‘Ik rijd nog af en toe,
om de aftakeling te checken’
Wereldberoemd werd hij als de bidongooiende driftkikker-renner die uit de Tour werd gebannen. Maar Tom Steels (45), de ploegleider, bezorgde vader en mens van goede wil, is de optimistische rustigheid zelve. Ook voor de Ronde.
Een deels nieuwe Ronde van Vlaanderen met een nieuwe startplaats en een lus over de Muur moet in detail worden verkend en zo stapt ondergetekende op de eerste echte mooie lentedag van 2017 in Oudenaarde in de auto van Tom Steels (45). Journalisten gaan op de achterbank, want het is werkendag en naast hem zit Isaac, een voormalig amateurrenner uit Zottegem die over een indiaanse parcourskennis van de Vlaamse Ardennen beschikt. Op het dashboard is een iPad vastgekleefd met ducttape. Op cruciale punten, en dat zijn er nogal wat, duwt Isaac op het rode opnamebolletje. Ondertussen worden alle kritieke passages, zelfs een stuk slecht beton, nauwgezet genoteerd en kijkt Isaac uit naar afsnijpunten voor de handlangers van de ploeg die de dag van de wedstrijd overal moeten klaarstaan met wielen.
Het eerste stuk van de Ronde die dit jaar in Antwerpen start, hadden ze al achter de rug. Tom Steels had bij het instappen zijn analyse klaar: “Vroeger vanuit Brugge waren de wegen breder. We moeten nu door verschillende dorpen waar het versmalt en het zal erop aankomen voorin te koersen om op dat parcours het minste energie te verspillen. Ik maak straks een powerpoint met filmpjes van alle cruciale punten. En de renners krijgen op hun Garmin ook nog extra info. Plus daarbij geven we tijdens de wedstrijd info via de oortjes.”
Op de lussen vanaf Oudenaarde komen we nog weinig verrassingen tegen. Vuilniskarren, tractoren en wielertoeristen krijgen de voorrang van chauffeur Steels. Iedereen wuift, vooral de wielertoeristen, tenzij dan die ene dikke die bijna boven was geraakt op de Koppenberg, maar jammer genoeg al naar de linkerkant van de weg was gedokkerd en met onze auto in zijn zog finaal opteerde voor de weide. De vernedering volgde: voet aan de grond.
“Thuis zullen ze vragen: en de Koppenberg, boven geraakt? Benieuwd wat hij zal zeggen. Misschien steekt hij het op die ambetanteriken van QuickStep.” Koppenberg en co. is bekend terrein maar in Parike plaatst Tom Steels toch een asteriskje bij Klaaie, zo’n typisch Vlaamse betonweg die moeilijk bolt en zich tegen de verwachte tegenwind hellend een weg baant door de velden. “Hmm. Dit is nieuw, een moeilijk stukje. Kijk, alleen al om dit hier nu te hebben gezien, is deze trip nodig. Het is altijd leuk als er achteraf iets wordt geprobeerd op een stuk dat je hebt verkend.”
Tom Steels is meer dan een verkenner. Tom Steels traint renners (onder anderen Julien Vermote, Yves Lampaert, Iljo Keisse, Matteo Trentin, maar ook Philippe Gilbert traint nu op zijn schema’s), is de architect achter de wereldtitel tijdrijden per ploeg behaald in Qatar en zat vorig jaar in alle grote rondes en haast alle klassiekers als ploegleider in de volgauto. Hij bespreekt de ploegtactiek vooraf en geeft de directieven door via de radiocommunicatie, de veelbesproken oortjes.
Om te weten hoe Tom Steels dat aanpakt, zou u Alles voor de koers moeten hebben gezien, de vijfdelige serie achter de schermen van de ploeg die toen nog Etixx-QuickStep heette. In de eerste aflevering kwam ook Parijs-Roubaix aan bod, waar Tom Boonen uiteindelijk in de sprint de duimen zal leggen voor Mathew Hayman.
