Sneller en gevaarlijker,
kleiner en corrupter
Voor doden moet je bij de Winterspelen zijn, of voor een smeuïg verhaal over doping of omkoping. En dat zijn lang niet de enige problemen waarmee de olympische beweging te kampen heeft.
Kolonel en ridder Raoul Mollet, voormalig voorzitter van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC), was een man van aanzien in olympische middens. Toch schopte hij het nooit tot lid van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) omdat hij eentalig Frans was en vooral omdat hij het hart wel heel erg op de tong had.
Hij introduceerde mij in de internationale sportpolitiek. Enkele statements: “Ecoute, mon grand, drie van de vier IOC-leden sont des cons en weten niet waarover ze het hebben. En die Winterspelen, daar moeten we zo snel mogelijk van af. Dat is voor toeristen.”
We schrijven 1993, een jaar na de wintereditie in Albertville en de Zomerspelen in Barcelona. Albertville had klauwen vol geld gekost, maar effende wel de weg voor de ontwikkeling van tal van nieuwe skigebieden. Barcelona transformeerde van een gore havenstad tot sexy citytripbestemming. De olympische wereld was in die jaren op haar sterkst en had in 1986 een visionaire beslissing genomen.
In wat leek op een bui van overmoed, had Juan Antonio Samaranch, de sportpaus vóór Jacques Rogge, zijn IOC zover gekregen dat ze de Winterspelen zouden weghalen uit het jaar van de Zomerspelen. Zijn oorspronkelijk bedoeling met die move was de sponsors twee keer waar voor hun geld te geven, gespreid over de olympische cyclus van vier jaar, en tegelijk de wereldvoetbalbond FIFA stokken in de wielen te steken. Voortaan zou in het jaar van de worldcup het eerste mondiaal sportevenement de Olympische Spelen zijn. En zo kregen we twee jaar na Albertville (1992) alweer Winterspelen, in Lillehammer in Noorwegen deze keer.
Daar was ook een verhaal aan verbonden. Samaranch was na de democratisering van Zuid-Korea, waar de junta de macht had afgestaan en verkiezingen uitgeschreven, ervan overtuigd dat zijn Olympische Spelen van 1988 in Seoel de trigger waren geweest van die politieke shift. Het IOC verdiende daarvoor de Nobelprijs voor de Vrede, vond de kleine Spanjaard.
Om Noorwegen, dat de Nobelprijs uitreikt, ter wille te zijn, werd niet toevallig het kansloos geachte Lillehammer gekozen boven het Zweedse Östersund. Die Nobelprijs ging niet door omdat de Noorse pers erachter kwam. Vanaf Lillehammer zouden de Winterspelen tot meer ellende leiden dan de olympische familie lief was en haar tot aan de afgrond duwen.
U denkt allicht dat we een wintersportland zijn geworden met onze 22 atleten onder de 3.000 die in Pyeongchang vanaf vandaag zullen optreden. In Chamonix, bij de eerste Internationale Wintersportweek, postuum tot eerste Olympische Winterspelen omgedoopt, waren we ook al met 18 Belgen op slechts 258 deelnemers.
We brachten in het bobsleeën een bronzen medaille mee naar huis. We, dat waren Charles Mulder, René Mortiaux, Paul Van den Broeck, Victor Verschueren en Henri Willems. Toen mocht je nog kiezen: bobben met vijf of vier.
Probleemspelen
Chamonix 1924 was een folietje van enkele leden van het Internationaal Olympisch Comité. Het dient gezegd dat Antwerpen 1920 het proces had versneld door te allen prijze ijshockey en kunstschaatsen in het programma van de Zomerspelen te willen opnemen. Ook al vonden die wedstrijden in april plaats, ze werden gigantische mislukkingen. Als er al werd geschaatst in het Palais de Glace (later de garage Leopold in de Henri Van Heurckstraat, afgebroken in 2016), was dat op erg koud water maar niet echt op ijs.
