De speelvogel van de fiets
Vraag hem niet de wereld te verbeteren. Of waarom hij wat, wanneer doet. Vraag hem niks, geef hem twee wielen en een fietskader om zichzelf en ons te vermaken. Mathieu van der Poel (23) is misschien het grootste wielertalent sinds Eddy.
Voor een mening fris en fijn, moet je op de wielerfora zijn.
De eeuwige Ronny C. was met congé. Geen nood, André V. kon na de generale repetitie in Hoogerheide evenmin zijn ergernis verbergen. ‘Zou men niet eens zijn apparatuur nazien ? Ik vind dit alles niet meer normaal ……! Ge kunt er bovenuit steken, maar zo ??????’
En Linda, geen fan van leestekens, hoofdletters of de dt-regel, hield het ook niet meer: ‘is daar nog iets spannends aan die VDP maakt alles kapot zoals die rond rijd”.
Hij of VDP, dat is dezelfde: Mathieu van der Poel. Hij is Hij of Hem, 23 jaar oud geworden op 19 januari, de godheid onder de crossers, de maat der dingen in de kleinste wielerniche en als eerste van dat wereldje ook ver daarbuiten. Als Wout van Aert gevraagd wordt door sportjournalist Christophe Vandegoor hoe zijn wedstrijd is verlopen, luidt de vraag: “Hij reed snel weg, je zag hem rijden, (en dan nog wat…)” Wout antwoordde met: “Hij was sterk, maar ik was ook niet slecht”. Of zoiets. Maar altijd ‘hij’.
In Hoogerheide zijn vorig weekend de laatste teerlingen geworpen. Crossminnend België zal zich moeten optrekken aan de relatief kleine voorsprong, althans vergeleken bij eerdere wedstrijden, van Mathieu van der Poel op zijn eeuwige rivaal Wout van Aert.
Ter herinnering, vorig jaar daar op die Grote Prijs van zijn vader werd Van der Poel maar 24ste, en dat op een week voor het wereldkampioenschap in Bieles.
Voor dat WK werd hij door de grote Sven Nys zelf getipt als kanshebber buiten categorie en dat leek hij ook te gaan waarmaken, tot hij vier keer lek reed en Wout van Aert op een stel hele oude maar lekbestendige tubes vlot naar de overwinning snelde. Het werd het WK van het mysterie van de groene tubes, van het parcours dat was aangelegd door pa Van der Poel (ook dit jaar in Valkenburg) en een beetje van het mysterie van de slechte knie van Wout en – aldus kwatongen – de daarbij horende corticosteroïdebehandeling.
Een jaar eerder in Zolder had Mathieu van der Poel – die op zijn 20ste in Tabor wereldkampioen bij de profs was geworden – ook al Wout van Aert moeten laten voorgaan. Het mysterie van de tubes speelde toen niet, wat niet belet dat er wel animo was. Toen beide protagonisten vroeg in de wedstrijd in elkaar haakten, werd Mathieu na het ontwarren van de knoop de hele wedstrijd lang uitgescholden. “Opeens was ik een vuile Hollander.” Hij, geboren en getogen in de Kempense bossen boven Antwerpen en gezegend met het lokale Vlaamse accent, was er van aangedaan en zijn moeder nog meer. Vader Adrie, gepokt en gemazeld in de koers in Vlaanderen en zelf een wereldkampioen en winnaar van klassiekers, trok de schouders op. “Daar moet je door.”
Vervanging voor Albert
En zo staat Wout van Aert, de man die nog dit voorjaar zijn ambities op de weg wil uittesten, op twee tegen één in de wereldtitels tegen Mathieu van der Poel, de man met als enige ambitie overal en altijd lol maken op twee wielen. Alles wijst erop dat op deze editie in Valkenburg de sportieve hiërarchie zich wel zal doorzetten, hoewel mechanische pech altijd een factor kan zijn.
