ZWART OUD ZEER, verhaal over Serena Williams in De Morgen van zaterdag 15 sep 2018

Oud zwart zeer

Interessanter dan de discussie of Serena Williams zich al dan niet aanstelde in de verloren finale van de US Open (zonder twijfel), is de vraag waar al die opgekropte woede vandaan komt.

Bij het fileren van Serena Williams deze week, na haar emotionele meltdown in New York, werd graag verwezen naar haar uitbarsting in 2009, tegen Kim Clijsters en ook op de US Open. Ze kreeg een voetfout aangesmeerd en ging helemaal door het lint, wat resulteerde in zoveel straf dat de wedstrijd op slag voorbij was.

IJverige journalisten gingen terug tot de editie 2004, naar haar verloren kwartfinale tegen Jennifer Capriati, weer op de US Open. Umpire Marina Alves gaf call na call in haar nadeel en overrulede enkele beslissingen van lijnrechters in haar voordeel. Serena Williams, toen nog maar 22, maakte beleefd duidelijk dat ze het er niet mee eens was, maar speelde verder, duidelijk van slag.

Mariana Alves is net als haar collega Carlos Ramos een Portugese umpire die in het bezit is van de golden badge van de International Tennis Federation (ITF). Ze werd na die wedstrijd naar huis gestuurd. Vragen over wat er toen precies speelde, zijn nooit beantwoord door de tennisinstanties. Sindsdien leeft bij de Williamsen de overtuiging dat de (overwegend blanke) scheidsrechterij een grondige hekel aan hen heeft.

En in 2011, op de US Open natuurlijk, kreeg ze in de verloren finale tegen Sam Stosur ook een waarschuwing, toen om te luid te kreunen tijdens de rally.

Dramaqueen

Serena Williams lijkt de controverse aan te trekken, meer dan welke speelster ook. Eerder dit jaar was er de melding dat ze haar catsuit, spannende leggings en dito spannend shirt, niet meer mocht dragen op Roland Garros – de Parijse pendant van de US Open – want ‘niet gepast’.

Williams argumenteerde nog dat ze een compressiebroek moest dragen om medische redenen, om bloedklonters tegen te gaan, want dat ze verdorie vorig jaar bijna in de bevalling van haar dochtertje Alexis Olympia was gebleven, enzovoort en zo verder.

Ze droeg die catsuit al in 2002 op de US Open en speelde dit jaar in New York haar halve finale in een soort van tutu. Genoeg voorbeelden om aan te tonen dat La Serena de wereld graag naar haar pijpen wil laten dansen en als dat niet lukt, in een blinde woede ontsteekt. Een dramaqueen, noemde Dominique Monami haar, omdat ze de hele heisa had gerelateerd aan haar vrouw-zijn. Later kwam daar ook nog eens het raciale thema bij.

18 miljoen dollar sponsoring

In de VS werd in commentaren gewezen op de lijst die Forbes een paar weken voor de US Open publiceerde. “Een belachelijke gedachte dat ze het gewicht van een achtergesteld geslacht of ras draagt. Ze verdiende 18 miljoen dollar (15,5 miljoen euro) zonder een klap te doen.”

Het zakenblad gaf over Serena Williams deze toelichting bij de jaarlijkse lijst met topverdieners: “Tussen juni 2017 en juni 2018 won de bestbetaalde vrouwelijke sportster maar 62.000 dollar (53.000 euro) prijzengeld. Ze had een goed excuus nadat ze in januari 2017 bekendmaakte dat ze een kind verwachtte. Toch blijft ze de nummer één onder de vrouwelijke atletes met 18,1 miljoen dollar.”

Die 18,1 miljoen haalde Williams in 2017 op bij sponsors als Nike, Intel, Audemars Piguet, JPMorgan Chase, Lincoln, Gatorade en Beats. Zonder te spelen: op de hele planeet verdienen maar zestien atleten (m/v) meer dan Williams met zogeheten endorsements.

Desondanks zit Williams er warmpjes bij. Als zij, vrijgevochten zwarte vrouw en ook nog eens getrouwd met een steenrijke blanke ondernemer, niet mag klagen over erkenning door de sponsormarkt, wat is dan het probleem? Twee woorden: oud zeer. Bij de Williamsen – vader Richard, moeder Oracene, zus Venus en maar liefst tien halfzussen en -broers – sluimert dat altijd onderhuids.

Er is eerst en vooral de afkomst. Venus en Serena groeiden op in Compton, een voorstad van Los Angeles, vooral bekend van rappers als Coolio, Dr Dre en Kendrick Lamar, maar evengoed van een disproportioneel aantal doden door gang-geweld.

Op haar negende verhuisde het hele gezin naar Florida, naar West Palm Beach, om de zussen op de tennisschool van Rick Macci bij te spijkeren. Een jaar later verbood vader zijn dochters nog langer in toernooien te spelen. Ze wonnen alles en de commentaar van de andere ouders was te kwetsend.

