DE PANDA IN ORANJE
Twee jaar na het brons op de wereldbeker lijkt de Oranje-machine vast te lopen in het eigen grote gelijk. Typisch Hollands om meteen alles ter discussie te stellen, inclusief wijlen Johan Cruijff. Zelfs een overwinning tegen de Rode Duivels woensdag zal voorlopig geen soelaas kunnen bieden.
Het is een oude gewoonte uit de Nederlandse jaren van ondergetekende: als de VRT voorbij Breda wegvalt, Sky Radio zoeken. Die zit tegenwoordig op 101 FM. Verzekeraar Centraal Beheer, bekend van ‘Even Apeldoorn bellen’, heeft er een spot lopen. “We gaan ons kwalificeren voor het EK van 2044. Wilt u er bij zijn, denk nu al aan uw pensioenplan!”
Leuk, grappig, spits, maar wat een blasfemie voor het gidsland van het voetbal. Wat een belediging voor de natie die de wereld het moderne voetbal schonk, die aan de basis lag van FC Barcelona, het tikitaka van Spanje, zelfs de reboot van het Duitse voetbal en wat al niet meer. Alsof dat allemaal niets te betekenen heeft – resultaten behaald in het verleden zijn geen garantie voor de toekomst – is Oranje ineens in dubio, stuurloos de weg kwijt.
Stellen dat er crisis heerst, is overdreven, maar na het missen van het Europees kampioenschap in Frankrijk dit jaar vat vertwijfeling misschien het best de gemoedsgesteldheid van al wie bij het bekendste Nederlandse exportproduct is betrokken. Het probleem is niet het missen van een eindtoernooi, wat in het verleden wel vaker gebeurde. In de jaren 80 werden zelfs drie eindtoernooien op een rij thuis beleefd, maar na die tocht door de woestijn won Oranje de eerste en voorlopig enige titel: Europees kampioen in 1988. Neen, heel Nederland ergerde zich vorig jaar vooral aan de schlemielige manier waarop het EK van 2016 de mist in ging.
Voetbal voor/van Cruijff
Nederland overtrof al zijn tegenstanders met balbezit, maar dwong nauwelijks een kans af. Volgens de Nederlandse krant Trouw valt een datum te prikken voor de dag waarop de Hollandse School definitief ten grave werd gedragen: 7 september 2015, Turkije- Nederland. In de wedstrijd van de allerlaatste kans had Nederland 62 procent van de tijd de bal, gaf het het dubbele van Turkije aan passes en schoot het meer op doel. De uitslag? 3-0-verlies. Oranje, de panda van het Europese voetbal, schreef De Correspondent: lusteloos, traag, opwindingsvrij, notoir lastig tot seks te krijgen en dus onproductief.
Een beetje voetbalhistorie. Aan het eind van de jaren 60 trokken ze ten noorden van de Moerdijk een ton talent open. Een wervelende generatie die het wereldvoetbal zou veranderen, brak door. De leader of the pack was ene Hendrik Johannes ‘Johan’ Cruijff, die bij Ajax Amsterdam debuteerde. Een andere grote naam was Willem van Hanegem van toen nog Feijenoord, later Feyenoord. Met hun teams wonnen ze vier Europabekers voor Landskampioenen en een UEFA Cup. Samenspelend bij Oranje werden ze tweede op de wereldbeker in 1974 en derde op het EK van 1976, toen Nederland met een op de Ajax-huisstijl geïnspireerd totaalvoetbal uitpakte.
De Hollandse School van het eind van de jaren 60 was voetbal vol branie en brutaliteit, gedurfd aanvallend, gebaseerd op positiespel. Meestal begon het bij een 4-3-3, met buitenspelers die aan de zijlijn – ‘met het krijt op de schoenen’ – acties maakten. Rinus Michels, de coach van Ajax, later Barcelona en de WK-ploeg van 1974, ging daar slim in mee. Dit was niet zijn spel, maar dat van Cruijff.
“En daar is heel Nederland en bij uitbreiding de hele wereld ingetuind”, zegt nu Aad de Mos, ex-coach van Ajax en bij ons van KV Mechelen en Anderlecht. “Cruijff wilde die buitenspelers zo veel mogelijk op de zijlijn, om zelf het centrum vrij te hebben om zijn acties te maken. Zo willen wij nog steeds voetballen, maar wie heeft dat na Cruijff nog gekund, door het centrum acties maken? Niemand, tenzij Lionel Messi misschien. Het was een systeem op maat van Cruijff, geschikt voor het trage voetbal van de jaren 70, maar niet langer voor vandaag, met die kleine ruimtes en die fysiek sterke spelers. Het Nederlandse voetbal is niet mee met zijn tijd.”
