Vluchtgedrag
Adrie: “Van Aert ademde niet na een halve ronde. Hij reed gewoon rond. Het verschil was vandaag gigantisch groot. Dat het gat vrij snel twee minuten was, is ook niet normaal. Dan mag je nog iets slechter zijn.”
Met dat ‘hij ademde niet’ kun je alle kanten uit. Met dat ‘niet normaal’ ook. Adrie van der Poel is dan ook van het oude wielrennen, van het achterste van de tong niet laten zien, eerst de ander zijn bord leegeten, wat niet weet niet deert en wat al niet meer. Ik weet niet of hij vermoedt dat er in het Van Aert-kamp iets onoorbaars is gebeurd, maar het zou kunnen dat hij dat bedoelt. Hij ademt niet was alvast in zijn tijd – het begin van de epo – een regelrechte beschuldiging. Als hij dat niet heeft bedoeld, even goeie vrienden, maar gelieve in het vervolg iets minder cryptisch te zijn.
Van Aert-Van der Poel van gisteren leek een beetje op Cancellara-Boonen op de Muur in de Ronde van Vlaanderen in 2010. De eerste reed toen zo hard weg van de tweede dat de entourage van de tweede het nog steeds niet kan verkroppen en al die tijd tot vandaag de geruchten over een motortje heeft warm gehouden. Objectieve waarnemers hebben toen die fase geanalyseerd. Ze kwamen tot de vaststelling dat Fabian Cancellara niet uitzonderlijk hard de Muur opreed, maar wel dat Tom Boonen beduidend trager was.
Diezelfde objectieve waarnemers zouden gisteren hebben kunnen concluderen dat Wout van Aert niet slecht reed – dat zou er nog aan mankeren wanneer je als rasatleet wereldkampioen wordt – maar wellicht ook niet uitzonderlijk goed, al sprak hij zelf wel over een van zijn beste dagen op de fiets. Kan best dat hij dat gevoel had, maar er is meer aan de hand dan zelf een goeie dag hebben als Mathieu van der Poel wordt geklopt door Michael Vanthourenhout godbetert. De jongen die hij normaal goeiedag zegt bij de start en pas terugziet als hij in de tent is opgefrist, eindigde nu voor hem.
Tijd om man en paard te noemen: in het veldrijden wordt al langer gesuggereerd dat de clan Van Aert-Albert niet vies zou zijn van corticosteroïden. Was Mathieu van der Poel met een dikke minuut voorsprong op het hele veld gearriveerd en dáárvoor nog eens Wout van Aert met een extra minuut op Van der Poel, dan was wantrouwen op zijn plaats geweest. Met Mathieu derde, vechtend tegen kneusjes als Vanthourenhout en Aerts om dat bronsje te pakken, heeft niemand een poot om op te staan.
Wat als geen wondermiddel maar de psyche de doorslag heeft gegeven? Alles lijkt erop te wijzen dat Wout van Aert bijzonder goed naar een kampioenschap kan toeleven, in elk geval beter dan Mathieu van der Poel, die tegen een paaltje reed en vervolgens niet meer vooruit geraakte. We stellen het allemaal erg op prijs dat hij zich overal en altijd wil amuseren op de fiets en dat hij presteren er maar bij neemt, maar dat is een pose. Mathieu van der Poel doet er echt alles aan om te winnen, misschien zelfs te veel.
Zijn interviews vooraf gaven al aan hoe groot de druk was om als allerbeste veldrijder ooit – daar bestaat geen twijfel over – een tweede wereldtitel te pakken. Een evenaring van Wout van Aert, die hij al een heel jaar van het kastje naar de muur rijdt. Maar die wereldtitel hoefde niet, want hij was dit jaar toch liever overal de beste. Of nog: het kan dat ik een mindere dag heb en hij een goede dag. Dat is precies wat er gebeurde en dat moet te denken geven bij de clan-Van der Poel.
Mathieu wil geen trainer hebben, wil niet te veel testen en ook aan schema’s heeft hij een broertje dood. Hij wil zich amuseren als hij een wedstrijdje rijdt, hij wil spelen, maar wat als dat zorgvuldig gecultiveerd imago van speelvogel gewoon een excuus is voor als het misgaat? Vluchtgedrag, heet dat. Misschien heeft Mathieu van der Poel gewoon last van faalangst. Hij is daarmee helemaal geen uitzondering in de topsport. Alle begrip dat hij geen trainer, geen professor of geen coach in zijn buurt wil, maar misschien moet hij eens een sportpsycholoog proberen.