Column Recreantensport in De Morgen van zat 8 april 2017

Recreantensport

Geloof maar niet dat Patrick Lefevere geen oplossing heeft voor volgend jaar. Maar hij en zijn mecenas Zdenek Bakala, die jaarlijks voor een niet nader gespecificeerd bedrag bijspringt, hebben natuurlijk een punt als ze stellen dat het vreemd is dat de sponsors niet in de rij staan voor de ploeg die – zo beweren ze zelf – het vaakst wielerwedstrijden wint.

Neen, Lefevere blijft er te rustig bij. Of hij heeft al een contract op zak maar maakt dat nog niet bekend. Of hij heeft een verlenging
van QuickStep op zak. In beide gevallen is het onzin om dat nu al bekend te maken en wacht hij beter de periode af waarin zijn team minder aan de bak komt, zoals in de zomer. Of Bakala heeft nog diepere zakken dan we konden vermoeden en die heeft een Tinkovje toegezegd.

Maar Bakala en Lefevere moeten natuurlijk niet klagen als geen grote sponsors worden gevonden om hun team op niveau te houden, want zo vreemd is dat niet. Ze winnen vaak, maar het internationaal wielrennen is een sport van drie grote ronden en vijf monumenten. Daarvan heeft QuickStep er geen enkele gewonnen. En de rest, dat is spielerei. Het heeft de afgelopen twee jaar de meeste wedstrijden gewonnen en werd voor een tribune van twee kamelen en een paardenkop wereldkampioen ploegentijdrijden. Fantastisch, maar dat telt niet.

Nemen we de WorldTour 2016 er even bij? Van de 27 wedstrijden op de kalender is er welgeteld één gewonnen door een renner van Lefevere: de Eneco Tour door Niki Terpstra. Etappes genoeg – hoewel, in de Tour de France ook maar eentje – maar etappes tellen vooral in wielergekke landen, zoals bij ons. (Dit jaar doen ze al beter in de WorldTour met Yves Lampaert in Dwars door Vlaanderen – nieuw in de WorldTour – en Philippe Gilbert in de Ronde van Vlaanderen.)

QuickStep is in 2016 zevende geworden in het ploegenklassement en de eerste renner van QuickStep was tiende in de WorldTour. Vervolgens kunnen we beginnen zeuren dat de ronderenners worden bevoordeeld, maar een niet-ronderenner, Peter Sagan, is wel op één geëindigd. De man van QuickStep op tien heet Daniel Martin, niet bepaald gezegend met een babbel of een charisma om laminaat of matrassen mee te verkopen.

Geen economische basis

Het predikaat ‘meest succesvolle ploeg’ slaat dus vooral op de Lage Landen waar de meeste wedstrijden zijn gewonnen, maar niet op wegwielrennen als internationale topsport. Dit soort misvattingen is illustratief voor het wielrennen zoals dat hier te lande als een regionale passie wordt bedreven en gehypet.

Hypen is gevaarlijk en mag worden bestreden. Toen ik directeur van Wielerbond Vlaanderen was, heb ik ooit in een tweet wegwielrennen een kleine, fijne sport genoemd en het kot was te klein. Laatst poneerde een verdwaalde marketeer van een onderzoeksbureau in deze krant dat wielrennen bij de vijf grootste sporten ter wereld was. Be-la-che-lijk.

Wielrennen staat rond plaats vijftien in een doordachte ranking van sporten opgemaakt door de website Sportek, waar meer mensen met verstand van sporteconomie zitten dan in het hele wielrennen samen.

Mijn tweet van destijds was bedoeld om onze/deze sport met haar beide voetjes op de grond te krijgen en van daaruit een realistisch groeiscenario op gang te krijgen. Elke econoom met kennis van sport zal beamen dat wielrennen in deze vorm met zijn buitensporige salarissen en wankele inkomsten geen enkele economische basis en nog minder een toekomst heeft.

Wegwielrennen wordt niet alleen beoefend in een ruimte waar het niet thuishoort – de openbare weg – maar het is er in al die jaren niet in geslaagd een standvastig verdienmodel op poten te zetten. Gevolg: de helft van de achttien WorldTour-teams overleeft bij de gratie van mecenaat, overheden en/of fietsmerken.

Met die laatste inbreng valt nog te leven, al zitten we met al die fietsenmerken nu terug in de economische realiteit van tussen de twee wereldoorlogen. Het toont tegelijk aan hoe het wielrennen is geëvolueerd van een profsport met een kleine achterban van recreanten naar een recreantensport met een erg smalle bovenbouw van profs.

Daar moet iets mee te doen zijn en Bakala had nog enkele ideetjes, die hij ging neerleggen bij UCI-voorzitter Brian Cookson. Hij ging niet in detail, maar dat doet er ook niet toe. Cookson is de vleesgeworden versnipperaar als het op vernieuwing aankomt. Neen, deze kleine, fijne sport is in de sporteconomie van de 21ste eeuw in sneltempo op weg naar de marginaliteit. Zeg niet dat u niet was gewaarschuwd en schiet ook niet op de boodschapper.