Column WAANZIN over de Brugse stadionplannen in De Morgen van maandag 13 jan 2020

Waanzin

Even voor de lol: open Google Maps, tik Jan Breydelstadion in en zet dan de kaartoptie op satelliet. U ziet daar het huidige stadion, ingesloten door een woonwijk, maar op een redelijke afstand van de huizen. De naaste buren zijn de doden van de begraafplaats van Sint-Andries en het provinciaal zwemcomplex Lago. Onderin links van het huidige stadion zou het nieuwe moeten komen, waarbij de rechterbovenhoek van het nieuwe stadion zal palen aan die linksonder van het bestaande stadion.

Eerste reactie: is daar wel plek voor een stadion dat een kwart tot misschien de helft groter zal zijn in oppervlakte dan wat er nu staat?

Tweede reactie: wat met de bewoners van de Lange Molenstraat en de Doornstraat die niet langer een stadion op honderd meter van hun huizen hebben, dertien jaar lang lekker zijn gemaakt met het vooruitzicht dat het onding zou verdwijnen, maar nu alsnog een mastodont zullen zien verrijzen, in hun achtertuintje nog wel, daar waar voordien hooguit een verdwaalde voetbal belandde afkomstig van de aanpalende oefenveldjes.

Wat het stadsbestuur en Club Brugge vrijdagochtend heeft bezield om al die bewoners (inclusief de Club-fans), de voetbalburen van Cercle, maar erger, ook de provincie en de Vlaamse overheid in snelheid te pakken en in de gordijnen te jagen, dat weet niemand. Er doen wat theorieën de ronde en die komen allemaal op hetzelfde neer: dit is zo’n waanzinnig, onrealistisch plan dat er meer moet achter steken, bijvoorbeeld een tactische zet om de impasse rond de gronden aan de Blankenbergse Steenweg te deblokkeren.

Wat is nu die waanzin? Ten eerste dat de stad Brugge, omdat Cercle en Club niet door één deur kunnen, twee eersteklassestadions wil (laten) bouwen en gedurende een jaar of twee zelfs drie voetbalstadions op zijn grondgebied zal hebben.

Drie? Jawel drie. Jan Breydel wordt niet afgebroken vóór het nieuwe er staat. En als het nieuwe er staat, wordt Jan Breydel nog niet afgebroken zolang er geen ander stadion is voor Cercle Brugge, waarvoor langs de Blankenbergse Steenweg zou worden gebouwd. Maar dat is juist die plek waar voorlopig alles blokkeert en niet mag worden gebouwd, een dossier dat momenteel bij de Raad van State ligt. (Die impasse wordt mee in stand gehouden door Paul Gheysens van Ghelamco en Antwerp FC, die daar in een opportunistische bui ooit gronden heeft gekocht en die niet wil vrijgeven, wat niet erg netjes is, maar het is nu eenmaal zo.)

Ten tweede: het huidige stadion van 29.000 plaatsen leidt bij elke thuiswedstrijd van Club Brugge tot het grootste lokaal verkeersinfarct in België. Het nieuwe stadion van 40.000 – en reken maar dat het vaak vol zal zitten – zal een derde meer auto’s aanzuigen want zoals bekend komen de blauw-zwarte fans van overal in Vlaanderen noodgedwongen met de auto omdat het stadion nu eenmaal ver van een station ligt en Club noch de stad heeft ingezet op een mobiliteitsplan. Of toch, één keer wel en het heeft gewerkt: dat was voor twee wedstrijden van Euro 2000, toen voor 25.000 toeschouwers, niet voor 40.000.

Het beste aan de Brugse plannen is niet dat Club een nieuw stadion zou krijgen want dat kan de Belgische voetbalmarkt ontwrichten, maar wel dat het oude gedrocht zou verdwijnen uit het woongebied waar het nooit had mogen worden gebouwd. Uitgerekend het enige positieve gaat nu op de schop.

Nu even praktisch. Als we de omgevingsvergunning (dat is de bouw – en milieuvergunning samengevoegd) tegen de zomer kunnen indienen en tegen het eind van het jaar rond krijgen, dan kunnen we in 2022-2023 in het nieuwe stadion spelen. Dat zei Bart Verhaeghe. Je hebt vooruitgangsoptimisten en je hebt dagdromers. Bart Verhaeghe behoort tot die laatste soort.

Het enige voordeel van het Brugs dossier is dat er geen bestemmingswijziging voor de gronden moet komen, maar daar houdt het op. Verder zijn er alleen maar nadelen en hinderpalen: bijvoorbeeld dat het zo’n groot project wordt dat er een mobiliteitseffectenrapport of MOBER aan te pas zal komen, waardoor het dossier onttrokken wordt aan de stad en bij de provincie terechtkomt. De doorloop van zo’n dossier duurt maanden, soms zelfs jaren in complexe gevallen zoals deze.

Er zal dus een openbaar onderzoek moeten gebeuren en daar wringt opnieuw een schoentje, meer dan één. Alle belanghebbenden kunnen zich dan mengen in de procedure en de zaak tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen (een afsplitsing van de Raad van State) brengen, iets wat nog eens jaren kan aanslepen. 2022-2023? Ze bedoelden 2032-2033 allicht.

 

20200113_De-Morgen_p-19-mail