In juni 1921 stemde het IOC in met wintercompetities en koos voor Chamonix, gevolgd door zomercompetities in Parijs. 1924 was een succes en werd postuum gepromoveerd van Winterfestival tot de Olympische Spelen-status.
De wintereditie van 1928 kreeg meteen te maken met een fenomeen dat we vandaag ook kennen: het was warm in Sankt-Moritz en heel wat sporten konden niet doorgaan. Van sneeuwkanonnen en sneeuwstockage was nog geen sprake.
Winterspelen stond van dan af gelijk met probleemspelen. In 1936 zou skiën op het programma komen, maar het IOC sloot beroepsskiërs zoals skileraars uit. Sport was volksverheffing voor amateurs, vond het IOC, en heel lang bleven Winterspelen het toneel van de beter begoede toerist met een passie voor snelheid op ijs of sneeuw. Die moeilijke relatie met profsport werd op de spits gedreven in 1972, toen zelfs de Oostenrijkse sterskiër Karl Schranz werd geweigerd omdat hij ooit ergens een keertje startgeld had gekregen.
Inmiddels kregen de Winterspelen steeds meer kritiek omdat ze te gevaarlijk zouden zijn. In Innsbruck in 1964 waren twee doden gevallen op training, een skiër en een Britse rodelaar. Rodelen (sleerijden op de rug) was net toegevoegd aan het programma. Voor de Spelen van 1976 was Denver gekozen, maar die moesten het event teruggeven na een negatief uitgevallen bevraging van de bevolking.
Verzet van de locals zou een constante worden, in zoverre dat voor de Spelen van 2022 alle kandidaat-steden onderweg afhaakten, op Almaty in Kazachstan en Beijing in China na. Uit armoede blijft het olympisch wintercircus na Pyeongchang gewoon in Azië en trekt zowaar voor het eerst in de geschiedenis in de winter naar een stad die ook al eens de Zomerspelen (2008) heeft georganiseerd.
Er is wel nog één klein probleempje: in Beijing ligt haast nooit sneeuw en ook daarbuiten in de heuvels, waar zal worden geskied, valt weinig neerslag. Dat de bergen niet hoog genoeg zijn om een afdaling te organiseren, daar passen de Chinezen straks een mouw aan. De bergen krijgen een verhoging.
Klimaat wordt een van de grote uitdagingen om nog goede wintercompetitieplaatsen te vinden. Een ijshal krijg je zelfs in de woestijn koud, maar voor outdoorskicompetities zijn temperaturen rond of onder het vriespunt nodig. Volgens een Canadese studie zou de helft van de locaties waar ooit het wintercircus zijn tenten opsloeg tegen 2050 te warm zijn.
Beijing 2022 zullen pas de tweede Spelen zijn die in een communistisch land worden georganiseerd. Wintersport was/is van de elite en hoorde (net als tennis en golf) niet thuis in een volksrepubliek. De eerste editie achter het toen nog IJzeren Gordijn vond plaats in 1984 in Sarajevo en daar werd de bevolking een decennium later pijnlijk aan herinnerd. Op de olympische pistes werd zwaar gevochten tussen Serviërs en Bosniërs en de heuvel Trebevic naast Sarajevo werd gebruikt om de stad onder schot te houden.
Het absolute dieptepunt was 5 februari 1994, toen de olympische bobbaan werd gebruikt als lanceerplatform voor een Servische mortier die op de groentenmarkt werd afgeschoten: er vielen 67 doden. Het was de opgestoken vinger van de Serviërs als antwoord op het verzoek van het IOC om de olympische vrede – een gebruik dat uit de oudheid stamt – te eerbiedigen.
