(verschenen voor de finale waarin hij zilver pakt in 47.8)
Had Pieter Timmers nu gelijk om voor zichzelf te kiezen?
8.14, een Belgisch record en als zesde naar de finale, die al is gezwommen als u dit in de krant leest. Wat ook zijn tijd en plaats was afgelopen nacht (zilver en 47.8), Pieter Timmers is geslaagd in zijn soloslim. Zijn finaleplaats op een van de koningsnummers van de Olympische Spelen is bijna een medaille waard.
48.14 en sneller gaan in de tweede race van de dag, is bovendien niet veel zwemmende zielen gegeven. Na vier dagen Olympische Spelen is het een rode draad dat alleen de raszwemmers hun tijden ’s avonds hebben verbeterd. Timmers is de enige Belg die dat kon. Hulde daarvoor.
De I in Timmers heeft dus opgeleverd wat hij voor ogen had en dus heeft hij gelijk. Point taken. Dat de Belgische zwemvaudeville voor ergernis en verdeeldheid heeft gezorgd in een biotoop die weinig verstoring kan verdragen, dat zal Pieter Timmers en Ronald Gaastra een zorg wezen. Daar is zelfs enig begrip voor op te brengen. Gaastra zit op de wip als deeltijds bondscoach en lonkt naar het buitenland en Timmers hangt ergens de komende maanden zijn zwembroek aan de haak. ‘Na ons, de zondvloed’ is hier uitstekend van toepassing.
Maar geen begrip voor Gaastra, die nu onder zijn verantwoordelijkheid als coach van de estafette probeert uit te komen door te zeggen dat dit probleem al maanden geleden had moeten opgelost zijn. Heel juist, en daarvoor hebben we een coach, om problemen op te lossen, en die coach was Gaastra, en die problemen waren niet opgelost.
Eén benzinetank
Zoek de fout: Gaastra is geen probleemoplosser, hij had dus nooit coach van de estafette mogen worden. Gaastra is een probleemzoeker, en als er geen probleem is, dan creëert hij er zelf wel een. Hij drijft op rancune: tegen de bobo’s, af en toe tegen de journalisten, tegen andere trainers, tegen zwemmers van andere trainers. Daar haalt hij zijn gram en zijn energie uit. Hij is slim en hij is verbaal sterker dan om het even wie in het zwemwereldje en hij doet al jaren zijn zin.
Mag dat? Misschien. Soms helpt een conflictmodel in de topsport. Maar in dit hele onverkwikkelijke gedoe ziet men één aspect over het hoofd: de sloten overheidsgeld die richting Gaastra en Timmers gaan en bij uitbreiding het hele zwemmen. Gaastra wordt al twintig jaar betaald met belastinggeld en Pieter Timmers is een staatsatleet, zeer goed betaald vergeleken met bijvoorbeeld zijn Nederlandse collega’s.
Tegenover dat geld staan een aantal verplichtingen en één daarvan was de estafette. Die is op de helling gezet, niet omdat Timmers niet in de serie wilde starten, maar omdat het probleem bewust niet is uitgepraat, bijna in de hoop dat er wat stennis zou ontstaan.
Past bewondering voor de atleet die binnen zo’n verziekte sfeer toch presteert? Jazeker. Sommige atleten worden beter als negatieve energie hun richting uitkomt. De druk op Timmers om de finale te halen en het stempel van egoïst af te zweren, was immens groot en hij is met brio geslaagd. Dat de estafette met hem erbij in de finale drie seconden trager was dan in de series zonder hem, is daarvan een bijproduct, evenals de frustraties en het oud zeer waarmee die andere zwemmers nu zitten. ’s Ochtends zwommen die andere vier zonder Timmers nog op rancune. ’s Avonds brak de gemiste nachtrust hen zuur op en gingen al hun wedstrijden de mist in.
En nu weer sport. Wat nu voor de finale? Hoe moet Pieter Timmers die aanpakken? Misschien is het voorbeeld van Chad le Clos wel het overwegen waard. In de 200 meter vrije slag haalde die zilver met een onwaarschijnlijk snelle opening van 23.3 op de eerste vijftig. 23.3 was een dag later de opening van Timmers op de 100 meter.
Timmers heeft bewezen dat hij goed kan zwemmen. Hij is een beetje de Pieter (zelfde voornaam alvast) van den Hoogenband van België, met de nadruk op een beetje, want die zwom zestien jaar geleden al 47.84. Timmers is niet de beste starter, met matig onderwaterwerk, geen te beste tuimelaar, maar in het water is hij bij de beteren. Zijn 24.83 op de tweede vijftig is de derde snelste tijd van alle halvefinalisten, maar dat zegt ook niet alles want de Nederlander Sebastiaan Verschuren kwam nog sneller terug maar haalde de finale niet.
Zijn eerste vijftig is dan weer de op één na traagste, maar ook dat wil niet alles zeggen want de tweede tijd van de finalisten, de Australiër Kyle Chalmers, ging nog trager weg maar kwam dan weer drie tienden sneller terug dan Pieter Timmers.
De 100 meter vrije slag is als een formule 1 over twee ronden: je hebt één tank en daarmee moet je het doen. Verbruik je te veel benzine de eerste ronde, dan val je plat de tweede. Heb je aan het einde nog benzine over, dan heb je ergens niet genoeg gas gegeven.
De natte droom van het duo Gaastra-Timmers op deze laatste grote afspraak is een tijd onder de 48, de grens tussen groot en goed op de 100 meter vrije slag. Met zijn nieuw record is Timmers gestegen van plaats 54 naar 43 op de alltime ranking. Wil hij bij de snelste dertig zwemmers uit de geschiedenis geraken, dan zal hij voor zijn laatste grote afspraak in een olympisch bad risico moeten nemen. De Le Clos-tactiek of vol weggaan en kijken waar het schip strandt, heeft ook zijn charme. Soms ziet het er lullig uit, dat harken aan het eind, maar wie niet waagt, niet wint.
MET ZIJN 47.8 IS HIJ 24ste PERFORMER ALL TIME