Afrika!
Van de week was er wat te doen over een studie die wees op een overrepresentatie en opvallende toename van Afrikaanse spelers in het Belgisch voetbal, in de aanval en op de vaststelling dat ze overal in het veld meer gele en rode kaarten krijgen.
De feiten. Het aandeel van Afrikaanse spelers is gestegen van 16 procent in ’85-’86 naar 34 vorig seizoen. Dat is maal twee, maar het aantal buitenlanders in onze competitie is in die dertig jaar gestegen van 22 procent naar 55 procent, wat maal tweeëneenhalf is. Het proportioneel aandeel van de Afrikaanse voetballers in onze import is dus niet gestegen maar gedaald.
Dat bijna een op de twee Afrikanen in de aanval wordt opgesteld, zou dan weer wijzen op het fenomeen stacking: de koppeling van spelpositie aan ras. In de VS zijn daar hele studies over verschenen: blanken zijn in American football oververtegenwoordigd op posities die intelligentie en beslissingssnelheid vereisen en zwarten op posities die snelheid en kracht vragen.
Het is opletten met overhaaste conclusies. Sportsociologie is een door Amerikanen gedomineerde wetenschap, die flirt met de pseudo- wetenschap omdat het in de VS politiek niet-correct is om rekening te houden met genetica en andere determinerende factoren. Sportprestaties zijn altijd het gevolg van een wisselwerking tussen aanleg (nature) en omgeving (nurture) maar aanleg zal haast altijd de discriminerende factor zijn. In sommige rassen komen genotypes die passen bij welbepaalde sportieve eigenschappen nu eenmaal veel vaker voor dan in andere rassen en dat ontkennen is hetzelfde als de evolutietheorie verwerpen. Zoals topwetenschapper
Bengt Saltin ooit stelde: “In de loopnummers is 75 procent van de uitkomst het gevolg van het rollen van de genetische dobbelsteen. Omgevingsfactoren tellen maar voor een kwart.”
Voetballen met zijn intermittente inspanningen – korte hoogintensieve inspanningen die elkaar snel opvolgen met korte pauzes – is een loopsport. Zwarte Afrikaanse voetballers in Europa zijn haast allemaal West-Afrikaanse voetballers, zoals de zwarte Amerikaan van West-Afrikaanse afkomst is. De West-Afrikaan is krachtiger en sneller dan de Oost-Afrikaan en de blanke Kaukasiër (de Europeaan). Die laatste zit fysiek een beetje tussen de West- en Oost-Afrikaan in.
Naarmate sport toegankelijk wordt voor grotere delen van de wereldbevolking zal zich voor elke sport die overwegend een beroep doet op fysieke prestaties een ideaal lichaam aandienen. Alle betere basketbalspelers in de NBA zijn nu al zwart, niet alleen omdat ze in de stadsgetto’s een harde leerschool kregen, maar vooral omdat ze gemiddeld gespierder en sneller zijn dan de blanken, hoger springen, en ook nog eens langere armen, benen en vingers hebben. De NBA toont de beperkingen aan van premisses als stacking: haast alle spelverdelers – de meest ‘intelligente’ positie – zijn zwart.
Maar het aanbod van African Americans in de VS kun je niet vergelijken met het aanbod Afrikanen in het Belgisch voetbal. De Afrikaanse voetballer die zijn weg naar Europa vindt, is een beetje zoals de slaaf een paar eeuwen eerder: hij wordt voorgeselecteerd op fysieke kenmerken en de moderne voetbalslaaf zal die kenmerken ook nog eens bewust doorontwikkelen. Hij wil zich in de kijker spelen en dan niet bepaald door een bal te vangen op een aardeveldje tussen drie kramieke palen, dus wordt hij geen doelman. Hij wil evenmin afwachten en slim de buitenspelval openzetten om de bal van de aanvallers af te pakken en die dan snel weer inleveren aan andere aanvallers, dus wordt hij ook geen verdediger. Afrikaanse voetbalveldjes zijn genetische poelen van snelheid, kracht, behendigheid en durf.
De Afrikaanse voetballer groeit op in een soort sportjungle, anders dan zijn blanke tegenvoeter die op zijn zesde al driehoekjes leert maken, op zijn twaalfde de buitenspelval kan openzetten en als hij laat op het jaar geboren is in een speciaal elftal met lotgenootjes wordt gezet in de hoop dat er nog wat van komt. De Afrikaan voetbalt als kind om op te vallen en dat doet hij door acties te maken. Eenmaal naar Europa verscheept is het ver van verwonderlijk dat hij opnieuw wordt gevraagd om acties te maken.
Heel af en toe wordt hij achterin gezet en wordt hem gevraagd om die acties een beetje achterwege te laten maar dat heeft minder te maken met raciale vooringenomenheid en vermeende stacking dan wel met pragmatisme. Het heeft veel, zo niet alles te maken met het eenzijdige aanbod vanuit de importlanden. Het gebrek aan zwarte doelmannen wijten aan stereotypering is een beetje kort door de bocht. Het is juist opmerkelijk dat de helft van de Afrikanen níét in de aanval speelt.
Speelt raciale vooringenomenheid bij het uitdelen van gele en rode kaarten? Ten dele wel, maar de Afrikaanse tackle is geen mythe. Die bestaat en hij wordt gekenmerkt door een felle en atletische inzet, een tool die hielp om te overleven op de pleintjes in Afrika. Is raciale vooringenomenheid de oorzaak dat we nog maar één zwarte coach hebben gehad in het voetbal (Stanley Menzo) waarna die snel weer verdween? Ja.
Is er nog werk aan de winkel om racisme in het voetbal terug te dringen? Ongetwijfeld, maar nog meer in alle andere delen van de maatschappij. Voetbal en bij uitbreiding sport is de enige sector waar zwarten van West-Afrikaanse origine grootverdieners zijn.