Op de dominantie van de Nederlander uit Kapellen staat dit jaar geen maat. Pech, lek, materiaalpost gemist, gevallen, niet tijdig in de pedalen, niks kan hem deren. Een gat van een halve minuut rijdt hij zo dicht om er in één moeite een halve in zijn voordeel achteraan te plakken. Ter verschoning van Van Aert: diens lange duurtrainingen met het oog op de klassiekers hebben zijn vermogen om in het rood te gaan afgebot. Anderzijds is het geen toeval dat we nu pas echt het wonderkind in Mathieu van der Poel zien. De zomers van 2015 en 2016 gingen op aan knieoperaties; 2017 was de eerste keer dat hij als prof zonder ongemak een volledige zomerbasis kon leggen.
Mathieu van der Poel rijdt voor Corendon-Circus, het commercieel samengaan van een Nederlands-Turkse touroperator en een gokkantoor, gemanaged door de broers Christoph en Philip Roodhooft, twee intelligente, non-conformistische gamechangers in dat wereldje van modderlaarzen en verschaald bier.
De broers waren op zoek naar vervanging voor hun door hartproblemen afgehaakte Niels Albert toen ze besloten al hun eieren in het mandje van hun jonge Nederlandse belofte te leggen. Het werd het begin van een intense samenwerking die de jonge renner in 2016 al het tweede duurste contract uit het veldrijden opleverde (toen na Sven Nys). Dat contract is eind vorig jaar opengebroken en verlengd tot 2020, voor een niet nader genoemd bedrag, maar dat gaat richting het miljoen euro.
Christoph Roodhooft kende vader Adrie van in het café van Roland Liboton, waar hij als junior trainingsschema’s kwam halen. De crosser op retour Adrie kwam daar ook en stond hem met raad en daad bij. Jaren later kwamen ze elkaar tegen in Gieten en zag Christoph David van der Poel aan het werk. “Ik heb hem toen materiaal gegeven en Adrie zei: ‘Ik heb er nog een rondlopen en die wordt nog beter’.”
Sindsdien werkt Adrie voor de jeugdploeg van de Roodhoofts en worden zijn zonen David (25) en Mathieu (23) in de watten gelegd bij de profs. Mathieu, dat wist iedereen, was het zondagskind. Startte hij bij de profs, hij legde hen het vuur aan de schenen. Twee keer reed hij tegen de ongenaakbare Niels Albert als eerstejaarsbelofte. Hij eindigde op vijf seconden in Antwerpen en de week daarna in Sint-Niklaas moest Albert er al om sprinten.
De verstandhouding met broerlief David is optimaal en dat ligt niet voor de hand. David was thuis de norm, tot Mathieu doorbrak in het seizoen 2012-’13 met 30 crossoverwinningen op 30 starts en in september 2013 ook nog eens een wereldtitel op de weg in Firenze, behaald op een lastig parcours. “Ik heb nooit van Mathieu kunnen winnen”, geeft David toe. “Ik heb altijd geweten dat hij zeer jong al beter was dan ik ooit zou worden.” Mathieu is het mannetje, thuis en in de ploeg, en dat is hij graag.
Vermogensmeters
Te goed voor het incestueuze, navelstaarderige veldrijden luidde al snel de conclusie, ook in deze krant. Terwijl Wout van Aert dat beledigd afzwoer, trok Mathieu van der Poel de schouders op. Anderen, met eieren in het crossmandje, formuleerden het voorzichtiger maar ook mooi, zoals VRT-analist Paul Herygers: “Geef hem lucht in zijn tubes en een ketting en hij rijdt er iedereen af.”
De prima website cyclingtips.com omschreef hem als het grootste wielertalent van het moment. Cyclingtips is een Australische site nota bene. Ze overdrijven geenszins. Het potentieel van deze jongen op zijn fiets is fenomenaal. Fysiologische waarden kennen we niet of nauwelijks, omdat hij dat niet wil. Er wordt ook gegrapt dat hij niet weet hoe hij moet trainen en dat hij een broertje dood heeft aan testen. Dat is deel van het imago, maar de realiteit is anders. Mathieu is als Peter Sagan, wat je ziet is allesbehalve wat je krijgt.
