‘Ik wil voorlopig geen RUSSEN meer zien’
Wat een sportzomer met het EK, de Tour en de Olympische Spelen, maar de echte winnaars kennen we pas over een jaartje of acht. Wat is dat toch met die doping? Was dat niet haast verdwenen? En zijn die Russen echt zo corrupt dat we hen moeten uitsluiten? Morgen weten de Russische atleten of ze naar Rio kunnen. Het ultieme dopinginterview, met de professor-jager Peter Van Eenoo.
Het meest recente, erg spannende dopinghoofdstuk begon voor één keer niet met wielrennen, zoals soms makkelijk wordt aangenomen. Terwijl het wielrennen sinds 2001 grip kreeg op het ongebreideld dopinggebruik en als eerste bond op de bloeddoping epo controleerde, bleven atleten uit andere sporten vrolijk en ongehinderd doorgaan. Op de Olympische Winterspelen van 2002 in Salt Lake City werden vijf gouden medailles afgenomen, een primeur voor de Spelen.
Kort daarna kwam atletiek in het vizier met een Griekse tragedie rond de Zomerspelen van Athene in 2004 waarbij atleten om controles te ontlopen, vluchtten met een motorfiets en een ongeval veroorzaakten. Van de Kenianen kwamen we vervolgens te weten dat ze nooit werden gecontroleerd in eigen land en dat duurde tot dit jaar. Idem voor de Jamaicanen. Precies die twee landen liepen alles aan flarden op de lange afstand en de sprint. Terwijl het Wereldantidopingagentschap WADA zich op de borst klopte voor de geslaagde jacht op Lance Armstrong, ging in andere sporten het bedrog vrolijk voort.
Zowel vóór de Zomerspelen van Peking en Londen werden tientallen Russische sporters buiten competitie gecontroleerd en geschorst. Jammer, vonden de Russen, maar ze zagen het probleem niet. Op de Winterspelen van Sotsji werd ineens geen enkele Rus meer betrapt en ze verdrievoudigden en passant hun medailletotaal. Thuisvoordeel nam daar wel heel absurde vormen aan. Met de hulp van het lokale dopinglab en de geheime dienst FSB werden verdachte Russische urinestalen stelselmatig verwisseld en het hoofd van het lab fabriceerde zelf dopingcocktails. In de hoogste regionen van de internationale atletiekbond hadden de Russen hun mannetjes omgekocht, onder wie de Senegalese voorzitter Lamine Diack en zijn gevolg, om positieve tests te laten verdwijnen.
Ondertussen werd rond Nieuwjaar een Russisch dopingproduct (meldonium) op de lijst gezet en liepen bijna alleen maar Russen tegen de lamp, met Maria Sjarapova als bekendste naam. Als klap op de vuurpijl werden bij het hertesten van de verdachte stalen van Peking en Londen nog eens heel veel Russen betrapt.
Zijn Russen te veel, te vaak, te gedopeerd om naar Rio de Janeiro te mogen? De internationale atletiekbond beslist morgen.
Toen in het Russisch lab bedrog werd gepleegd bij de Olympische Winterspelen in Sotsji zat Peter Van Eenoo er met zijn neus bovenop en hij zal ook in Rio op de eerste rij zitten. Van Eenoo is sinds 2010 hoofd van het Docolab in Gent en hij was tot februari van dit jaar voorzitter van WAADS, de World Association of Anti-Doping Scientists of de club van erkende dopinglabo’s.
Wat de Russen hem al die jaren hebben gelapt, daar is hij nog niet goed van, en toch is professor doctor (bio)ingenieur Peter Van Eenoo van de vakgroep Klinische Biologie, Microbiologie en Immunologie aan de UGent na de recente dopingonthullingen on a high.
Peter Van Eenoo: “Het is goed dat we dit de lezers eerst inpeperen: de dopingbestrijding heeft er nooit beter voorgestaan. Al die onthullingen van atleten die jaren na de Spelen van Peking en Londen alsnog worden betrapt, zijn het bewijs van de kwantumsprong in de opsporing van de populairste middelen. Iedereen heeft het altijd over epo en nu ook al over genetische doping, maar vooral spierversterkers of anabole steroïden worden over alle sporten gebruikt, en dat blijkt nu ook weer.
