‘Van golfen kun je enorm gefrustreerd raken’
Aan golfetiquette heeft hij een broertje dood, aan Amerika ook, vliegtuigen haat hij, gras en bomen geven hem hooikoorts en de eenzaamheid valt hem soms zwaar. Maar dat weegt niet op tegen de ambitie van Thomas Pieters om de beste speler ter wereld te worden.
Wentworth Golf Club, ten zuiden van Londen, enkele weken terug. Twee dagen voor het PGA Championship valt nog maar weinig activiteit te bespeuren op de course. Alleen op de driving range wordt duchtig gemept door de keur van golfers van de European Tour. Veel jonge gasten, atletische lichamen en daartussen één basketbalspeler met het postuur van een NBA-guard. De lange jongen met de brede schouders en de gespierde, rechte rug staat bij een bordje met een Belgisch vlagje.
Elke concullega met wie hij oogcontact maakt, krijgt een hug, een aardig woordje of een vriendschappelijke tik met de iron 9. Tussendoor slaat hij twee keer een half uur ballen heel ver weg, verder dan een zwaar gehandicapt golfer kan bevroeden en vooral zoveel preciezer. Golf is vooral het moeilijkste, mentaal meest veeleisende spel ooit en een Belg, een Vlaming uit de middenklasse nog wel, wil de allerbeste worden. Thomas Pieters is zijn naam, zijn accent is onmiskenbaar Antwerps, zijn babbel rechttoe rechtaan.
Na de driving range stapt hij de baan op voor negen holes. In zijn zog Thomas Detry, Brusselaar, studiegenoot op de University of Illinois en een jaar jonger. Detry was net niet goed genoeg gerankt om op donderdag te mogen starten. “Thomas (Thomá uitgesproken) slaapt bij Thomas (met s, op z’n Vlaams) op de kamer. De Tour is duur voor een beginnend golfer en Thomas heeft graag gezelschap.” Aldus Lieselotte Pieters, zus van, maar ook manager, steun en menselijk schild.
De eerste kennismaking met de baan waar hij de eerste twee dagen op zal schitteren, verloopt voorspoedig. Dit is het tiende toernooi van het jaar, het is dicht bij huis en de course bevalt hem. Onderweg naar hole negen versnelt hij zijn anders al stevige pas bij het zien van bekende gezichten. Mama Pieters staat discreet opgesteld in de schaduw maar zoonlief heeft haar gezien en omhelst haar. Ook het neefje van acht maanden en schoonbroer delen in de groeten. De clan Pieters is gedeeltelijk herenigd, het toernooi mag beginnen. Lieselotte: “Hij wil er ons zo vaak mogelijk bij. Mijn broer lijkt dan wel erg afstandelijk, maar dat is eerder pose.”
Perfectionisme en oplapwerk
Op het toernooi in Wentworth hing zijn portret dinosaurushoog aan de grandstand, naast de groten der aarde in zijn sport. Mede het gevolg van zijn schitterende Ryder Cup die hij namens Europa afwerkte en waarin hij het beste rookieresultaat ooit neerzette, en van zijn vierde plaats op de Masters in Augusta, het Wimbledon van het golf. Hij had van de mural gehoord. Naar het schijnt hang ik om de hoek, was zijn reactie, en hij zou weleens gaan kijken. Veel van wat Pieters doet, lijkt op desinteresse, maar onder dat laagje vernis, dat airtje van ‘wtf, wie doet mij wat?’ borrelt een vulkaan van emoties. “Mijn broer is een perfectionist en perfectionisten zijn nu eenmaal niet makkelijk gelukkig te maken.”
Dat bleek op Wentworth, waar hij na dag twee mee aan de leiding stond, maar op dag drie een offday kende. Die avond kwam er heel wat oplapwerk aan te pas. Zus: “Eerst zat hij in zijn eentje wat op zijn kamer, maar dat mag niet te lang duren. Wij zijn hem gaan halen en hebben een uur of drie gepraat. Golf is zo’n eenzame sport. Het is vooral treurig als je hem volgt en je ziet hem struggelen en kopje onder gaan.” Een dag later herpakt hij zich en speelt een schitterende ronde. Nog geen jaar terug deed zich hetzelfde voor in Rio op de Spelen: twee goeie dagen en een desastreuze derde. Hij werd er nog vierde, net buiten de medailles.
