‘De leeuw moet met zijn poten van het lam blijven’
Elke onthulling van grensoverschrijdend gedrag was een steek door het hart van de godfather van het judo. De conclusie van Jean- Marie Dedecker is zo direct als zijn ‘my way or the highway’-coaching destijds: het judo moet gered en trainer D.B. moet op de highway.
Disclaimer: interviewer en geïnterviewde hebben een voorgeschiedenis van dertig jaar, in een relatie als coach-journalist, coach- bobo, coach-ghostwriter (van zijn eerste boek Ik, Jean-Marie Dedecker), politicus-criticus en vandaag, na al die kilometers samen, weten we het niet meer. Als we met de fotograaf naar de rand van Plassendalevaart wandelen, glinstert in de verte de hoogbouw van Middelkerke. “Is het daar dat jij burgemeester gaat worden?”, vraag ik hem spottend.
“Zou kunnen”, zegt hij. “Het ziet er niet slecht uit, maar dat is nu wel het verste van mijn zorgen. Die judo, dat zit mij hoog.”
Nooit gedacht dat ik je nog eens zou moeten interviewen.
Jean-Marie Dedecker: “Neen, ik ook niet, en dan nog over iets waarvan ik zeventien jaar geleden definitief afscheid had genomen. Dacht ik.”
Je kunt de man uit het judo halen, maar niet omgekeerd. Volgens je zoon Dimitri trek je je dit erg aan.
“Ik vind het vreselijk. Ik weet niet wat ik ervan moet denken. Ann Simons heeft mij op voorhand gewaarschuwd dat er van alles zat aan te komen. Ik heb haar de raad gegeven om de waarheid te vertellen en ik geloof haar verhaal. En daarna is het begonnen met dat weekenddossier in De Standaard. Ik was het voorbije weekend in de Ardennen, er even rustig uit met de familie dacht ik, maar ik hing de hele tijd aan de telefoon. Ik heb bijna iedereen gesproken die van iets wordt beschuldigd of die zelf beschuldigt.”
Wat zijn je conclusies?
“Dat de judobond een augiasstal is. Dat het judo – nota bene de meest succesvolle Belgische sport – sportief is afgegleden. En dat daar nog eens bovenop de moraal en de ethiek van een prachtige oosterse sport kapot is gemaakt.
“Twintig jaar na onze grootste triomf hier op het EK in Oostende (negen medailles, waaronder zes Europese kampioenen, HV), beleven we nu ons grootste debacle. Ik vind het vooral jammer voor al onze olympische, Europese en wereldkampioenen. Zelfs de moeder van Ulla Werbrouck heeft mij gebeld om te vragen wat er allemaal aan de hand is.”
Hoe is het zover kunnen komen? Weet je waar en wanneer het is begonnen?
“Op de topsportschool in Antwerpen, die ik heb helpen oprichten, daar is het grensoverschrijdend gedrag begonnen. Zes maanden later was ik weg uit het judo en een hele tijd later zijn daar drie trainers moeten vertrekken. Eén is veroordeeld voor ongepast seksueel gedrag en nog een andere voor dronkenschap. De details ken ik niet, maar het was verdorie een school en leraars horen onberispelijk te zijn en al helemaal bij de elite die topsport is.”
In 2006 werd Ann Simons voor het eerst geconfronteerd met trainer D.B. op het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité. Je wist dat?
“Ik heb dat toen vernomen, maar ik was daar niet bij betrokken. Ik heb altijd gedacht dat het was uitgepraat tussen die trainer en Ann.”
Als de judobond haar contacteert om een sportieve job in te vullen en daarbij meldt dat zij aan D.B. moet rapporteren, dan zou je er voor minder opnieuw over beginnen, Simons zijnde.
“Daar kan ik mij iets bij voorstellen. In het geval van Ann Simons en de expliciete opmerkingen aan haar adres, zal ik heel eerlijk zijn: in eerste instantie heb je de neiging om te zeggen dat ze daar niet zoveel spel van moet maken.
“Ikzelf heb dat soort opmerkingen over kleine of dikke borsten en seks nooit gemaakt ten aanzien van atleten, maar ik zou er toen, in wat ik onze harde periode noem, in het geval van een volwassen atlete als Ann niet zwaar aan hebben getild. Ik zou hebben gedacht dat het hoort bij het hardmakingsproces van topsport. Vandaag zie ik dat anders, zoals alles vandaag anders is dan twintig en dertig jaar geleden.”
Er zijn ook getuigenissen van ongewenste aanrakingen.