“Voor sommige producten hebben we de detectietijd kunnen verlengen met een jaar. Wij sporen bij steroïden vaak de metabolieten of afbraakproducten op, want die blijven langer in het systeem zitten. In 2006 heeft het lab in Keulen een langetermijnmetaboliet gevonden voor Dianabol. Onze Russische collega’s, jawel de Russen van het fameuze lab van de Olympische Spelen van Sotsji, vonden in 2012 dezelfde metabolieten voor Oral-Turinabol (het anabolicum dat door de DDR is ontwikkeld, HVDW). En wij in Gent vonden langetermijnmetabolieten voor stanozolol (het anabolicum waar Ben Johnson in 1988 op werd betrapt, HVDW). Wellicht zijn het onder meer die producten die in de urinestalen van Peking en Londen zijn gevonden.”
Dus die corrupte Russische collega’s van u die urinestalen verwisselden en moeilijk opspoorbare doping fabriceerden, waren wetenschappelijk sterk?
Van Eenoo: “En of. Dat was een toplabo, met een hoog niveau van research. Mijn collega-labhoofd Grigory Rodsjenkov was ook altijd goed op de hoogte van de dopingpraktijk, zelfs zo goed dat we ons af en toe vragen stelden. Hij is ook een keertje opgepakt voor dopinghandel en zijn zus is toen in de gevangenis gevlogen terwijl hij vrijuit ging. Rodsjenkov heeft daarna zelfmoord proberen plegen, hoewel. Toen hij zijn afscheidsmail verzond naar enkele labhoofden stond daar letterlijk in: ‘Ik zit nu in de VS, veilig en wel voor ze mij nog eens proberen te zelfmoorden.’
“Ik heb de Russen goed leren kennen toen ze in 2013 tijdelijk hun accreditatie kwijt waren geraakt en ik in het auditcomité zat dat hen moest doorlichten. Later was ik ook actief in Sotsji tijdens de Winterspelen en ik was onder de indruk van hun professionalisme. Toen vorig jaar dat eerste negatieve rapport over het Moskouse lab uitkwam, stond dat bol van de veronderstellingen. Ik kon daar niks mee en als voorzitter van het WAADS heb ik hen verdedigd.
“Ze hadden daar nog twee toppers, zoals Timothy Sobolevski. Die is net als Rodsjenkov naar de VS vertrokken. Hij werkt nu op het dopinglab in Los Angeles. Timothy was ook een speciaal geval, althans in Rusland, want hij is homo en zijn vriend werkte daar ook. Rodsjenkov zei mij wel eens dat hij geregeld onder zijn voeten kreeg van autoriteiten omdat hij die relatie duldde. Timothy heb ik nog gemaild dat ik het jammer vond dat hij in LA zat en dat hij altijd welkom zou zijn bij ons in Gent. Dat was vóór Rodsjenkov hun hele fraudesysteem heeft bekend. Tot ik weet wie actief heeft meegewerkt en wie whistleblowers waren – ik hoop ook Timothy – wil ik voorlopig geen Russen meer zien. Ze hebben ons bedrogen, terwijl we erop stonden te kijken.”
In de topperiode van het epo vond een professor van de UGent dat de dopinganalyses achterliepen omdat de beste wetenschappers er geen interesse voor hadden.
“Hij had niet helemaal ongelijk. Ik vraag mij af waarom het twaalf jaar moest duren voor we epo vonden. De techniek die we nu toepassen om epo op te sporen, is er een die de moleculaire biologen al in de jaren 90 hebben ontwikkeld. De analytische chemici hebben zichzelf te lang beschermd, begrijpelijk nadat ze de strijd hadden gewonnen van de farmacologen. Maar nu is het tijd voor moleculaire biologen en biochemici, zeker als we straks met de genetische doping worden geconfronteerd.
“Je kunt de labo’s van nu wel niet meer vergelijken met toen ik negentien jaar geleden er binnenstapte. Vergelijk het met de auto’s. Dat waren toen ook goeie auto’s, maar vandaag zijn er airbags, kreukelzones, gps, cruisecontrol, allemaal uitvindingen die het rijden makkelijker en veiliger maken.”
Hoe werden die stalen van Peking 2008 en Londen 2012 bewaard en hoe werden die geselecteerd om te hertesten?
“Na de Spelen zijn de A-stalen opnieuw verzegeld en samen met het B-staal opgeborgen. Het lab in Lausanne bewaart die en vriest urine in bij -20, bloed en serum wordt bij -80 bewaard. Wij bewaren in Gent ook stalen op die manier en op 5 vierkante meter kun je straks de hele Olympische Spelen van Rio stockeren.
“Ik heb het vermoeden dat ze vooral stalen hebben hertest van atleten die in Peking en Londen een prijs hebben gepakt, en ook van atleten die nog in Rio zullen aantreden. Daarnaast waren sommige urine- en bloedstalen wellicht toen al zo verdacht dat ze apart zijn gelabeld, in afwachting van een verfijndere methode om die opnieuw te testen. Ook de nieuwste epo-methode, de SAR-Page, is erg succesvol.”