Je zus zegt: hij staat daar dan mooi bovenin en dan legt hij zichzelf te veel druk op. Weer dag drie, gaat dat op den duur in het hoofd zitten?
Thomas Pieters (spottend lachje): “Het is te hopen van niet, maar het lijkt mij wel een werkpuntje. Het blijft ook een beetje een raadsel voor mij en ik kan alleen maar hopen dat het met de jaren beter wordt.
“Nu was de derde dag op Wentworth ook een hele bijzondere dag met vreemd weer. Niemand presteerde naar behoren, maar bij mij was het echt slecht. Van bij die eerste hole had ik niet het juiste gevoel en dat werd steeds erger.”
Golf is de totale mindfuck.
“Ze vergelijken golf soms met tennis, maar er is een groot verschil. Tennis is zo snel dat je altijd een nieuwe kans hebt. Verlies je tien minuten je concentratie in tennis, dan ben je een paar spelletjes kwijt. Doe je dat in golf, dan is je hele toernooi misschien om zeep of haal je de cut na dag twee niet en mag je naar huis. Golf is vier dagen op een zo hoog mogelijk niveau spelen, zonder diepe dalen.
“Het is ook de sport waarvan je bijzonder gefrustreerd kunt raken. Die woedebeheersing heb ik wel moeten leren, maar ik heb bijvoorbeeld geen mental coach. Ik heb twee jaar geleden wel een paar bezoekjes gebracht aan Rudi Heylen (o.m. sportpsycholoog van Club Brugge, HV) om wat meer controle te krijgen, en hij heeft mij goed geholpen.
“Maar de beste manier om geen clubs meer over je knie te breken uit nijdigheid, is beter gaan spelen. En de boetes die mijn caddie mij oplegde: voor elke club die ik brak, moest ik 500 euro aan een goed doel schenken. Dat liep aardig op. Als je dat bovendien doet in primetime op televisie, krijg je ook nog eens een boete van de Tour. Uiteindelijk moet ik na een foute slag gewoon leren redeneren ‘het is maar golf’ en dat gaat mij steeds beter af.”
Tennissers klagen soms over hun eenzame, lange verplaatsingen, maar jullie golfers zijn de mijlenvreters van de sport.
“Dat valt dan bij mij nog mee omdat ik de toernooien meer en meer kan uitkiezen. Detry komt nog maar kijken en die heeft een helser schema.”
Hoezo? Als jij volgende week terugkomt van de US Open, heb je het voorbije jaar meer dan 220.000 kilometer gereisd.
(haalt de schouders op) “Je hebt gelijk: het reizen is een van de dingen die ik het meest haat aan mijn sport. Mijn lichaam kan daar trouwens niet goed mee om, ik voel dat. Dat vliegtuig met die ijle, gerecycleerde lucht en al die bacteriën die daarin hangen, een mens is daar niet voor gemaakt. Er moet er maar één in het vliegtuig zitten met een virus of foute bacteriën en iedereen deelt in de miserie.
“Mijn immuunsysteem reageert daar heel slecht op. Ik ben al zo vaak bij dokters geweest om mij wat sterker te maken, maar niks helpt. Zestig procent van de tijd heb ik wel iets: ontstekingen of verkoudheden, en als gevolg daarvan weer slaaptekort en zo hoopt dat zich op.
“Momenteel heb ik vooral last van pollenallergie. Als mijn vriendin ’s morgens naast mij wakker wordt, schrikt ze zich dood. Ook daaraan probeer ik wat te doen. Ik volg nu een drie jaar durende kuur en dan zou het moeten voorbij zijn. Deze periode is dramatisch, het is alsof het sneeuwt met al die pollen in de lucht. Eigenlijk ben ik best niet buiten in de natuur en kom ik maar beter niet in de buurt van gras en bomen. Behoorlijk lastig voor een golfer.”
Sommige golfers volstaan met een caddie, maar jij bent omringd door een heel team. Ik zag je bij de driving range druk in gesprek met je coach, maar je hebt zelfs een statisticus in dienst.
“Hoewel ik over het algemeen niet te vinden ben voor verandering, zijn we wat dingen aan het bekijken met de clubs, allemaal erg golftechnisch maar zo heb ik het graag: alles om de controle over mijn spel op te voeren.
“Die statisticus heeft al bewezen bij andere spelers dat hij hun spel kan verbeteren. ‘Beter’ betekent minder slagen nodig hebben om de achttien holes af te werken en daar kun je niet genoeg aandacht aan besteden.
