heb meer dan 250 wedstrijden in eerste klasse en dat had ik nooit gedacht toen ik in vierde in de spits speelde bij Zottegem.

“Sommige makelaars hebben te veel macht. Ze verkopen een speler voor het dubbele van wat hij waard is en als tegenprestatie mogen ze daarna enkele jongens bij die verkopende club in de vitrine zetten. Buitenlanders zijn niet verkeerd, maar je moet een goede mix in je ploeg hebben. Het belangrijkste is de samenhang op het veld en dat merk je pas in de wedstrijd, of iemand een stapje meer wil doen. Ik kan het best overweg met ex-Joegoslaven. Die zijn van alle buitenlanders tactisch het meest gedisciplineerd, je kunt er makkelijk mee communiceren en ze zijn meestal overtuigd van hun kunnen.

“Afrikanen hebben wij niet zoveel in Mechelen, maar die hebben het doorgaans tactisch moeilijker en communicatief zijn ze niet zo sterk. En wat die zogeheten Afrikaanse tackles betreft, die bestaan echt. Ik denk niet dat ze het zo bedoelen, maar in hun overgave om inzet te tonen en hun best te doen, gaan ze soms zwaar over de schreef. Afrikanen die gedisciplineerd leren voetballen, worden toppers, zoals Nana Asare bij Gent.”

Wie haalt play-off I?

“Wij niet en dat is nu al voor de zevende keer dat play-off I zal doorgaan zonder KV Mechelen. Jammer en je voelt dat het leeft bij de supporters. Reken maar dat die hele historie met Olivier Renard, die van bij ons naar Standard trok en technisch directeur werd, is blijven hangen. Misschien minder onder de spelers, maar het heeft de hele club op scherp gezet.

“Mechelen is een grote club en fans vinden dat ze af en toe bij de top zouden moeten horen, zoals Zulte Waregem. Dat wordt volgens mij de zesde ploeg in play-off I. Dat hoop ik, want ik heb een goede band met supporters in Waregem. Dit jaar nog werd ik vervangen en scandeerden ze mijn naam. Standard laat punten liggen bij ons, let maar op, en Zulte-Waregem mag tegen Moeskroen dat al gered is. Van Genk en Oostende verwacht ik dat ze vooral elkaar punten afpakken, niet dat ze nog een grote rol zullen spelen in het titeldebat.”

Wordt Club Brugge kampioen?

“Ik ben een fan van het spel van Gent met die vaste patronen en die makkelijk ogende oplossingen voor moeilijke situaties, maar het Club waartegen wij hebben gespeeld en twee keer flink verloren, was op dat moment een stuk sterker dan Gent. Dus: als Club dat niveau aanhoudt, zijn ze de favoriet. Alleen staan ze nu waar ze vorig jaar ook stonden en toen zette Gent een reeks neer en liet Club het na de bekerfinale afweten.

“Ik denk dat Gent nog steeds iets extra’s kan. De grote ploegen kunnen altijd nog iets meer als het er echt om gaat. Dat is moeilijk te definiëren. Het lijkt alsof ze in driepuntenwedstrijden net iets beter gefocust zijn, de zaak beter controleren. Dan heb ik het niet over Anderlecht. Die vind ik dit jaar een mysterie. Ze hebben nog wel flauwe periodes gehad in het verleden, maar die zetten ze dan recht met een sterke reeks en als puntje bij paaltje kwam, stonden ze er. Dit jaar heb ik er geen goed oog in: ze wisselen hele goede wedstrijden meteen af met dramatisch slechte. Ik weet niet wat er scheelt. Hun voorsprong op de rest in eerste klasse is niet meer zo groot als vroeger, ook niet financieel, waardoor ze niet meer van bij de start de beste spelers hebben. Maar of dat nu de enige reden is?”

Zijn de scheidsrechters in België zo slecht als de trainers laten uitschijnen?

“We hebben een paar toppers, maar er zitten ook pannenkoeken tussen. Scheidsrechters moeten een band opbouwen met spelers. Sébastien Delferière komt na een rare beslissing jouw kant op en zegt dat hij het niet goed heeft gezien. Van zo iemand aanvaard je meer. Serge Gumienny heeft dat niet. Die trekt een muur op en daar kom je niet door. Belachelijk. Terwijl je veel meer bereikt door continu te communiceren. Wij maken fouten en zij ook, maar als zij zich als onaantastbaar wanen, heeft dat een omgekeerd effect.