Als ergens onderweg naar Roubaix op een kasseistrook de kopgroep breekt, krijgen we een beeld uit de volgwagen. Wilfried ‘Fitte’ Peeters zit aan het stuur maar is zo opgenaaid dat hij door de voorruit wil springen. “Een halve minuut Tom, dat kan niet in Roubaix, dat mag niet gebeuren. Dat moet dicht.” Gevolgd door enkele mokerslagen op het stuur. “’t Is naar de kloten, jong.”
Naast hem zit Tom Steels. Die lijkt na te denken, luistert naar Peeters en blijft stoïcijns rustig. Hij zegt: “Ja Fitte.” Denkt nog eens na. Peeters houdt het niet meer. Dan duwt Steels toch de knop van de intercom in. Op een toon, niet forser dan die waarmee een groep bejaarden naar de bus in Lourdes wordt gemaand, zegt hij: “Oké guys, you have to close the gap now.” Met de lichte nadruk op HAVE.
Even later rijden hun mannen het gat dicht. Tom Steels: “Dit is de rolverdeling in de Vlaamse klassiekers. Fitte rijdt, ik spreek, maar de tactiek bepalen we samen. Ik vond ook dat het gat dicht moest, maar ik zal dat rustig maar dwingend melden. Paniek is nergens voor nodig. Misschien redeneer ik nu als renner: ik haatte het als ze in mijn oor schreeuwden. Bergop mochten ze zelfs niks zeggen. Hoe vaak ik die oortjes niet heb uitgetrokken…” (lacht)
De passie van het winnen
Even later in diezelfde Roubaix 2016 biedt Steels zijn collega aan om zelf Tom Boonen naar zijn laatste Roubaix-finish – de voorlaatste bij nader inzien – te begeleiden, wat Peeters eerst weigert. “Neen, jij.” Waarop de emotie het wint van de ratio en Peeters zijn homeboy Boonen toch toespreekt. Op de wielerbaan waarschuwt hij Boonen nog om zich niet te laten insluiten door Sep Vanmarcke, precies wat gebeurt. Steels en Peeters zijn een asgrauw hoopje ellende na de nipte nederlaag van Vlaanderens meest geliefde renner.
“Die passie van het willen winnen gaat nooit voorbij. Na verlies ben je ongelukkig, maar niet kwaad. Ik word alleen nijdig als ik zie dat we hebben verloren omdat we als ploeg niet hebben gefunctioneerd, maar dat gebeurt uiterst zelden bij ons. Als iedereen heeft gereden volgens afspraak en het lukt niet, dan moet je dat aanvaarden.”
De winnaar in Steels zit goed bij QuickStep, want geen enkele ploeg won zo vaak koersen de afgelopen twee seizoenen als de formatie van Lefevere. QuickStep heeft ook de reputatie van een aanvallende ploeg te zijn, en tijdens de verkenning had Steels zich laten ontvallen: “Wij rijden altijd, de anderen bijna nooit, behalve dan Lotto en Van Avermaet en Sagan natuurlijk.” Maar zie, met Steels in de auto zat een renner van QuickStep afgelopen zondag te linkeballen en liet die het gat vallen, Niki Terpstra met name.
Steels slaakt een zucht. “Laten we het hierop houden: het was in Gent-Wevelgem ons dagje niet. De scenario’s die we voor ogen hadden, kwamen niet uit. Een wedstrijd om snel te vergeten.” Dat is de officiële communicatie, maar de GoPro-camera’s in de auto van Steels en Peeters registreerden ongeloof en woede. “Rijen godverdomme Niki, je laat geen gat vallen.”
De schone fiets
Tom Steels was zelf een begenadigd wielrenner. Een sprinter met één specialiteit: kampioen van België worden. Niemand heeft vaker de tricolore trui gedragen. Hij won vier titels, een record dat hij alleen heeft. “Als ik nu nog zou koersen, met wat ik nu weet over training, dan zou ik het anders aanpakken. Ik zou meer kans hebben gemaakt op een schone klassieker met mijn sprint en ik zou nog meer op snelheid hebben getraind en nog meer op de wielerbaan. Ik zou vooral minder trainen. De meeste wielrenners zitten te veel uren op hun fiets. Met vier goede trainingen per week kom je al een heel eind.”