Het Russisch labohoofd Grigory Rodsjenkov beweerde dat hij een cocktailtje van anabolen had gemaakt voor de Russische atleten, in te nemen met alcohol. Waarom?
“Om het detectievenster te verkleinen. Dat is ook wat dokter Ferrari als tip gaf aan Lance Armstrong en zijn collega’s. Zij moesten testosteron innemen met olijfolie. Grigory raadde blijkbaar alcohol aan. De mond heeft enorm veel doorbloeding en als je die producten walst in de mond, met alcohol of met olijfolie, krijg je een betere resorptie en dus een snellere uitscheiding en zo heb je meer kans om onder de radar te blijven.
“Van dat trucje lig ik niet wakker. Oké, in plaats van twee weken na inname ben je misschien maar vier of vijf dagen positief, maar in een goede dopingbestrijding komt het er op aan genoeg onverwacht bij de atleet langs te gaan. Een atleet die het gevoel heeft dat hij te allen tijde kan worden gecontroleerd, zal zich niet doperen. Ik weet dat we daar flirten met de grens van de privacy, maar het is de enige manier op de druk op te voeren.
“Ik zou zo een vijftiental landen kunnen opnoemen waarvan ik weet dat ze niet goed genoeg buiten competitie controleren. Er is dan ook nog eens geen samenwerking tussen de nationale of internationale dopingautoriteiten en de sportbonden. Ik stuur daar elk jaar een lange mail over naar Wereldantidopingagentschap WADA.”
Stel dat u naar de dark side zou overstappen zoals uw Russische collega, zou u een gedopeerde atleet onder de radar kunnen houden?
“Natuurlijk. Ik zou klassiekers gebruiken zoals anabole steroïden of een bloedtransfusie en ik zou onvindbaar zijn voor de controleurs. In de rangschikking ‘aantal testen per olympische deelnemers’ staan wij van alle landen op vier. Daarom dopeer je je niet in Vlaanderen, want hier wordt vaak en goed gecontroleerd. Wel in het buitenland, en liefst ver zoals in Ethiopië of de Marokkaanse bergen, maar Tenerife is ook al oké. Vervolgens pas je ook je whereabouts (verplichte melding van verblijfsgegevens, HVDW) heel laat aan.
“Wielrenner Levi Leipheimer is ooit op een congres van het Amerikaanse antidopingagentschap USADA komen uitleggen hoe hijchet deed. Hij paste alles heel laat aan, maar op dat nieuwe verblijf waar de controleur onmogelijk geraakte, was hij natuurlijk niet. Stonden ze toch op de aanvankelijk opgegeven plek, dan deed hij gewoon niet open want volgens zijn verblijfsgegevens moest of mocht hij daar niet zien. In het slechtste geval krijg je een gemiste whereabout. Niet erg, want pas bij drie missers wordt het een zaak. Als je niet open doet en je gaat daarna naar de bakker en je loopt Hans Cooman (de bekendste dopingcontrole-arts van de Vlaamse Gemeenschap, HVDW) tegen het lijf, dan heb je wel een probleem.
“Bij de dopingautoriteiten heb je nu specialisten die de verdachte profielen er uithalen. USADA heeft een ex-FBI-man in dienst die niks anders doet dan data analyseren. De International Standard for Testing heet sinds dit jaar niet voor niks de International Standard for Testing and Intelligence. Een goeie doping-intelligence en controle kost geld, en er is te weinig geld.”
De juiste dingen met mate doen en opletten, dat was de methode Bruyneel-Armstrong?
“Er was niks gesofisticeerds aan de dopingtechnieken van Armstrong, Bruyneel en US Postal. Ze hielden het eenvoudig en ze letten vreselijk goed op. Het enige ingenieuze dat ik in de doping ben tegengekomen en waar ik het fijne van wil weten, is hoe de Russische geheime dienst in 2014 op de Olympische Spelen in Sotsji ’s nachts te werk is gegaan om die urinestalen te verwisselen. Ik denk dat ze in Rusland de deksels en mogelijk de flesjes volledig hebben nagemaakt. Daar hadden ze de tijd voor, want ze hebben wellicht niet toevallig hun flesjes maanden voor de Spelen al besteld. Een andere mogelijkheid is dat het verzegelde systeem niet helemaal safe is. Dat hebben we nog al eens gehad met een andere verpakking. De stalen gingen toen nog in een verzegelde plastic tas maar als je die in voldoende heet water onderdompelde, kon je het staal er zo uitnemen en verwisselen.”