Je kunt de zussen uit Compton halen en succesvol de wereldtop laten bestormen, maar je haalt Compton niet uit de zussen. Toen hun personal assistent en halfzus Yetunde Price in 2003 per toeval werd vermoord in een drugsoorlog, in Compton, kwam de realiteit weer akelig dichtbij. In 2016 zouden Venus en Serena hun zus eren met de oprichting van een community center gericht op het verlenen van hulp aan slachtoffers van zinloos geweld. Eerder al mocht er geen goed doel passeren of Serena schreef zich in en doneerde geld, tot de bouw van scholen in Kenia en Jamaica toe.

Om haar emotionaliteit wat te kaderen: toen Serena Williams afgelopen zomer hoorde dat de moordenaar van haar zus voorwaardelijk vrij was, verloor ze op slag haar eerstvolgende wedstrijd met 6-1, 6-0 van de matige Britse Johanna Konta. Ze gebruikte dat niet als excuus.

Niet langer zwijgen

Veel van haar woede heeft Serena meegekregen van haar ouders. Beiden zijn opgegroeid met de gesegregeerde sport, met racisme in alle domeinen en dus ook in de sport. Veel van die woede kan men catalogeren onder zwarte woede, black anger, die altijd al sluimerde maar de laatste jaren springlevend is.

Het tenniswereldje heeft niet geholpen om hen milder te stemmen, wel integendeel. In maart 2001 speelden de twee zussen op Indian Wells, een toptoernooi net onder de grand slam, en het onvermijdelijke dat vader Richard tot dan altijd had vermeden, gebeurde: inde halve finale moesten ze tegen elkaar. Vier minuten voor de wedstrijd meldde Venus zich af met een knieletsel. Twee dagen later tijdens de finale werden Venus en haar vader in de tribune en Serena op het veld uitgejouwd door het bijna geheel witte publiek. Serena, toen 19, zou die finale winnen, van Kim Clijsters.

Richard sprak tegen USA Today van racistische commentaren zoals “was het 1975, we hadden je kunnen villen” en scheldwoorden als “nigger”, maar die zijn nooit bevestigd. Slotsom: de zussen hebben dertien edities lang – ook al waren ze daartoe verplicht – geen voet meer op Indian Wells gezet.

In 2015 kwam Serena Williams terug op haar boycot, en nam zelfs een filmpje op, te zien op YouTube (youtu.be/YE_xaNziaf4), waarin ze het zo fantastisch vond om terug te zijn en hoe ze dat ene slechte moment wilde vergeten. Pure hypocrisie, maar toch met een bijzondere uitsmijter: of de aardige surfers niet meteen in één moeite 10 dollar wilden doneren voor Equal Justice Initiative, een non- profitorganisatie die advocaten toewijst aan wie dat niet kan betalen.

Dramaqueen, kapitaliste, en ook activiste. In 2016 postte ze op Facebook haar steun voor de Black Lives Matter-beweging. Dat deed ze naar aanleiding van een situatie waarbij haar neefje met haar SUV reed en zij ernaast zat te mailen terwijl plots een politiewagen opdook. “Stel dat ze hem gewoon doodschieten: een jonge gast met een dikke auto?” Ze quootte Martin Luther King: “Soms wordt stilzwijgen verraad. Ik zal niet meer stil zijn.”

‘Ik wilde iemand zijn’

Stil past niet bij haar. Bovendien heeft ze lange tenen en wie in de buurt van die tenen komt, zal het geweten hebben. Enige context doet wonderen. In een ESPN-artikel, niet toevallig over tennis, dook de term mysogynoir voor het eerst op. Zwartevrouwenhaat mag dan een licht overtrokken begrip zijn, tennis is samen met golf wel de meest archaïsche van de grote sporten en heeft niet de grote getallen zwarte atletes van bijvoorbeeld het basketbal.

Het was en is nog steeds geen pretje om zwart te zijn in tennis. Zwarte vrouwen worden over het algemeen niet geacht veel praatjes te hebben. Als een zwarte vrouw een blank circuit gaat domineren op basis van onmiskenbare skills en al even onmiskenbare fysieke capaciteiten, volgen daar vaak nare commentaren op waarbij de fysiek het ruimschoots haalt van de skills.

De Williamsen hebben illustere voorgangsters, elk met hun verhaal. Evonne Goolagong won in de jaren 70 zeven grandslamtoernooien. Zij groeide op in Australië als dochter van een aboriginal schaapscheerder en nadat ze op een dag samen
met de blanke dochter van haar trainer twee oudere vrouwen van de club had ingemaakt, kreeg ze felicitaties van een van de tegenstandsters, die over de derde persoon sprak. “Het is voor het eerst dat ik tegen een negerin heb gespeeld, ik heb ervan verloren en ik heb haar zelfs een hand gegeven.”

De grote wegbereidster in tennis heet evenwel Althea Gibson, ‘de Jackie Robinson van het tennis’, zo genoemd naar de legendarische zwarte honkballer die de rassenbarrière doorbrak in die sport. De Amerikaanse Gibson deed hetzelfde in tennis door al in 1956 de Franse Open te winnen en een jaar later ook Wimbledon.