“Als je op de bank zit, is het wel lachen hoor, hoe die trainers allemaal op die vierde scheidsrechter schelden. Misschien dat die iets meer beslissingen zou mogen nemen, maar voorlopig kan hij niks. Je ziet de trainers dan vooral in de eerste helft zeuren tegen de vierde ref, in de hoop dat er in de rust iets blijft hangen, met soms compensatie als gevolg. Als een team twee strafschoppen verdient en krijgt, betekent dat niet dat je bij het minste aan de andere kant ook moet fluiten.”

Waarom heb jij geen tattoos of gek kapsel?

“Ik heb juist wel een tattoo. Hier op mijn pols: de trouwdatum en de geboorte van mijn dochter. En dat haar: zoals je ziet heb ik niet al te veel haar meer, dus dat zou nooit lukken. Ik zou er ook nooit aan beginnen. Toen Nicolas Verdier bij ons binnenkwam met de bovenkant van zijn haar helemaal wit getrokken, hebben we hem staan uitlachen, maar hij vond het mooi. Ik vond het al gênant om met gekleurde schoenen te spelen. Ik heb rode gehad en ook weleens gele, omdat dat nog bij onze clubkleuren past, maar nu heb ik terug zwart-witte gekocht. Gekocht, jawel, ik heb geen schoenencontract meer. De leeftijd hé.

“Gokken doe ik ook niet, ik moet je ontgoochelen. Ik wist ook niet van een probleem. De Fransen gokken graag, dat klopt, maar dan op de Franse competitie. In mijn stamcafé De Plezanten Hof, nota bene een Anderlecht-lokaal, heb ik nog wel eens meegedaan met de voetbalpronostiek, maar de cafébaas is met pensioen. Uitgaan? Niet echt. Mijn enige pleziertje is naar de maten gaan kijken in derde provinciale, van vijf tot negen in de kantine van een voetbalploeg blijven plakken en daarna een pitaake gaan halen.”

Over naar de koers. Nu jouw favoriet John Degenkolb uit is door zijn ongeval, voor wie supporter jij in de Vlaamse klassiekers?

“Greg Van Avermaet mag winnen van mij. Altijd koersen, altijd meedoen, heerlijke renner. Met Dries Devenyns heb ik ook veel contact en Zico Waeytens en Bert De Backer zullen we ook aanmoedigen. Van Sep Vanmarcke verwacht ik ook veel. Maar John blijft mijn nummer één. Hij is weer beginnen trainen, maar ik denk niet dat hij al op de weg mag want hij is vorig week nog geopereerd aan die vinger.

“John Degenkolb hebben wij als onbekende renner van HTC met een groepje vrienden opgemerkt en we zijn hem blijven volgen. Ik ben inmiddels een hevige supporter. Vorig jaar zaten we in het spelershome te kijken naar Parijs-Roubaix en is er een filmpje gemaakt van mijn vreugdedans toen John won. Niet normaal. Als ik thuiskom van training gebeurt het dat ik nog stukken van wielerwedstrijden terugkijk, van kilometer 100 tot kilometer 50 bijvoorbeeld. Ik kan Michel Wuyts al voorzeggen. (lacht) Ik heb nu nog maar de Ronde van Vlaanderen van vorig jaar gewist, maar die Parijs-Roubaix 2015 gaat er niet af. John had verdorie ook wereldkampioen kunnen worden als hij op die voorlaatste helling niet achter Stybar was gegaan.

“Voetballen is mijn beroep, maar fietsen is genieten. Ik kan echt wegdromen op de fiets. Voor mij is het de ideale training in het tussenseizoen en ik weet zeker dat ik mijn goede conditie dank aan de fiets. Zelfs gaan kijken is een feest. De dag van Kuurne- Brussel-Kuurne hadden we training en op de terugweg ben ik met mijn auto naar de Trieu gereden. Ik ben boven aan de helling gaan staan, een pet over mijn hoofd en zo stond ik te wachten op de coureurs.”

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s