Youri Mulder, ex-international en bekend met het Duitse voetbal na tien seizoenen Schalke 04, beaamt dat Nederland uniek is inzake positiespel. Toen hij naar Duitsland verkaste, werd hem dat duidelijk. “Daar kenden ze niet die typische oefeningen van vier tegen vier met twee neutrale spelers, en de bal maar vasthouden, en rondspelen, welke richting ook. Had je de bal in Duitsland, dan ging het zo snel mogelijk naar voren en iedereen liep erachteraan.”
Van Gaal, de schizofrenie
De Mos heeft misschien een punt als hij beweert dat Nederland langs rechts is ingehaald. In de lente van 2014 nam de KNVB, de Nederlandse voetbalbond, het initiatief voor een introspectie, wat resulteerde in een boekwerk. Winnaars van morgen is ten voeten uit Nederland, het land van de rapporten: 176 pagina’s vol analyses, grafieken, meningen, drie focusgebieden (de teamspelers, de trainer- coach en de competitie), onderzoeksverantwoordingen en wat al niet meer.
Jelle Goes, technisch manager van de KNVB, nadat hij eerder in Estland en Rusland had gewerkt en kort bij PSV, schreef de inleiding. Hij besloot: “We moeten de lat voor onszelf hoger leggen. Laten we de bal vanaf nu niet meer onnodig breed spelen, maar als één team vooruit.”
Die zin kan uitgelegd worden als een subtiele verwijzing naar het grootste manco van de Hollandse voetbalschool: balbezit om het balbezit, ballen breed, ballen op de doelman, weinig doelkansen, met als gevolg de onproductieve Oranje-panda.
Mulder vindt het goed dat de KNVB nadenkt over welke richting het uit moet, want zo heeft Duitsland zijn technische revolutie na 2002 ook geïmplementeerd in het voetbal. Hij heeft wel zijn twijfels bij de haalbaarheid van een plan op macroniveau. “De KNVB is de Duitse bond niet. Volgens mij doen ze bij de Nederlandse clubjes toch wat ze willen. En eerlijk: is het nu zo slecht gesteld met het Nederlandse voetbal? We hebben tijdelijk niet die absolute klassespelers die in het verleden voor ons het verschil maakten, maar die komen heus wel terug.”
In het boek Weg met de Hollandse School komen een aantal scherpe meningen aan bod. Samengevat komen die hier op neer: ‘We kunnen niet verdedigen, we kunnen niet omschakelen, we hebben geen conditie en we hebben geen mentaliteit.’ Vreemd, want was verdedigen, omschakelen, lopen en blijven lopen, dus mentaliteit, niet hét recept waarmee Louis van Gaal op de wereldbeker in Brazilië in een nooit geziene 5-3-2 de Spaanse wereldkampioenen, ook al zo verlekkerd op balbezit, een 1-5 om de oren gaf?
Dat gebeurde in de openingswedstrijd, en Nederland ging in Brazilië maar door op zijn elan. Het gaf de bal on-Hollands graag weg, had meermaals het geluk aan zijn kant en bracht het tot een saaie halve finale, waarin Argentinië meer strafschoppen omzette na 120 minuten en 0-0. Het bevattingsvermogen van de voetbalnatie Nederland was in 2010 al op de proef gesteld in Zuid-Afrika, toen te vaak de hakbijl werd bovengehaald om het doel te bereiken, wat resulteerde in zilver na een verloren finale tegen Spanje. Maar in Brazilië was de schizofrenie pas echt compleet: in zeven wedstrijden had Oranje alleen tegen Australië meer balbezit. Nederland had zijn ziel aan de duivel verkocht.
Ballet op kunstgras
Mulder: “Hoe Louis van Gaal heeft gespeeld in Brazilië op het WK, dat kon mij ook niet bekoren. Maar Van Gael was realistisch: hij had niet de ploeg om op balbezit aan te vallen. Dus deed hij het anders.” Een jaar na dat doffe, duffe brons praatte Nederland zichzelf de grootste voetbalcrisis van de laatste vijftig jaar aan: onwezenlijk hoe de derde van het WK vierde werd in een Europese kwalificatiegroep na Tsjechië, IJsland en Turkije.
Is de Clockwork Orange of La Maquina Naranja, zoals de wereld het Nederlandse voetbal bewonderend omschreef, vastgelopen? Zo ja: waar, wanneer en hoe in godsnaam? Nederland voetballand piekert nu een eind weg en zoekt naar schuldigen.