“Die geruchten waren er destijds ook al. Het is pas helemaal erg als dit allemaal binnen de topsportschool is gebeurd zoals een paar meisjes vertellen. Heel vreemd dat niemand dat vroeger heeft gerapporteerd, want de directeur van de topsportschool was Frans Van Den Wyngaert en die stond bekend als erg streng.”
Klopt het dat D.B. nu meer vuilnis in zijn hoek krijgt dan hij verdient?
“In hoever er al of niet sprake is van een afrekening, moet worden uitgezocht. Eén van de getuigen, Niki Heylen, heeft in 2003 in de topsportschool geklaagd over het gedrag van D.B. en is daarop geschorst. Later heeft ook Dylan, de zoon van haar trainer en inmiddels ook haar man Luc Van Nuffel, een probleem gehad, in zijn geval een gemiste WK-selectie, ook door D.B. De rechter stelden hen in het gelijk. Er waren ook klachten tegen die club (het vroegere KV Judo en nu Antwerp United met zetel in Borsbeek, HV) vanuit het buitenland, waarna de bond is opgetreden. Maar wat daar allemaal van waar is en wat gefabriceerd is, moet worden onderzocht.
“Er is veel oud zeer tussen beide partijen en de laatste getuige – Cindy Dandois – komt óók uit die hoek. Om dat uit te klaren, weegt een tuchtcommissie te licht. Bovendien zit die bij de judofederatie vol met leden van de raad van bestuur. Een onafhankelijke onderzoekscommissie onder voorzitterschap van een magistraat kan dat beter reconstrueren en heeft meer kans om de waarheid te achterhalen.”
Het wordt woord tegen woord.
“Ja, lastig. Maar ik begrijp niet dat D.B. pas woensdag op non-actief is gezet. Ik begrijp nog minder zijn vreemde persbericht van dinsdag dat hij nooit ergens is van beticht. Dat is natuurlijk niet waar en uit de politiek weet ik: stilzitten, als je wordt geschoren.
“Ik twijfel er niet aan dat het voor hem binnen de judostructuren einde verhaal is. Dat persbericht, eigenlijk een soort patersbriefje waarin hij alles ontkent, was bijzonder ongelukkig. Hij zal wel niet tevreden zijn als hij dit leest en ook niet met wat ik bij Van Gils en gasten heb gezegd, namelijk dat hij weg moet, maar nogmaals: de hele zaak moet tot op het bot worden uitgeklaard.
“Anderzijds hebben enkele trainers mij bevestigd dat er wel degelijk sprake zou kunnen zijn van een vete en dat vooral zijn selectiepolitiek hem niet populair gemaakt heeft. Stel je maar één moment voor dat er inderdaad dingen zijn verzonnen, dan is er sprake van broodroof want die man is ook kinesitherapeut.”
Woensdag stond een opinie in onze krant van een professor die vindt dat selecties transparanter moeten worden en niet meer door één coach mogen worden gemaakt om afhankelijkheid van de atleet tegen te gaan.
(blaast en draait met zijn ogen) “O ja? Topsport is een aparte wereld, met aparte wetten. Topsport is geen democratie, maar een dictatuur. Wie nooit iets te maken heeft met topsport, zal nu op zijn achterste poten staan, maar wij zitten er lang genoeg in om te weten wat ik daarmee bedoel. Ach, dat is ook het probleem met die breed uitgesmeerde gevallen: iedereen heeft nu een opinie.
“Zeg tegen iemand die judo niet kent, dat er een sport bestaat waarbij je tussen de benen moet grijpen en met je biceps op de ballen van de andere moet duwen, dan denkt die meteen aan seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat je tegen die ballen duwt, is bedoeld om hem pijn te doen als hij beweegt. Om een signaal te geven dat die houdgreep dertig seconden moet duren want dan heb je gewonnen.
“Ik ben ook de eerste tien jaar als bondscoach op de training af en toe op mijn vrouwelijke atleten gaan liggen. Tot ik in 1991 een assistent kreeg, kon die dat doen. Dat was om hen beter te maken, maar het wordt natuurlijk een ander verhaal als je daarbij obscene gedachten en een erectie krijgt. Dan is het over en uit.”
Onder het mom van eigen wetten voor topsport kunnen we fout gedrag nooit minimaliseren.
“Neen, dat doe ik ook niet. Ik probeer het te objectiveren. Maar of het nu een beetje erg is of heel erg, het is erg genoeg om te zeggen: tot hier en niet verder. Opkuisen die boel.