Speeltuin voor ontwikkelaars
Binnen de familie van mondiale sportevents zijn de Winterspelen het achterkomertje met leer- en gedragsproblemen. Toch kandideerden ooit tot wel tien steden of regio’s om het witte circus over de vloer krijgen. Amerikaans senator John McCain, het voorbije jaar de nagel aan de doodskist van zijn Republikeinse partijgenoot Donald Trump, analyseerde destijds de olympische facelift die zijn buurstaat Utah onderging. Zijn conclusie: “De Winterspelen zijn ideaal om waardeloos land in te ruilen tegen waardevol land, een pracht van een speeltuin voor ontwikkelaars. Ze hebben alles te maken met het rijker maken van miljardairs.”
Die miljardairs, zo blijkt uit de reconstructie, zorgden voor minimaal twee gearrangeerde verkiezingen. De editie van 1998 werd verrassend toegewezen aan Nagano op de olympische sessie in Birmingham in 1991. De IOC-leden kwamen handen en taxi’s tekort om hun Japanse vazen en andere geschenken naar hun holen te slepen.
Grote verliezers van die verkiezingen waren de mormonen van Salt Lake City. Ze hadden hun ogen de kost gegeven, maar openlijk cadeaus uitdelen kon na Birmingham niet meer omdat de wereldvreemde asceet en Opus Dei-lid Samaranch het ervan op zijn heupen had gekregen. Salt Lake nodigde bijgevolg alle leden uit zo vaak ze wilden en peilde tussen vier muren naar hun verzuchtingen. Die tactiek loonde: in 1995 kreeg het de Winterspelen van 2002.
Vier jaar later bleek hoe het er in die één-op-ééngesprekken was aan toe gegaan. Salt Lake had opnieuw het beste dossier en kon rekenen op heel wat steun, maar kon zich geen verlies veroorloven. Het kocht veiligheidshalve een twintigtal IOC-leden om. Het SLC- schandaal kostte de kop van tien onder hen; vier stapten zelf op en zes werden uitgesloten.
Al bij al was het grappig, zoals de Afrikaanse IOC-leden die zich tot twee keer toe lieten uitnodigen om te leren skiën en zich en passant ook een nieuwe knieprothese lieten aanmeten of een studiebeurs voor hun kinderen regelden. Jean-Claude Ganga uit de Republiek Congo (Brazzaville) was het inhaligst. Hij kocht en verkocht ter plekke villa’s, met winst, kreeg geld op zijn rekening om de Afrikaanse sport te ontwikkelen en was zich van geen kwaad bewust.
Die SLC-affaire zweerde uit in 1999 omdat een Zwitsers IOC-lid het niet langer kon aanzien. De olympische beweging stond aan de rand van de afgrond, maar de dopingperikelen na de Festina-Tour een jaar eerder waren net iets acuter en zorgden op tijd voor afleiding.
De Spelen van Salt Lake 2002 zelf waren prima georganiseerd, maar werden om totaal andere redenen de meest controversiële, al hadden we toen Sotsji 2014 nog niet gehad. Voor het eerst – niet toevallig onder het pas verworven voorzitterschap van Jacques Rogge – werden gouden medailles afgenomen nog tijdens de Spelen zelf. Nog wel vijf: drie van de Duitse Spanjaard Johan Mühlegg en twee van de Russinnen Larisa Lazoetina en Olga Danilova. Drie langlaufers, drie keer positief op Aranesp, de lang werkende vorm van de bloeddoping epo.
Poetin bemoeit zich
Het dieptepunt beleefde de kersverse IOC-voorzitter in Salt Lake met het kunstschaatsen, toen een Frans jurylid bekende dat ze zich had laten omkopen door een Russische zakenman om het Russische paar ten nadele van de Canadese favorieten op één te zetten. De Canadezen Jamie Salé en David Pelletier kregen later die week alsnog hun goud. Het werd de eerste maar niet de laatste keer dat Vladimir Vladimirovitsj Poetin zich met het IOC zou bemoeien, toen hij zijn telefoon nam en zijn “ongerustheid” over de anti-Russische houding in de wereldsport aan Rogge kenbaar maakte.