“Ik heb volledig vertrouwen in de mensen rond mij. Als mijn coach op de driving range zegt ‘doe nu dit eens’, dan doe ik dat. Als mijn caddie zegt dat ik moet eten, dan eet ik. Over de clubs en hoe we een hole gaan spelen, beslissen we samen.”
Je familie moet er ook zo vaak mogelijk zijn?
“Ja, die zijn keibelangrijk. We wonen ook samen in hetzelfde gebouw. Mijn zus op het vierde, broer op het derde en ik op het tweede, samen op ’t Eilandje in Antwerpen. Toen ik 15 was en goed begon te worden, hadden we het er vaak over, mijn broer, mijn zus en ik: ik zou als prof gaan golfen, zij zou mijn management doen en mijn broer het creatieve. En zie, het is helemaal gelukt. Natuurlijk voel ik af en toe wel een bepaalde verantwoordelijkheid want ons bedrijfje draait niet als ik niet meer presteer, maar daar moet je niet te veel aan denken.”
Je houdt niet van de Verenigde Staten, maar ben je niet zelf een beetje op Amerikaanse leest geschoeid?
“Je bedoelt mentaal? Dat kan wel kloppen. Ik was zeer technisch, analytisch toen ik naar de University of Illinois trok en ik heb dat kunnen loslaten en ben daar iets meer emotioneel geworden. Never give up, val je zeven keer, sta acht keer op, dat soort peptalk. Allemaal oppervlakkig als je er dieper op ingaat, maar het positivisme van de Amerikaan helpt hen wel in de sport.”
Je presteert wel op grote momenten: vierde op de Spelen en nu de Masters, een opvallende Ryder Cup…
“Ik vind dat plezant (lacht), het gevoel het te doen als het moet. Ik leef daarvoor. Ik heb soms moeite om mij voor kleine toernooien op te laden. De Ryder Cup spelen is het beste gevoel dat je als golfer kunt hebben. Als je dan een paar weken later in Portugal speelt voor tien keer minder mensen, is dat toch iets anders.”
Body language, nog zoiets. Probeer jij te imponeren door je gestalte?
“Ik ben zo opgevoed. Schouders achteruit, tieten naar voren. Het klopt wel dat ik die body language ook gebruik en ik ga ook vaak fitnessen. Ik ben een van de langste spelers van het circuit en ik wil dat de andere met wie ik speel, ziet dat ik er sta. Het dient nergens toe om je schouders te laten hangen als het minder goed gaat, al was het maar als signaal naar je eigen hersenen. In golf moet je hard opletten voor zelfdestructie.”
Maar onderling gaat het er wel gezellig aan toe, heb ik de indruk. Weinig haat en nijd of afgunst.
“Dat komt omdat het zo vreselijk moeilijk is om op de Tour te komen en nog veel moeilijker om een toernooi te winnen. Dat gezellige geldt dan weer alleen voor Europa. Wij grappen onderling en gaan ’s avonds samen wat eten. In de VS zijn de spelers veel meer op zichzelf en gunnen ze de anderen zo weinig mogelijk. Daarom speel ik ook het liefst op de Europese tour, al zitten daar ook toernooien in het Oosten en Australië bij. Ik denk ook niet dat ik naar de Amerikaanse tour moet om nummer één te worden (hij is nu 24ste op de wereldranking, HV). Nick Faldo, Ian Woosnam, Bernhard Langer en Severiano Ballesteros zijn ook in Europa gebleven en zo eerste geworden. Oké, sinds Tiger Woods is het prijzengeld in de VS gigantisch gestegen. Ieder- een zegt dan: ga in Florida wonen en reis van daaruit, maar ik ben het liefst dicht bij de familie.
“Als die er zijn, én er zijn veel Belgen die mij volgen, zoals op de Spelen, dan voel ik mij ook verplicht – positief bedoeld dan – om iets terug te doen. Voor mensen die de halve wereld zijn afgereisd om mij te zien, mag je weleens je best doen.”
Dáárom ben je vierde geworden in Rio, voor de supporters. Het was de mooiste van alle vierde plaatsen die België behaalde.
“O ja. Voor mij was het de meest frustrerende vierde plaats ooit. Die deed veel meer pijn dan de vierde op de Masters. Een medaille kunnen winnen voor je land, is er iets mooiers in de sport?”