Wordt vandaag minder doping gebruikt dan vroeger?
“Het aantal betrapte atleten blijft wereldwijd gelijk. Al is epo misschien een uitzondering. Dat wordt door steeds minder duursporters gebruikt en de hoeveelheden zijn nog slechts een fractie van twintig jaar geleden. Voor de meeste producten gaat het nog om nano- doses die alleen worden gebruikt op plaatsen waar de controleurs minder makkelijk geraken. Jammer genoeg zijn er nog steeds regio’s waar het onmogelijk is om gepakt te worden. Iraanse gewichtheffers riskeren alleen betrapt te worden als ze naar het buitenland gaan. Dat ging tot 2004 ook op voor Griekse atleten.”
Is een Europees kampioenschap voetbal dopinggevoelig?
“Het merendeel van de betrapte voetballers komt uit het zaalvoetbal en scoort op sociale drugs, zoals cannabis. Voetbal is een combinatiesport en daarom minder dopinggevoelig. Anderzijds controleren de UEFA en de FIFA niet genoeg. De internationale wielerbond UCI nam in 2014 9.397 stalen af; de UEFA 2.318, de FIFA test alleen op kampioenschappen en dat is jezelf er makkelijk van af maken. (lacht) Telkens als ik dat ergens zeg, heb ik iets later Michel D’Hooghe aan de telefoon.”
Het Wereldantidopingagentschap WADA maakt veel lawaai maar is alles behalve performant.
“Absoluut. Zo weigeren ze bijvoorbeeld om de sportbonden een verplicht aantal dopingtesten op te leggen. Ze bepalen wel het percentage bloedcontroles. Maar 10 procent van tien stalen of van tienduizend stalen is een groot verschil. Elk jaar stuur ik daar een mail over, maar ze durven gewoon niks op te leggen aan de bonden die samenspannen binnen het WADA.
“Dat gedoe met meldonium (het product van Sjarapova, HVDW) is ook zoiets. Het was een blunder van het WADA om dat product vanaf 1 januari op de lijst te zetten en meteen te betrappen zonder te weten hoe lang het opspoorbaar is. Nu, als je de formule van meldonium ziet, denk je dat dit na een paar dagen uit het systeem is. Bij nader inzien blijkt er soms maandenlang een restproduct te blijven hangen.”
Wielrennen is de sport die het meeste en het beste heeft gecontroleerd, maar…
“… zij hebben de naam dé dopingsport te zijn. Dat frustreert mij.Het is niet omdat wielrennen als enige een duidelijk zicht had op het dopinggebruik door hun controle van het hematocriet dat zij daarom de enige eposport waren. Alle duursporten hadden dat probleem en atletiek is veel te lang vrijuit gegaan.De internationale atletiekbond had in 2014 ook maar 3.800 controles.”
In mei heeft oud-UCI-voorzitter Hein Verbruggen zijn proces gewonnen tegen de Ierse journalist Kimmage, die hem de dopinghelper van Armstrong had genoemd.
“Ik zit er toch al haast twintig jaar middenin en ik heb nooit het minste vermoeden gehad laat staan bewijs gezien of van collega’s gehoord dat Armstrong of andere renners de hand boven het hoofd is gehouden door de UCI.”
Dick Pound, toen voorzitter van het WADA, heeft ooit een collega van u met ontslag bedreigd als hij de UCI niet wilde beschuldigen in de affaire-Armstrong.
“Dat klopt, ik ken dat dossier. Dat ging over Martial Saugy van het dopinglab in Lausanne. Dat is een van de redenen dat wij aanvankelijk het lab in Moskou bij de eerste beschuldigingen zo zwaar hebben verdedigd. Wij weten dat bij het WADA bepaalde agenda’s spelen. Wij labo’s zijn hun speelbal; ze denken dat ze met ons alles kunnen doen. Saugy heeft gelukkig voet bij stuk gehouden.
“Denken ze bij het Internationaal Olympisch Comité aan een remake van het WADA? Welnu, dan wil ik hen wel eens komen uitleggen wat er allemaal fout gaat en hoe het zou moeten. De dopinglabo’s zijn het echt kotsbeu. Nu wil het WADA ook al stalen uit onze labo’s komen weghalen, zonder dat de sportbonden dat weten. Een paar maanden geleden waren we bijna aan het staken. (lacht) Inderdaad, wij ook al.”
Bent u ook in Rio?
“Jawel, voorlopig ben ik daar het vicehoofd van het olympisch labo, maar ik probeer van alles om onder die twijfelachtige eer uit te geraken. Laat mij maar analyseresultaten interpreteren.”