Philip Roodhooft zei het twee jaar geleden zo tegen deze krant: “Nu traint hij gestructureerder. De tijd is voorbij dat hij mocht doen wat hij wilde en toch won. Het overleg tussen hemzelf, de dokter, Christoph en zijn vader is nu optimaal.”
Christoph: “Denk je nu dat hij dat niveau kan halen door zomaar wat rond te rijden? Natuurlijk zit er structuur in. Wij werken ook met de software TrainingPeaks en op al zijn fietsen staan vermogensmeters. Stationaire testen doen we wat minder, omdat hij daar een broertje dood aan heeft. We proberen zijn trainingszones te bepalen in het bos.
“Er zijn dagen dat ik zeg: ‘Als je in de buurt van die tijden en waarden komt, is het al goed’. Hij doet meer als hij voelt dat het kan en minder als hij voelt dat het zijn dagje niet is. Dat vind ik slim.
“Ik hoop dat hij geen pech heeft en dan wordt hij wereldkampioen. Hij weegt nu 74 kilo in plaats van 76, met 8 procent vet, minder hoeft ook niet. Hij zegt wel dat hij elke zondag frieten eet, maar ik ben zeker dat hij dat de laatste zes weken niet meer heeft gedaan. Zijn watts per kilogram lichaamsgewicht waren nooit beter. Zijn hartslag nooit lager in verhouding tot het geleverde vermogen.”
Futur gagnant du Tour
De broers Roodhooft schermen hun wonderkind af. Christoph: “Ik weet dat er veel zijn die Mathieu graag naar de weg willen halen, maar daar zijn wij niet bang voor.”
Philip: “Omdat geen van die ploegen hem betaalt wat wij hem betalen.”
Christoph: “Er was nooit een echte aanbieding. Servais Knaven van Sky zei wel eens wat en toen heb ik Sky-manager Dave Brailsford gebeld. Ik vroeg hem wat het plan was en hij zou terugbellen. Niks meer gehoord. Mathieu wil helemaal niet naar de weg. Die amuseert zich rot in het veld. Het is een speelvogel.
“Crossen is zijn lange leven en niet zeven uur op een racefiets zitten door berg en dal in een wedstrijd waarin niks gebeurt. Ik denk ook dat die jongen gewoon graag thuis is. Adrie reed ook altijd graag in het veld.”
Adrie deed het wel andersom: eerst de weg en later het veld. Eerst de Ronde van Vlaanderen, de Amstel en Luik-Bastenaken- Luik winnen en vervolgens op zijn 36ste wereldkampioen veldrijden worden. Mathieu komt nog niet aan de enkels van Adrie, hoe blasfemisch is het dan wel niet om hem in één adem te vernoemen met Eddy Merckx, de nulmeridiaan van het cyclisme?
De kans dat Mathieu van der Poel een tiende van het palmares van Merckx bij elkaar rijdt, is klein, maar er is iets aan deze jongen op zijn fiets dat stoute voorspellingen uitlokt. Zijn papi Raymond Poulidor (vader Adrie is getrouwd met de dochter van de ‘eeuwige tweede’) ziet in hem un futur gagnant du Tour. Mathieu verslikte zich, een van de weinige keren dat hem dat overkwam. “Nou, papi vergist zich. Ik denk toch dat ik meer een eendagsrenner ben.”
Dat heet zelfonderschatting. Mathieu van der Poel is een alleskunner. Wie zou in één seizoen in drie verschillende wielerdisciplines kunnen winnen? De ex-crosser en zelfverklaarde mountainbiker Peter Sagan? Zelfs die niet.