Gibson groeide op in Harlem, toen nog een zwarte middenklassewijk, en kreeg pas in 1950 toestemming om tegen blanke vrouwen te spelen. Dat was vaak een probleem omdat die wedstrijden plaatsvonden op clubs waar zwarten niet welkom waren, en ook slapen in hotels was in die tijd een hele opdracht.

Vooral in de VS kreeg ze veel tegenstand, maar in 1957 werd ze toch de eerste zwarte atlete van het jaar. Een jaar later bracht ze haar biografie uit, met een titel die voor de meeste grote zwarte sportvrouwen de lading dekt: I always wanted to be someone.

Gibson plaveide de weg voor Zina Garrison (veertien WTA-titels), die leerde spelen in een publiek park in Houston, en Arthur Ashe (drie grandslamtitels), die opgroeide in Richmond, Virginia, in de portierswoning van een publiek park voorbehouden voor zwarten.

En toen kwamen de Williamsen. Samen dertig grandslamtitels gewonnen, het succesvolste zussenpaar in de geschiedenis van de sport, miljonair, wonend in de villawijken van West Palm Beach en dan denk je: zijn die nu nog niet ontvoogd?

Bosapen

Katrina Adams is voorzitster van de Amerikaanse tennisbond én zwart én opgegroeid in de West Side van Chicago. “Elke keer dat wij op een tennisveld stappen, dragen we het gewicht van een hele groep mensen en proberen we iets te bereiken voor hen. Er is een glazen plafond en als we dat willen doorbreken, moeten we twee keer zo hard werken.”

Niet alleen in tennis zijn zwarte sportvrouwen minderbedeeld. Dat staat in schril contrast met hun sportieve prestaties: op de podia van de Olympische Spelen of andere grote toernooien zijn zwarte vrouwelijke atletes oververtegenwoordigd.

Heel lang is hen een stem ontzegd, ook door hun rasgenoten. Toen de zwarte socioloog Harry Edwards in 1967 zijn Olympic Project for Human Rights oprichtte, bedoeld om de zwarte atleet te engageren voor de rassenstrijd en uitmondend in een gedeeltelijke boycot van de Spelen, dacht hij geen moment aan de zwarte vrouw. De Amerikaanse olympische ploeg bulkte nochtans van het vrouwelijk talent met een donkere huidskleur dat een karrenvracht aan medailles zou winnen.

Een vergissing, zou hij later volmondig toegeven. “Als een vrouw goed is in sport, heeft ze een grote kans dat ze wordt geprezen om haar onvrouwelijk atletisch vermogen. Als die vrouw bovendien zwart is, zal ze worden geprezen om haar dierlijke, mannelijke capaciteiten.”

Dat is wat ook Serena Williams is overkomen, maar evengoed alle andere zwarte atletes sinds hoogspringster Alice Coachman als eerste zwarte ooit in 1948 olympisch goud won.

Althea Gibson, die nog uit de exclusief zwarte American Tennis Association stamde, moest al optornen tegen het beeld dat ze mannelijk tennis speelde. Serena Williams werd ooit door haar generatiegenote Maria Sjarapova omschreven als iemand om bang van te zijn. “Met haar dikke armen en dijen is ze erg intimiderend. Ze is zo sterk en zo lang.” Sjarapova is misschien minder sterk, maar ze is 13 centimeter langer dan Serena Williams.

Alle racistische en seksistische verwijten opnoemen aan het adres van Serena Williams is onmogelijk. Een greep uit het aanbod. Tennislegende Illie Nastase: “Het is te hopen dat die kleine van haar zwart met melk is.” Of IOC-lid Sjamil Tarpitsjev: “Ik zou niet graag tegen de broers Williams spelen.”

Een Amerikaanse sportcommentator vond dat Venus en Serena te dierlijk waren voor Playboy en beter zouden passen op de cover van National Geographic. Toen hij daarop werd aangesproken, sprak hij tegen dat het om racisme ging: de commentaren waren biologisch.

Ook in ons land waren de Williamsen het voorwerp van kwalijk taalgebruik. Radiopresentatoren Sven Ornelis en Erwin Deckers (die laatste is intussen CEO bij De Persgroep-Medialaan, uitgever van deze krant) vergeleken in 2003 de tenniszussen met “bosapen” in hun ochtendshow op Qmusic na hun overwinning in de Australian Open op Kim Clijsters en Justine Henin. Een luisteraar, zelf iemand met een donkere huid, diende daarop een klacht in bij het toenmalige Centrum-Leman. De klacht werd gegrond verklaard en in de D&O Ochtendshow moesten de presentatoren middels een voorgeschreven boodschap publiekelijk door het stof.

Twee jaar eerder werd een journalist van de Franstalige zender Radio Contact de laan uitgestuurd omdat hij live in de ether Venus Williams, tijdens haar finale in Wimbledon tegen Justine Henin, had vergeleken met een aap. Radio Contact kreeg een boete van 1.000 euro en bood in het openbaar zijn verontschuldigingen aan.

 

20180915_De-Morgen_p-54_Oud-zwart-zeer-all-mail