Het schandaal van Salt Lake in 2002 was een akkefietje vergeleken bij Sotsji, vier jaar geleden, toen de olympische beweging door het diepste dal ooit moest. Nooit in de geschiedenis van de sport werden uitslagen op een dergelijke massale schaal vervalst en zijn achteraf zoveel medailles afgenomen. In een fel verbeterd dopingklimaat fraudeerden de Russen er duchtig op los met de hulp van de geheime dienst en het sportministerie. Ze wonnen een recordaantal medailles, maar van die 33 moesten ze er al 13 teruggeven. Na een recente uitspraak van het Arbitragetribunaal voor de Sport (TAS) ontsnapt een aantal atleten aan de straf, maar er is nog beroep mogelijk door de sportbonden.
Toch is doping een minder groot probleem dan het belabberde imago van die Winterspelen. Salt Lake bleek achteraf een eyeopener, vooral dan voor het IOC zelf, dat na analyse van de kijkcijfers in zijn grootste (thuis)markt, de VS, had vastgesteld dat de interesse tanend was. Huiszender NBC schreeuwde al langer om meer spektakel en een moderner programma. Skeleton mag dan gevaarlijk zijn voor wie met 135 kilometer per uur met het hoofd vooruit veilig en snel naar beneden probeert te komen, stokstijf op een plank liggen sprak de Amerikaanse jeugd niet aan. De concurrerende X Games van ESPN daarentegen postten kijkcijfers die de Spelen degradeerden tot een soort live Keno vanuit het bejaardenhome.
In 1992 werd shorttrack toegevoegd aan het programma en in 1998, onder druk van NBC, snowboarden. Beide sporten hebben zich al grenzeloos belachelijk gemaakt. Het shorttrack in Salt Lake werd gewonnen door een Australiër, Steven Bradbury, die in de halve finale was gesukkeld omdat andere deelnemers waren gediskwalificeerd. Vervolgens overleefde hij de halve finale omdat drie andere atleten voor hem vielen en hij als laatste toch tweede werd. In de finale kon hij uiteraard niet volgen, maar omdat deze keer alle vier de andere finalisten vielen, werd hij olympisch kampioen. En in het snowboarden vier jaar later in Turijn deed de gedoodverfde winnares met de eindstreep in het zicht nog een showjump en crashte. Weg goud.
In Vancouver in 2010 kwamen nog twee nummers de jonge kijker plezieren: snowboardcross en skicross. Vier mannen of vrouwen die elkaar in een smalle pijp de loef proberen af te steken en in een rotvaart naar beneden zoeven. Spektakel en valpartijen gegarandeerd. In Vancouver crashte een Canadees zo zwaar dat men aan het ergste dacht. Er kwam maar een beetje kliniek aan te pas.
Dood van een rodelaar
Vancouver had het genoegen de laatste dode van de Winterspelen in het eindrapport te mogen opnemen. De Georgische rodelaar Nodar Koemaritasjvili stierf tijdens een trainingsrun op de dag van de openingsceremonie. In de 41 Zomerspelen vielen maar twee doden: een loper in 1912 kreeg het aan zijn hart en de Deen Knud Enemark Jensen viel van uitdroging van zijn fiets in 1960 en stierf aan een hersentrauma. In veertien Winterspelen sinds 1964 vielen vijf doden.
Winterspelen draaien meestal om snelheid, vaak ook gevaar. Bij ijshockey komt daar nog eens geweld bij. Sinds Sotsji staan ook de slopestyle en halfpipe op het programma en bij deze editie viert de big air zijn entree, weer drie uiterst gevaarlijke disciplines. De Winterspelen herdoopten de olympische leuze in hoger, sneller, gevaarlijker. De enige uitzondering is curling, schaken op glad ijs. Geen sport, dat klopt, maar van het spannendste en veiligste dat er de volgende twee weken te zien is.