Column Wielernatie België in De Morgen van zaterdag 13 juli 2019

Wielernatie België

Als later de Grote Geschiedenis van het Belgisch Cyclisme in de 21ste eeuw wordt geschreven, zal het jaar 2019 een apart hoofdstuk krijgen. De tekst zal als volgt beginnen: “In april verbeterde Victor Campenaerts het werelduurrecord en plots werd België een tijdritnatie. Enkele maanden later begonnen Belgen ineens zware bergritten te winnen, klimtruien te verzamelen en werd België ook een natie van klimmers. En toen moest Remco Evenpoel nog komen…”

Donderdag 11 juli en de rit van Mulhouse naar La Planche des Belles Filles zal een paginaatje krijgen. Eerst was er een kopgroep met veel Belgen, daarna reed een Belg weg, maar werd teruggepakt, waarna een selectie werd doorgevoerd. In het verleden was dat het sein om de Belgen ongenadig over boord te kieperen. Niet donderdag in de lastige Vogezen-rit. Oké, Thomas De Gendt was er dan wel af, maar met Tim Wellens, Xandro Meurisse en Dylan Teuns bleven drie Belgen over in een kopgroep van vier.

 

Op de laatste steile klim halveerde de groep tot twee leiders: een Belg en een Italiaan. Tot vorig jaar zouden die op een paar kilometer van de aankomst zijn overvallen en voor dood achtergelaten door de klassementsmannen en hun meesterknechten. Niet donderdag. De twee zouden sprinten om de overwinning. Normaal legt een Belg dan de duimen. Niet donderdag op La Planche des Belles Filles. Teunske snelde tegen die 24 procent op, liet de king of the mountain van de voorbije Giro achter en reed recht in de armen van zijn eigen belle fille.

Drie Belgen op het podium na een van de lastigste ritten van deze Tour de France: twee voor de etappe en een andere Belg die de bolletjestrui mocht aantrekken. De ene bolletjestrui is de andere niet, die van Greg Van Avermaet op de Kapelmuur was een grap. Wellicht zal ook Wellens die niet kunnen houden, maar zijn ambitie om ervoor te gaan maakt wel deel uit van een ongeziene bewustzijnsverruiming.

Overigens was die donderdag 11 juli ook de dag waarop België ein-de-lijk een achtervolgingsland werd. De U23 brak het Belgisch record achtervolging: 3:56.818 alstublieft en dat op een zeer trage baan met moeilijk lopende bochten. Robbe Ghys, Sasha Weemaes, Fabio Van den Bossche en Gerben Thijssen: de ploeg voor Tokio is gekend.

Of er zit iets in het kraantjeswater, of er is sprake van een echte revival, of het is toeval, maar er is íéts aan de hand in dit wielerland. Wat precies, dat valt pas over enkele jaren te achterhalen, maar ondertussen wijzen alle tekenen erop dat we ons mogen opmaken voor een paar mooie jaren. Vette jaren? Ook dat valt nog af te wachten. Wie uit een woestijn komt, is al snel blij met een dode mus.

Het werd hoog tijd. Van alle traditionele wielerlanden heeft België – zeg maar Vlaanderen, want na Philippe Gilbert is het Waals cyclisme één zwart gat – de grootste dichtheid aan talent. Dat heeft zich na de jaren 70 zelden nog vertaald in de uitslagen. Dat we er al meer dan veertig jaar niet in slagen om een grote ronde te winnen, is beschamend. Dat we de laatste jaren ook elke renner met klassementsambities hebben afgebrand of het dwingend advies gegeven om toch maar voor de eendagsklassiekers te kiezen, getuigde van bekrompenheid en klein denken.

In 2019 is een nieuwe generatie Vlaamse renners opgestaan. Victor Campenaerts was de eerste: onbevreesd ambities uitspreken en die ook nog waarmaken. Het valt niet te onderschatten wat dat werelduurrecord heeft losgemaakt bij zijn collega’s, het respect voor Campenaerts oversteeg de ploegen en de landsgrenzen. Plots werd België een tijdritnatie.

Wout van Aert won een WorldTour-tijdrit en werd de beste van het best bezette nationaal tijdritkampioenschap ooit. In deze Tour sleurde hij samen met Tony Martin zijn ploeg Jumbo-Visma als eerste over de streep in de ploegentijdrit. Van Aert (en Mathieu van der Poel) leerden dit wielergekke landsgedeelte dat crossen een ideale trainingsvorm kan zijn voor de weg, als je daarnaast maar genoeg uithouding traint. Het is wellicht geen toeval dat de allerbeste renners van het moment allemaal een verleden hebben in andere disciplines.

Nu moeten we nog een stap zetten. Dylan Teuns, gevraagd naar zijn klassementsambities in de toekomst, vatte het samen voor alle Belgen: velen hadden het hem gevraagd, hij had er al over nagedacht en misschien zou het er ooit wel van komen, maar hij was ook gek van het eendagswerk en bovendien – het allerbelangrijkste van zijn betoog- was hij niet getraind om drie weken lang te presteren. Hoog tijd voor Belgische renners om anders te trainen en zich ook te bekwamen in het langere rondewerk.

 

Wielernatie België