“Er zitten overal foute mensen in de sport, dus ook in het judo. Neem nu de Nederlander Peter Ooms die ik destijds tegenover mij had als coach en die door drie atletes is beticht van seksueel misbruik. Ik ben vaak met hem en mijn atlete Ingrid Berghmans en zijn Irene de Kok als laatste overgebleven voor een of andere finale. Ik zag toen wel dat die twee een andere relatie hadden dan Ingrid en ik en dat er wat fout zat. Als je het achteraf allemaal hoort, schrik je wel.
“Tegen de Oostenrijker Peter Seisenbacher, twee keer olympisch kampioen, loopt een Europees aanhoudingsbevel voor aanranding van kinderen. Hij is gevlucht naar Georgië waar hij bondscoach is. En in Cuba hebben twee judoka’s een kind van dezelfde bondscoach en dat is dan weer een ander verhaal. In sommige landen raak je makkelijker in de selectie en mag je naar het buitenland als je je trainer pijpt.
“Momenteel loopt er nog een zaak in het Vlaamse judo. Bij een ontgroening zou een jongen met zijn bloot gat op het gezicht van een andere zijn gaan zitten. Daar wordt moord en brand over geschreeuwd. Dat zijn allemaal voorbeelden uit het judo, maar is dat nu typisch voor het judo of is dat toeval?”
Jouw erfenis wordt alvast besmeurd.
“Ja, maar ik sta zelf boven alle verdenking. Ik was allergisch voor dat soort gedrag. Never fuck your athlete vind ik een heilig principe en ik had geen moeite om mij daar aan te houden. Het is ook nooit bij mij opgekomen om met een atleet aan te pappen of zelfs dat soort opmerkingen maken. Ik ben zelfs tegen een relatie tussen coach en atleet, omdat je dan je gezag verliest. Je bent coach, vader, toeverlaat maar ook af en toe beul en wie je graag ziet, die kun je geen pijn doen.
“Grensoverschrijdend gedrag? Daar hadden wij geen regels voor. Ik wist wat er leefde en ik besliste wat kon en niet kon. Ik heb ooit een nieuwe kinesist weggestuurd die op stage in Hooglede een techniek toepaste om via de vagina het bekken recht te zetten. Het schijnt dat die techniek bestaat, maar dat kun je niet maken. Dus weg ermee.
“Het ergste is dat ook iedereen uit mijn tijd nu met de nek wordt aangekeken, ook de mensen achter de schermen die met de jeugd bezig waren. Neem nu Freddy Bellon, die twintig jaar lang de jeugd heeft opgeleid en afgeleverd aan mijn seniorenteam. Nooit ook maar één moment is die man in opspraak gekomen, maar nu is onze sport die van het grote misbruik. Daar wil ik tegenin gaan.”
De Ardeense saunastages, wat is daar van aan?
“Ik ken die man. Ik ken ook zijn vrouw. Die zijn altijd samen, ook in de sauna of de jacuzzi, en voor mij staan die boven alle verdenking. (Iets later belt de betrokkene om te klagen over hoe hij in de pers is opgevoerd, HV) Ik ben zeker dat die man niks kan worden verweten. Een sauna na een judotraining is welkom, maar vandaag, tegen een achtergrond van post-Dutroux-preutsheid, is naakt in de Ardennen in een sauna ineens fout. Daar doe ik niet aan mee.”
In de VS zijn mannen- en vrouwenjudoteams altijd gescheiden.
“Het gevaar bestaat dat straks het kind met het badwater wordt weggegooid. De gemengde trainingen waren juist het geheim van onze successen. Ik was de eerste die een vrouw meenam naar de judo-universiteit van Tokai, waar de grote sensei Sato de baas was. Ingrid Berghmans mocht niet op de mat tot hij haar had getest: hij woog meer dan honderd kilo en gebruikte haar als ventilator. Alle hoeken van de dojo heeft ze gezien, maar daarna mochten onze vrouwen meetrainen met de jongens en daardoor zijn ze zo goed geworden. Er zijn uiteraard ook relaties en huwelijken tussen atleten uit voortgevloeid, maar is daar iets verkeerd aan?”
Wat met de seks- en zuipcultuur die nu ook als bezwarend element wordt aangevoerd? Niet ontkennen, want ik was af en toe getuige.
(lacht) “Soms werd goed er gezopen en ontspand, zoals tijdens de olympische stage op Lanzarote, maar de dag erna trainden mijn judoka’s wel het hardst van alle olympiërs. Ik tilde daar niet zwaar aan omdat het erbij hoort. Wij deden veel inspanningen en dan is de ontspanning navenant.
“Na zes dagen op je kas te hebben gekregen in een dojo in Japan ging je de zevende dag naar Roppongi, de uitgaansbuurt van Tokio. Er zijn excessen geweest, maar nogmaals: ik had te maken met volwassen mensen. Dat bedoel ik dus met dingen die op een hoop worden gegooid.