Het einde van zijn carrière was geen feest. In 2002 vertrok hij bij Patrick Lefevere, reed even voor Landbouwkrediet, dan voor Lotto en stopte op 36 jaar met koersen bij opnieuw Landbouwkrediet. Hij was er klaar mee.
“Ik heb te veel tegenslag gekend op het laatst, vaak ziek geworden, de conditie niet meer op orde gekregen. Neen, ik kon geen fiets meer zien en ik heb nooit ook maar één moment aan herbeginnen gedacht. Ik heb wel een fiets, maar om nu te zeggen dat ik opnieuw ben beginnen rijden, neen. Ik reed tot voor kort alleen af en toe. (lacht) Om de aftakeling te checken, even zien waar mijn bodem ligt.”
Die bereikte hij vorig jaar en toen volgde de déclic. De Tom Steels die u eventueel in Alles voor de koers hebt gezien, heeft een lichte metamorfose ondergaan. Er is vet weg en er zijn spieren bij: per saldo is meer dan tien kilo verdwenen door meer sport, minder eten en minder alcohol. “Om wat te ontspannen na een stressdag, je kent dat in de wielerhotels…, is een flesje bij het eten gauw besteld. Dat elke avond, het was ondoenbaar geworden. Ik werd gewoon te dik en te snel moe. Dus ben ik maar beginnen lopen. Dat werkte perfect en ik voel mij nu een stuk beter. Laatst nog zestien kubiek hout gestapeld. Dat had ik vorig jaar nooit gekund.”
De liefde voor de fiets komt ook stilaan terug. “Ik heb nu zelf ook een Specialized Tarmac. Ik heb de indruk dat ze beter bollen dan vroeger. Ze zijn lichter, dat schakelt zo vlot, het zijn ook echt schone machines. Dat is natuurlijk niet de enige reden dat de renners zo hard rijden. Al die gerichte training, die core stability, het zijn gewoon betere atleten dan wij. Wij trokken ook soms flink door, maar nu gaat het nog veel rapper.”
Hij spreekt vol bewondering over de millennials op twee wielen die hij aanstuurt en dat is weinig aankomende vijftigers gegeven. Steels, voormalig socialistisch gemeenteraadslid van Sint-Niklaas en ooit protegé van dé Willockx, is van het empathische type. Als zijn renners na een bar slechte dag vol ijsregen het hotel halen, ziet hij mee af met de jongens, hoewel hij dat ook heeft meegemaakt. “Als ik ze dan ’s avonds weer zie lachen aan tafel, ben ik ook blij. Ik vind dit een prachtige generatie jonge mensen. Veel zelfstandiger dan wij, veel zelfbewuster ook. Ze weten wat ze willen, maar ze zijn niet harder dan wij, integendeel. Ik zeg soms: jullie mogen zo braaf niet zijn. Wij lieten ons nooit wegdringen. Ik heb ooit eens vijf kilometer lang oorlog gemaakt met Stuart O’Grady op weg naar de finish.”
De start van een avontuur
Steels komt van de wielerbaan, zo haalde hij in 1992 ook de olympische ploeg, en mannen van de wielerbaan zijn mannen van de wetenschap. Al snel kocht hij een vermogensmeter en samen met een informaticus ontwikkelde hij eigen software om op basis van vermogensmetingen tijdens de wedstrijd de conditie van wielrenners in kaart te brengen.
“Ik was begonnen met het begeleiden van wielrenners en toen is dokter Yvan Vanmol komen praten in opdracht van Patrick Lefevere. Plots was ik ploegleider, maar de software gebruik ik nog steeds. Zelf zoeken naar dingen die beter kunnen, dat heb ik van mijn vader. Tot ergernis van mijn vrouw. Als ik een toestel heb gekocht, zal ik kijken of ik dat kan opengooien om te zien of er iets aan kan worden verbeterd.”
