Cultuur van bedrog
Begrip voor de woede van KAA Gent en STVV na de scheidsrechterlijke ‘interpretaties’ van vorig weekend is op zijn plaats. Dat is niet hetzelfde als de manier goedkeuren waarop die woede werd geuit, al weet je nooit hoe je zelf reageert als je de benadeelde partij bent. Het zou voor alle actoren (en hun geliefden en naasten) beter en gezonder zijn als de emotieknop van stand 5 naar 2 kon worden teruggedraaid, maar dat zal wel ijdele hoop zijn.
De drie bewuste spelsituaties blijven – met of zonder technologie gaande van tv-beelden tot de microscoop – voor interpretatie vatbaar. Over de haakfout op Kubo (laat die zich vallen of niet?), als de handsbal van Baby (aangeschoten of niet?), als de fout op Vormer (de doelman raakt de bal, maar neemt hij ook niet man en bal mee?) zullen de meningen verdeeld blijven.
De woede van de benadeelden is even begrijpelijk als hypocriet, want de klagers van vandaag zullen morgen zwijgen als ze voordeel halen uit die oneerlijkheid. Daar was ik over aan het filosoferen van de week toen een persbericht in de mail belandde van de Liefhebbers Zaalvoetbal Cup, geschreven door ene Kris Verbert, initiatiefnemer van een competitie met 548 clubs en 0 scheidsrechters. De ploegen regelen het daar onder elkaar of er fout is en welk doelpunt telt.
Natuurlijk, dat zijn recreanten en die spelen niet voor premies, promoveren, Europese tickets, tv-gelden en lucratieve transfers. Eén mooie zin in dat persbericht willen we u niet onthouden: professionele voetbalclubs verliezen niet graag door fouten van de scheidsrechter maar hebben er geen enkel probleem mee om te winnen dankzij de fouten van die scheidsrechter. Of de voetbalethiek samengevat in één zin.
Die fouten kunnen tot een minimum worden beperkt als het hele voetbal zich wat ethischer zou gedragen. Dat begint bij niet voor dood neervallen als iemand je aanraakt, geen strafschop proberen versieren, geen gele kaart aannaaien, een fout of een aangeraakte bal gewoon toegeven en niet elke beslissing in twijfel trekken. Een beetje meer rugby dan voetbal, als het ware. Het zou ook de sfeer in de tribunes ten goede komen.
Heel af en toe geeft een voetballer spontaan iets toe: scheids, ik heb die man niet geraakt dus geen penalty. Of nog: ik heb de bal geraakt dus geef hem maar aan de andere. Of in het extreme: een onterecht doelpunt laten uitwissen door de andere te laten tegenscoren. Zo héél af en toe dat de idealisten aan de tafel van Extra Time (de anderen zijn realisten) er telkens een minuut of vijf lyrisch over doorbomen hoe mooi de (voetbal)wereld niet zou zijn als er een beetje meer eerlijkheid was.
Ik heb nog een olympische finale gezien in het volleybal – met aan beide zijden van het net levenslange pensioenen te verdienen door de winnaars – waarbij spelers van beide ploegen aangaven als ze een bal hadden geraakt. Die erecode is met de tijd veranderd. Van spontaan toegeven, over alleen toegeven als de scheidsrechter het vroeg, tot niks meer toegeven. Ze zijn met zes en ze moeten het godverdomme maar zien, die redenering.
Nog bleek het niet genoeg en tegenwoordig komt er in topvolleybal videoscheidsrechterij aan te pas. De scheidsrechter gaat op tv bekijken wat er aan de hand was: raakbal of niet, binnen of buiten, net- of voetfout. Dat gebeurt overigens in de meeste sporten langs de rand van het veld. De kritiek dat de onze scheidsrechters op een scherm moeten gaan kijken onder een kap slaat helemaal nergens op. De NFL, de American football-competitie in de VS, met zijn 13 miljard dollar omzet in vier maanden en dertig jaar ervaring doet het ook zo. Ook daar blijven de discussies en tig verschillende interpretaties van de instant replay.
Discussie hoort bij sport, maar voetbal heeft een fundamenteel probleem: het is een oneerlijk spel met diep ingewortelde twijfelsituaties, extra in de hand gewerkt door onduidelijke regels. Dat alles verklaart meteen de status van voetbal als eerste sport van de planeet en de fascinatie voor voetbal als spektakel, ondanks de lage score.
Voetbal is de weerspiegeling van de maatschappij: ongestraft wegraken met bedrog en dus beloond worden is des mensen. Wie eenmaal in het voetbal zit, heeft snel door dat deze sport drijft op een cultuur van oneerlijkheid. Had Machiavelli gesport, hij was een voetballer.