De grootste kritiek is voor rekening van het fundament van het Nederlandse voetbal: de veelgeroemde opleiding. Die zou te eenzijdig op balbezit gericht zijn, te weinig op verdedigen, mentale weerbaarheid en fysieke conditie en te vaak de heilige graal zoeken in de Cruijff-doctrine, de 4-3-3. Heeft Nederland de laatste jaren op zijn alom bejubelde kunstgrasvelden, waarvan nu zelfs wordt beweerd dat ze kankerverwekkend zijn, balletdansertjes zonder daadkracht opgeleid in plaats van voetbalvechtmachines?
Youri Mulder gruwelt van het werkwoord opleiden. “Voetballertjes met talent laat je tot wasdom komen. Je leidt geen talent op. Je leidt toch ook geen artiesten op? Ze moeten leren winnen, staat er nu. Elk kind wil winnen als het voetbalt. Misschien moeten ze tot tien jaar gewoon niet willen winnen, maar lekker leren voetballen.”
Tijd om langs te gaan bij de praktijk. Laag Holland heet het deel van Noord-Holland boven Amsterdam tot Alkmaar. Het is het wervingsgebied van AZ, een traditieclub uit het Nederlandse voetbal, en de afkorting van Alkmaar, waar het stadion staat, en Zaanstad. Het team werd kampioen in 1981 en nog eens in 2009. In Wormerveer ligt het nieuwe trainingscomplex van AZ. De club kreeg in mei voor het tweede jaar op rij de Rinus Michels Award voor de beste jeugdopleiding van het land. En dat met een begroting van 23 miljoen of drie keer minder dan Ajax of PSV.
Hoofd jeugdopleidingen Paul Brandenburg wil niet zeggen hoeveel van de totale begroting naar de jeugdwerking gaat, maar het moet een substantieel deel zijn, ook al gezien de doelstellingen. “Wij willen tegen 2020 dat de helft van ons eerste elftal uit zelf opgeleide spelers bestaat, aangevuld met een kwart spelers met ervaring in het buitenland, zoals Ron Vlaar vandaag, en nog eens een kwart jonge jongens die we zijn gaan halen en die we optrainen. De bedoeling is om op te leiden voor de Europese top. Momenteel halen we die top niet: we leiden nog te veel op voor het B-niveau.”
AZ weet dat het op papier het beste programma van de wereld heeft, zegt Brandenburg, maar hij vult aan: “Alles staat of valt met de jeugdtrainers en de omkadering. We hebben zowel ex-profs, zoals Danny Landzaat, als jeugdtrainers met een lerarenopleiding, zoals ikzelf. Jeugd trainen is een vak apart. Deze generatie is gemakzuchtiger dan ooit. Alles wordt altijd perfect voor ze geregeld. Het komt erop aan hen voortdurend uit te dagen.”
De omkadering in Wijdewormer is exemplarisch, en door de nabijheid van Amsterdam-Noord en -West is AZ nog meer een directe concurrent voor Ajax. Het oefencomplex, waar ook de eerste ploeg onder leiding van ex-Anderlecht-trainer John van den Brom traint, is state of the art. Veel geheimen komen er niet aan te pas bij AZ, tenzij harder werken dan de rest.
Brandenburg: “Wij trainen meer dan de andere clubs. Ik ben ooit begonnen met vijf keer per week trainen met de U13. Ze verklaarden ons gek, maar het werkte. Vijf keer per week betekent niet altijd intensief met de bal. Trainen kan ook met de computer en de virtualrealitybril of videoanalyse. Onze bedoeling is onderwijs combineren met de best mogelijke voetbalopleiding, als het kan zoveel mogelijk op de club. Waarom ook niet de schoolse vorming op de club organiseren?”
Maar welk voetbal propageert AZ, dat negen spelers in de nationale selectie van de U19 heeft? Oer-Hollands 4-3-3, balbezit, de schoonheid van het spel vertaald in oneindige passing? Niets van dat alles. Brandenburg: “Verschrikkelijk, zoals de nationale ploeg speelt: balletje breed, passen om het passen. Wij willen snel en efficiënt aanvallen. Wij leiden al vier jaar niet meer op in een vaste veldbezetting. De trainer kan wel bijsturen in de wedstrijd, maar wij willen spelers die oplossingsgericht denken en alle systemen aankunnen.”
En wat de kritiek op het kunstgras betreft – het is te veel luxe, waardoor voetballen op echt gras te zwaar wordt: daarop is de reactie veeleer genuanceerd. “Wij hebben hier kunstgras liggen en gewoon gras, maar evengoed sturen wij selecties naar een slecht veldje met putten en hobbels, of naar een Cruijffcourt, waar de bal nooit buiten gaat, zelfs op de parkeerplaats hiernaast wordt getraind. Zelfstandige spelers die zich aanpassen aan de omstandigheden, aan de tegenstander en aan het veld, dat is ons ideaal. Die spelers kunnen in de beste competities terecht.”