Binnen afzienbare tijd zal Tom Steels ook op zijn eigen fiets een vermogensmetertje monteren, gewoon uit interesse. “Vooral dan om te zien wat ik niet meer kan. En ik wil ook nog wel verder studeren. Ik ben een autodidact. Ik heb geen diploma als trainer en dat voel ik toch als een gemis aan.”
De kans is levensgroot dat hij toch weer wat vaker op de fiets zal moeten, al was het maar als trainingsmaat van zijn eigen zoon. “Tijdens zo’n ritje vorig jaar met onze Rune had ik het iets lastiger dan verwacht. Het was tijd om iets aan mijn conditie te doen.” Rune is nu 13 en heeft onlangs zijn opleiding bij de Vlaamse Wielerschool afgewerkt. Hij mag dus starten bij de aspiranten. “Leen en ik hebben er alles aan gedaan om hem niet te veel aan te moedigen – een oude fiets, een oud paar wielen, niks nieuw – maar het hielp niet: onze Rune is gek van wielrennen.”
Fierheid kruipt waar ze niet gaan kan en zo tweette vader Tom op 20 februari een foto van een jongen, zijn zoon die op een koersfiets wegrijdt in de mist, met daarbij de woorden: ‘de start van een avontuur’. Waarop moeder Leen Goeman vader en zoon een reality check bezorgde door te tweeten: “Leer hem dan maar al eerst zelf de wasmachine in te steken na de training, papa!!”
Zorgen voor de kinderen
Het ouderpaar Steels-Goeman heeft zijn deel van de beproeving al gehad, zo ziet de buitenwereld dat althans. Zelf hebben ze een lichtjes andere visie. De oudste dochter Lobke (17) is zwaar mentaal en fysiek gehandicapt. Voor haar en nog acht andere kinderen bouwt een vzw (vzw Bijs) een aangepaste wooneenheid waar de kinderen de klok rond verzorging zullen krijgen. Het huis opent zijn deuren in januari 2018. Leen Goeman trekt mee de kar als voorzitter van de vzw en Tom Steels springt bij waar hij kan. Of dat een mens met een zware dagtaak en vele weken in het buitenland niet sloopt, luidt de logische vraag. Het antwoord is kort, zonder kortaf te zijn: “Het kost toch geen moeite om met je zoon of dochter bezig te zijn, daar krijg je energie van.”
De tweede telg – aspirant-wielrenner Rune, nu 13 – leek ook een zorgenkind te worden. Autisme was de diagnose en hij moest naar het bijzonder onderwijs, maar toen gebeurde iets wonderbaarlijks. “Ik heb het al vaak verteld: hij ging op scoutskamp en kwam als een ander kind terug. ‘Ik denk dat ik het zelf moet doen’, zei hij in de auto, en dat is precies wat hij geeft gedaan. Zijn resultaten schoten de hoogte in en op die school voor autisme was hij snel klaar. Hij wilde daar weg en heeft de resterende maanden nog een aantal van zijn medeleerlingen geholpen met hun rekenen. Nu zit hij in het tso en doet het daar prima. Elke dag gaat hij met de fiets naar school en dat werkt perfect.
“Ooit hebben we een voetbalploegje opgericht samen met ouders van kinderen met autisme, omdat die gasten het lastig hebben in hun sociaal functioneren. Maar nu heeft hij wielrennen ontdekt, een sport die hem past natuurlijk. Eenzaam in de training en een eenvoudige sport, ook sociaal minder gecompliceerd dan een ploegsport als voetbal. Rune heeft wel nog nooit een wedstrijd gereden en misschien dat na dat eerste koersje zijn goesting wel helemaal over is, maar ik denk het niet. Zo vastberaden heb ik hem nog nooit gezien. Dat ben ik ook: ik zal de vader zijn, niet de ploegleider, en ik zal hem nooit pushen, eerder zelfs afremmen.”