“In de krant stond ook een getuigenis van Sissi Veys over een judoka die was verkracht in het buitenland. Ik ken Sissi goed en ik heb het haar op de vrouw af gevraagd wat er toen was gebeurd: bleek dat ze waren uitgegaan in het buitenland, te veel hadden gedronken, een groepje mannen tegengekomen en één zou zijn verkracht door één van die mannen. Heeft dus niks met de sport judo te maken, wel met uitgaan op een foute plek op een foute manier.”
De avonturen van Dirk Van Tichelt in Rio, die uiteindelijk bij de politie eindigde, is dat typisch judo?
“Deels wel. Ik moest wel lachen toen ik zijn uitleg hoorde. Ik weet niet precies wat er is gebeurd, maar ik herken het. Ooit klopten ze om 2 uur ’s nachts op mijn kamer in Valencia. Ik zag onmiddellijk dat er was gevochten. Het enige wat ik vroeg was: en wie heeft gewonnen? Jullie? Oké, om 7u kom je uitleggen wat er is gebeurd.
“Had er één touche in Boedapest en vroeg hij om even te mogen verdwijnen na de kampioenschappen, dan gaf ik toe: die dag zo laat is ons vliegtuig. Dat was de compensatie voor jarenlange ontbering. Judoka’s zijn geen voetballers die in chique golfhotels zitten en een uurtje per dag trainen. Wij zaten weken in Podolsk onder Moskou op stage, weken in Japan, Korea, Cuba, vaak in omstandigheden die op het randje waren. Kregen we eten na de training, dan waren we al blij. Ik had geen miljoenen om als premie uit te delen. Hun premie was die ontlading.”
Zou je het nu anders aanpakken?
“Neen, totaal niet. En my way or the highway zou nog steeds mijn devies zijn. Het was een dictatuur die werd verdragen omdat de resultaten er waren. Judo is een oosterse sport en in het Verre Oosten bestaat de totale onderwerping van de atleet aan de trainer. Sportieve onderwerping, voor alle duidelijkheid.
“Maar die machocultuur van toen zou nu niet meer kunnen. Ik stond heel af en toe met een stok op de mat en als het niet goed was, deelde ik een tik uit. Meer licht pedagogisch dan echt bestraffend en eerder een imitatie van wat ik had gezien in Japan en nog meer in Zuid-Korea, waar ze echt nijdig sloegen. Stel je voor dat ik vandaag met die stok langs de mat zou staan… ”
Je hebt ooit een homo gehad in de ploeg, maar die situatie noemde je onhoudbaar.
“Die jongen voelde zich bij ons niet thuis en hij is zelf opgestapt. Iedereen wist dat hij homo was en er werden opmerkingen over gemaakt. We stonden ook samen onder de douche en dan ging het al eens over wie een grote en kleine had. Die situatie zou vandaag niet anders zijn en ook nu zou die jongen vertrekken, maar hij zou ook meteen naar de pers stappen of naar een belangenvereniging.”
Wat vind je van de Vlaamse Judofederatie?
“Die reageert zoals de Kerk. Ze hadden beter meteen zelf maatregelen aangekondigd. Ze wilden de jonge judoka bewuster maken van fout gedrag, wat een onzin. Als trainer heb je macht en je atleet kijkt naar je op. Als je dat misbruikt, ben je een paljas. Jij bent de leeuw en de atleet is het lam. De leeuw moet met zijn poten van het lam blijven en het is niet aan het lam om de leeuw tot orde te roepen.
“Ach, die hele raad van bestuur zou beter opstappen. Het gaat ook nog eens sportief erg slecht met het judo. Geen enkele sport heeft 40 procent van zijn topsportgeld moeten inleveren, behalve het judo. En dat terwijl er een medaille is gewonnen in Rio. Als performance manager zou Dirk Van Tichelt prima zijn, een master bewegingswetenschappen, medaillewinnaar en volgens mij klaar met topsport.”
En met jou als voorzitter?
“Neen, maar ik wil wel een goeie kandidaat chaperonneren. Op de terugweg van Van Gils en gasten verraste mijn zoon Dimitri mij. Pa, zei hij, wat zou je ervan denken moest ik proberen die boel daar mee op te kuisen en te moderniseren? Ik zei: doe maar, mijn steun heb je. Hij is advocaat en ex-Belgisch judokampioen: Dimitri heeft het ideale profiel.”
Een beetje een beladen familienaam wel.
“Misschien, maar de grote schoonmaak is meer dan nodig.”