Dat bodemloze vat passe-partouttalent demonstreerde Van der Poel vorig jaar. Daags na de laatste cross pakte hij een paar dagen vakantie, haalde nog snel een BMW M op, zijn derde al, en begon dan aan het zomerprogramma. In mei reed hij voor het eerst wat op de mountainbike. “Ik trainde een week of twee om die specifieke houding gewend te worden.”
Hij startte in de World Cup in Nove Mesto als 93ste en eindigde als 8ste. In de eerste ronde reden ze zijn derailleur nog in de prak en die moest nog worden gerepareerd voor hij aan zijn inhaalrace begon. En dat op een parcours met heel veel single tracks waarop inhalen lastig is. Kenners trokken grote ogen.
Christoph Roodhooft: “Het is het strafste wat ik hem ooit heb zien doen. Zo hard dat hij die dag rondreed, niet normaal.”
Daarop startte hij in de Belgium Baloise Tour op de weg en vier dagen na Nove Mesto raakte hij met dertien man voorop in een erg lastige rit. Hij won de sprint en Wout van Aert was derde. De tweede op de foto was Philippe Gilbert: een van de meest dodelijke finishers van het wegpeloton had de duimen moeten leggen.
“Echt waar, dat had hij voorspeld”, zegt zijn manager. “Hij zou die rit op donderdag winnen, dan zouden ze het niet zo erg vinden dat hij uitstapte om naar Albstadt te gaan.” Waarop de kleine Van der Poel het wegpeloton gedag zegde en naar zijn tweede World Cup mountainbike afreisde. Op zondag 28 mei toonde hij zijn grote klasse door na een val in de eerste ronde de ongenaakbare Nino Schurter – de Mathieu van de mountainbike zeg maar – op de hielen te zitten. Weinigen eindigden dichter bij Schurter in 2017 dan
Mathieu van der Poel in Albstadt op die 28ste mei, de dag dat hij zijn toekomst uitgetekend zag. “Ik wil in 2020 als mountainbiker naar de Spelen van Tokio. Daarna ga ik naar de weg. Misschien.”
Die voorwaardelijkheid hangt af van zijn eigen ingesteldheid. Zondagskinderen zien geen donkere wolken, al hangen die er. Zo is er geen jaar voorbijgegaan of er ging iets serieus mis. Als junior reed hij eens vol op een boom en had hij dood kunnen zijn: hij kneusde zijn borstbeen. Hij brak een sleutelbeen, maar welke renner niet? Daarnaast kwam hij veelvuldig ten val op zijn beide knieën, wat hem een abonnement bij dokter Toon Claes in Herentals opleverde.
In 2015 werd daar een ontsteking weggenomen boven de kniepees na een zware val en een jaar later crashte hij een paar keer met de mountainbike – een technischer onderdeel dan de cross. Dat koste hem ook een dubbele knieoperatie. Op 12 november vorig jaar leek het weer van dat na een val in Gavere, maar het kon volstaan met het uitzuiveren van de wonde en dichtnaaien. Een week later reed hij zonder training weer naar de overwinning.
Vol gas
Is hij na 2020 nog steeds de speelvogel die op een rustdag met een dirt bike de waaghals uithangt, dan is de kans groot dat offroad zijn kernactiviteit blijft. Zijn manager zou er niet rouwig om zijn. “Mountainbike is mondialer en groter dan wegwielrennen, maar dat beseffen we hier niet.”
Mathieu zelf heeft ook zo zijn redenen om de weg als noodzakelijk kwaad te zien. “Liever een goed uur knallen dan zeven uur in het zadel zitten met een groepje dat voorop rijdt en waarvan iedereen weet dat ze op vijf kilometer voor het einde worden ingelopen. Laat mij maar vol gas gaan, van bij het begin. Geen beter gevoel dan alleen voorop raken en de rest afhouden. Als ik sport, wil ik dat de beste wint. In het veld-rijden en mountainbiken is dat vaker dan op de weg.”